Wat wordt bedoeld met voertuigen in afdeling 2.11 van het Activiteitenbesluit?

Vraag

Wat is een voertuig zoals genoemd in de afdeling 2.11 over oplosmiddeleninstallatie?

Antwoord

Afdeling 2.11 van het Activiteitenbesluit verwijst voor de definitie van oplosmiddeleninstallatie naar bijlage VII deel 1 van de Richtlijn Industriële Emissies (RIE). Deze bijlage definieert de verschillende activiteiten en verwijst voor de definitie van voertuigen op twee plaatsen door naar richtlijn 2007/46/EG, bij "coatingwerkzaamheden" en bij "coaten / overspuiten van voertuigen"

Richtlijn 2007/46

Richtlijn 2007/46/EG heet voluit Richtlijn van het Europees parlement en de Raad van 5 september 2007 tot vaststelling van een kader voor de goedkeuring van motorvoertuigen en aanhangwagens daarvan en van systemen, onderdelen en technische eenheden die voor dergelijke voertuigen zijn bestemd.

In deze richtlijn zijn in bijlage II diverse voertuigcategorieën gedefinieerd, maar een beperkt aantal wordt genoemd in de RIE . De definitie van voertuig in deze richtlijn is dus breder dan die in afdeling 2.11 van het Activiteitenbesluit.

Artikel 1 van deze richtlijn geeft de belangrijkste hoofddefinities:

  • 11. „motorvoertuig": een gemotoriseerd voertuig dat zich op eigen kracht voortbeweegt, ten minste vier wielen heeft, compleet, voltooid of incompleet is en een door het ontwerp bepaalde maximumsnelheid van meer dan 25 km/h kan bereiken;
  • 12. „aanhangwagen": een niet-zelfaangedreven voertuig op wielen dat is ontworpen en gebouwd om door een motorvoertuig te worden getrokken;
  • 13. „voertuig": een motorvoertuig of een aanhangwagen daarvan, zoals gedefinieerd in de punten 11 en 12;

RIE "Coatingwerkzaamheden"

De RIE noemt in bijlage VII deel 1 onder 3 bij coatingwerkzaamheden (naast andere oppervlakken) vijf verschillende voertuigen, elk onder verwijzing naar naar een beperkt aantal categorieën:

Alle activiteiten waarbij een of meer ononderbroken lagen van een coating worden aangebracht op nieuwe auto's, vrachtwagencabines, bestelwagens en vrachtwagens, bussen en aanhangwagens.

Combinatie van de RIE met de definities in bijlage II van richtlijn 2007/46/EG leidt tot de volgende lijst van voertuigen bij "coatingwerkzaamheden" in oplosmiddeleninstallaties:

  1. Nieuwe auto's
    Voor het vervoer van personen ontworpen en gebouwde motorvoertuigen met ten minste vier wielen met ten hoogste acht zitplaatsen, die van de bestuurder niet meegerekend.
  2. Vrachtwagencabines:
    De behuizing voor de chauffeur en de daarmee geïntegreerde behuizing voor de technische apparatuur van voor het vervoer van goederen ontworpen en gebouwde motorvoertuigen met ten minste vier wielen met een maximummassa van meer dan 3,5 ton.
  3. Bestelwagens en vrachtwagens:
    Voor het vervoer van goederen ontworpen en gebouwde motorvoertuigen met ten minste vier wielen (geen minimum of maximum massa).

  4. Bussen:
    Voor het vervoer van personen ontworpen en gebouwde motorvoertuigen met ten minste vier wielen met meer dan acht zitplaatsen, die van de bestuurder niet meegerekend (geen minimum of maximum massa).

  5. Aanhangwagens en opleggers (geen minimum of maximum massa).

Landbouwvoertuigen, graafmachines en dergelijke vallen dus niet onder de definitie van een voertuig bij coatingwerkzaamhedenvolgens afdeling 2.11. Het coaten van deze voertuigen moet dan ook niet onder de oplosmiddelenactiviteit coaten van voertuigen (6) maar onder de activiteit coaten van metaal (8, verbruiksdrempel 5 ton/jaar) worden gerekend.

RIE "Coaten / overspuiten"

Uit bijlage VII deel 1 onder 13 van de RIE volgt dat alleen het aanbrengen van de oorspronkelijke coating op wegvoertuigen en het coaten van aanhangers onder activiteit 6 valt. Zie ook Vraag en antwoord over autospuiterijen. Hoewel wegvoertuig niet is gedefinieerd in richtlijn 2007/46/EG, volgt uit bovenstaande dat dit ook hier niet landbouwvoertuigen, graafmachines en dergelijke betreft.