Niet-reguliere emissies

Technische ontwikkeling hebben geleid tot een steeds verdere verlaging van reguliere emissies. Hierdoor wordt het relatieve belang van de niet-reguliere emissies steeds groter. De niet-reguliere emissies bepalen steeds vaker de totale jaarvracht van een installatie. Het is daarom nodig deze emissies zoveel mogelijk te beperken.

Niet-reguliere emissies

Niet reguliere emissies zijn incidentele emissies veroorzaakt door bijzondere omstandigheden, zoals:

  • onderhoud
  • schoonmaak
  • ongelukken
  • start- en stopprocedures die weinig voorkomen (bijvoorbeeld voor continue processen)
  • storingen

Emissies veroorzaakt door gebruikelijke start- en stopprocedures waarvoor het bedrijf de reguliere emissiebeperkende voorzieningen gebruiken kan, vallen onder de reguliere emissies.

Maatwerkvoorschriften niet-regulier emissies

Het bevoegd gezag kan maatwerkvoorschriften stellen om niet-reguliere emissies te beperken. Dit kan op basis van artikel 2.7 van het Activiteitenbesluit. Daarbij kan het bevoegd gezag denken aan de punten die hieronder staan.

Emissies veroorzaakt door niet-reguliere bedrijfsvoering moeten zo weinig mogelijk voorkomen als redelijkerwijs mogelijk. Bij storingen is het uitgangspunt om zo snel als mogelijk te stoppen als blijkt dat de emissiebeperkende techniek faalt. Dit voor zover dat voor bijvoorbeeld veiligheid of vanuit milieutechnisch oogpunt verantwoord is.

Het buiten bedrijf zijn van geïnstalleerde emissiebeperkende technieken moet zoveel mogelijk worden voorkomen. Maar het buiten bedrijf stellen kan nodig zijn bij:

  • onderhoudswerkzaamheden aan de emissiebeperkende techniek, die niet kunnen plaatsvinden tijdens reguliere stops en die nodig zijn om de correcte werking van de emissiebeperkende techniek te garanderen
  • storingen aan de emissiebeperkende techniek voor een zo beperkt mogelijke periode
  • storing in het proces, die de emissiebeperkende techniek beperkt in zijn werking

Uitgangspunt is dat reinigingsinstallaties ook geschikt zouden moeten zijn om de emissies bij opstarten en stoppen te beperken. Afwijken hiervan kan nodig zijn:

  • als de emissies en procesomstandigheden bijzonder afwijken van de emissies bij reguliere bedrijfsvoering
  • waar de veiligheid in gedrang komt

Bij emissies veroorzaakt door niet-reguliere bedrijfsvoering is het belangrijk de oorzaken bij te houden. Het bedrijf neemt maatregelen om herhaling van storingen te voorkomen, zoals bijvoorbeeld in het kader van het inspectie- en onderhoudsplan (versnelde inspecties, preventief onderhoud).

De punten hieronder zijn alleen van toepassing op bedrijven met grote emissies ter beoordeling van het bevoegd gezag. Hierbij is de verhouding tussen de reguliere emissievracht en de emissie bij storingen van belang. In plaats van de punten hieronder kan het bevoegd gezag kiezen voor een door het bevoegd gezag goedgekeurd plan over hoe het bedrijf om gaat met storingsemissies.

Het is aan te raden een maximum stellen aan de duur van een aaneengesloten periode van emissies veroorzaakt door niet-reguliere bedrijfsvoering.

Het bevoegd gezag kan daarnaast een maximum stellen aan:

  • het totaal aantal uren voor niet-reguliere emissies per jaar, of
  • de totale jaarvracht veroorzaakt door de reguliere emissies plus de niet-reguliere emissies

Beheersen van de totale jaarvracht veroorzaakt door de reguliere emissies plus de niet-reguliere emissies is een aandachtspunt. Een mogelijke optie hierbij is bijvoorbeeld het dubbel of modulair uitvoeren van de emissiebeperkende techniek. Dit voorkomt ook emissies bij onderhoud.

Dubbel of modulair uitvoeren van een emissiebeperkende techniek

Het dubbel uitvoeren van een emissiebeperkende techniek houdt in dat de emissiebeperkende techniek twee keer geïnstalleerd is. De tweede installatie wordt niet gebruikt onder normale procesomstandigheden, maar alleen ingezet bij storing aan de eerste installatie.

Een modulaire uitvoering bestaat uit het installeren van meerdere kleine eenheden van de emissiebeperkende techniek. Al deze kleine eenheden zijn in gebruik onder normale procesomstandigheden. Mocht er bij één van de kleinere eenheden een storing optreden, dan zal de emissie tijdelijk iets hoger zijn. Maar de overige nog werkende eenheden zullen de omvang van de storingsemissie beperken.