Vragen en antwoorden oplosmiddeleninstallaties
Op deze pagina staat een overzicht van vragen en antwoorden over oplosmiddeleninstallaties (afdeling 2.11 van het Activiteitenbesluit).
Resultaten
Deze kunnnen gemeten en of deels berekend worden.
De oplosmiddenboekhouding moet alle elementen bevatten die nodig zijn om aan te tonen dat aan de eisen van afdeling 2.11 wordt voldaan.
Nee, activiteit 8 betreft een limitatieve lijst van materialen. Het coaten van glas valt niet onder afdeling 2.1.
Ja, want poedercoatings zijn een alternatief voor oplosmiddelgedragen coatings.
Nee. Degene die een inrichting drijft, mag volgens artikel 2.29 lid 2 van het Activiteitenbesluit zelf kiezen of hij voldoet met een reductieprogramma.
Onder activiteit 4 en 5 vallen alle activiteiten waarbij organische oplosmiddelen worden gebruikt om verontreiniging van het oppervlak van producten te verwijderen.
In het besluit is hiervoor een handreiking opgenomen, de zogenaamde vaste stofregeling. Ook is het mogelijk met een ander reductieprogramma te voldoen.
Dat hangt er vanaf.
Nee, vanaf het moment dat de drempelwaarde van VOS-verbuik per 12 maanden wordt overschreden is afdeling 2.11 direct van toepassing.
Dat zou kunnen wanneer het watergedragen product nog oplosmiddelen bevat.
Afdeling 2.11 van het Activiteitenbesluit verwijst voor de definities van activiteiten in oplosmiddeleninstallaties naar bijlage VII deel 1 van de Richtlijn Industriële Emissies (RIE). Deze bijlage verwijst voor de definitie van voertuigen door naar richtlijn 2007/46/EG.
Afdeling 2.11 is van toepassing op type B en C inrichtingen waar bepaalde activiteiten oplosmiddelen worden uitgevoerd, voor zover de bijbehorende drempelwaarden voor het oplosmiddelenverbruik worden bereikt.
Nee, want niet alle VOS zijn oplosmiddelen. Voor afdeling 2.11 gaat het alleen om oplosmiddelen. Daarnaast is het van belang hoe oplosmiddelen voor reiniging wordt meegerekend.