Hoe beoordeel je geur?

De ondervonden geurhinder hangt af van uiteenlopende factoren, die stof-, tijd-, plaats- en persoonsgebonden kunnen zijn. De blootstellingsduur en blootstellingsfrequentie, concentratie en hedonische waarde zijn hiervan de belangrijkste.

Geurbelasting

Om geur te toetsen, is een objectieve maat nodig. De hoeveelheid geur in de leefomgeving geven we in Nederland doorgaans weer als een geurbelasting. Dit is een geurconcentratie uitgedrukt in Europese geureenheden per kubieke meter lucht bij een bepaalde percentielwaarde. Een voorbeeld is ouE/m3 als 98-percentiel. Andere veel gebruikte percentielen zijn 99,5- en 99,9-percentiel. Soms is de maat van de geurconcentratie in het veld uitgedrukt in snuffeleenheden in plaats van ouE.

Europese geureenheden

Vanaf 2003 geldt de Europese eenheid ouE (officiële Engelse term odour unit); voor 2003 was de eenheid aangegeven als ge. Omrekening: 1 ouE = 2 ge

Snuffeleenheid

Eén snuffeleenheid ligt vaak ergens tussen 1 en 4 ouE. Dus meestal is één snuffeleenheid niet gelijk aan een Europese geureenheid.

Geurhinder

Gebruikelijk is het uitdrukken van de geurhinder in het percentage van de populatie (% gehinderden). Dit is het percentage van de populatie dat ‘soms of vaak’ last van die geur ondervindt. Een dosis-effectrelatie tussen geurbelasting en het percentage geurgehinderden geeft meer inzicht in de geurhinder. Maar er bestaat niet één dosis-effectrelatie die van toepassing is op alle geuren en situaties. De ondervonden geurhinder hangt onder meer af van:

  • blootstellingsduur
  • blootstellingsfrequentie
  • aard en (on)aangenaamheid van de geur (hedonische waarde)

De relatie tot de geurbron heeft vanzelfsprekend ook invloed op de geurbeleving. Voorbeelden van de relatie tot de geurbron zijn:

  • Is het je werkgever?
  • Zijn er voorvallen geweest die de veiligheid van je leefomgeving hebben bedreigd?

Aanvaardbaar hinderniveau

Om geur te toetsen is ook een grens nodig voor hoeveel geurbelasting en geurhinder aanvaardbaar is. Het Nederlands beleid hiervoor staat sinds 1995 in een brief van de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM). Het ministerie van VROM is in het najaar van 2010 opgenomen in het Ministerie van Infrastructuur en Milieu (IenM).

Volgens dit beleid is de vereiste mate van bestrijding vooral afhankelijk van de ondervonden hinder. En het bevoegd gezag houdt bij het vaststellen van het aanvaardbaar hinderniveau rekening met de hinderlijkheid van die geur. Vanaf 1 januari 2016 staan geurvoorschriften voor vergunningplichtige bedrijven in het Activiteitenbesluit. Uit artikel 2.7a lid 3 van het Activiteitenbesluit volgt dat lokale overheden eigen geurbeleid kunnen opstellen. Meerdere provincies en gemeenten hebben dat gedaan.

Het aanvaardbaar hinderniveau is een afweging die het bevoegd gezag maakt. Het bevoegd gezag kan het aanvaardbaar hinderniveau op verschillende manieren uitdrukken. In Nederland zijn veel gebruikte maten voor doelvoorschriften voor geur: de geurbelasting en de geuremissie. Het bevoegd gezag kan ook middelvoorschriften opstellen in de vorm van maatregelen. Het bedrijf voldoet dan als het bedrijf deze maatregelen uitvoert en goed onderhoudt.

Termen ‘aanvaardbaar' en ‘acceptabel'

De termen ‘aanvaardbaar' of ‘acceptabel' hebben nu dezelfde betekenis. In het verleden (tot 2006) werden ze in de Nederlandse Emissie Richtlijn verschillend gebruikt. Sinds 2006 is er geen document met een juridische status die een verschil in betekenis toekent aan de twee termen. In de praktijk komen beide termen voor. Het Activiteitenbesluit gebruikt sinds 2008 de term 'aanvaardbaar'. In de beleidsbrief van de Minister uit 1995 en in veel vergunningen staat de term 'acceptabel'.

Het bevoegd gezag stelt het aanvaardbaar of acceptabel hinderniveau vast ter plaatse van een te beschermen object. Afhankelijk van de situatie geldt één van de twee definities uit het Activiteitenbesluit: gevoelige gebouwen of geurgevoelig object. De criteria voor wat ‘acceptabel' of 'aanvaardbaar' is, zijn wel gelijk. Daarom maakt deze handleiding geen onderscheid tussen de termen 'aanvaardbaar' en 'acceptabel'. Deze handleiding hanteert steeds dezelfde term, namelijk 'aanvaardbaar'. Dit sluit aan bij de terminologie van het Activiteitenbesluit.