Bewerken op de kaart

De gegevens en resultaten van de monitoringstool kunt u bekijken via de kaart van de monitoringstool. U kunt ze daar ook bewerken. Hiervoor heeft u wel een inlogaccount met wijzigingsrechten nodig.

Gegevens en rekenresultaten bekijken in de kaart

U kunt de gegevens en rekenresultaten bekijken via de kaart van de monitoringstool. Hiervoor hoeft u niet ingelogd te zijn.

Gegevens bewerken via de kaart

Voor het bewerken via de kaart moet u wel ingelogd zijn. U heeft daar een inlogaccount én wijzigingsrechten voor nodig. Heeft u wijzigingsrechten? Dan ziet u knoppen voor het wijzigen. U kunt de gegevens ook wijzigen door bestanden te bewerken.

De kaart van de monitoringstool

U kunt het volgende in de kaart doen:

  • Gegevens en resultaten bekijken en controleren (zonder inlog).
  • Bekijken van de maatregel- en correctiegebieden.
  • Wegvakken en rekenpunten zoeken.
  • Gegevens vernieuwen.
  • Toevoegen en verwijderen van rekenpunten.
  • Toevoegen en verwijderen van overdrachtslijnen.
  • Verwijderen van wegvakken.
  • Exporteren van gegevens binnen een gebied (zonder inlog).

Verplaatsen en toevoegen wegvakken niet meer in de kaart

Sinds 1 januari 2020 kunt u geen wegvakken meer toevoegen of verplaatsen. Ook kunt u geen rekenpunten meer verplaatsen. Dit kan alleen nog door bestanden te importeren.

Maatregelgebieden en correctiegebieden niet in de kaart

Met de kaart van de monitoringstool is het nooit mogelijk geweest om de maatregel- en correctiegebieden te bewerken. Daarvoor gebruikt u de csv-bestanden of shape-files. U kunt de gebieden wel zichtbaar maken en bekijken in de kaart.

Gegevens van de rekentool op de kaart

De oude rekentool is vervangen door de Aerius Lucht Rekentool. Hiermee is het niet mogelijk om de rekenresultaten van de rekentool in de kaart te tonen. Ook is het niet meer mogelijk om de rekentaak te wijzigen.

U kunt de invoergegevens nog wel in de kaart bekijken. Zoals de wegvakken en rekenpunten van de rekentaak.

De kaart openen en instellen

U opent de kaart van de monitoringstool met de knop 'Kaart NSL' in de blauwe menubalk. Het scherm van de kaart opent nu. Met in het midden de kaart van Nederland, links een smal selectiemenu en rechts het instelmenu. De blauwe menubalk van de monitoringstool is naar rechts gegaan om meer ruimte voor de kaart te maken. U kunt die openschuiven met het blauwe pijltje.

Afbeelding van de kaart in de monitoringstool

Instellingen van de kaart met het instelmenu aan de rechterkant

In het menu rechts stelt u in wat u op de kaart wilt zien.

De modus

De modus staat standaard op 'Monitoring NSL'. De kaart laat de gegevens van de monitoringstool zien.

In de drop-downlist kiest u voor de NSL Rekentool. Er opent dan een scherm met uw rekentooltaken. Als u een taak kiest, dan zoomt de kaart in op het gebied. En toont de invoergegevens van die rekentaak.

Het filter

Onder de modus is het filter. Hier kiest u de monitoringsronde en het rekenjaar. In de drop-downlist 'Focus op jurisdictie' kunt u een gemeente kiezen. Daarna zoomt de kaart direct in op het gebied van die gemeente.

Gegevens aan en uitzetten

Onder het filter kunt u de gegevens die u wilt zien aan- en uitzetten. Standaard staat de Topografische kaart aan en de andere gegevens uit. Zodra u een gegeven aanzet, schuift deze open en toont de legenda van het gegeven. De legenda kunt u bij de meeste gegevens anders instellen. Ook kunt u onderdelen aan- of uitzetten. Hiermee kunt u precies instellen wat u wel en niet in de kaart wilt zien. De kleuren kunt u niet aanpassen.

Ver genoeg inzoomen

Sommige gegevens toont de kaart alleen als u ver genoeg inzoomt.

Selecteren met het selectiemenu aan de linkerkant

In het selectiemenu aan de linkerkant ziet u een aantal icoontjes. Standaard staat de selectie op pan (schuiven). U kunt gegevens op 2 manieren selecteren: met een selectiebox of met een selectiepolygon.

Selecteren met de selectiebox

Met de selectiebox selecteert u de objecten die u op het scherm ziet. U tekent eigenlijk een vierkant. En alles daarbinnen valt in de selectie. U kunt hier andere objecten aan toevoegen. Dat doet u door de shift-toets ingedrukt te houden en dan een nieuwe selectiebox te tekenen.

Selecteren met de selectiepolygon

De selectiepolygon werkt hetzelfde als de selectiebox. U selecteert alleen de objecten die u op het scherm ziet. Alleen tekent u nu geen vierkant. Maar een vrije vorm. Dat doet u door hoekpunten te maken met de linkermuisknop. De kaart toont direct het gebied dat u selecteert.

U stopt het tekenen van de selectiepolygon door te dubbelklikken op de linkermuisknop. Daarna kunt u met een nieuw selectiepolygon objecten toevoegen aan uw selectie. Dat doet u door de shift-toets ingedrukt te houden.

Nieuw rekenpunt aanmaken

Via het selectiemenu kunt u met de knop 'Nieuw rekenpunt' ook nieuwe rekenpunten maken.  Dit kan op alle zoomniveaus. Maar zoom in ieder geval ver genoeg in om de exacte locatie van het rekenpunt te kiezen.

Zolang u het rekenpunt niet opslaat, kunt u het rekenpunt nog verplaatsen. Dat doet u door de X- en Y-coördinaten te veranderen. Dat moet in de tabel onder de kaart. Wanneer u het rekenpunt opslaat, kunt u het niet meer verplaatsen.

Schuiven en zoeken met de locator

Het icoon onder het nieuwe rekenpunt is de locator. Hiermee kunt u snel naar bepaalde X- en Y-coördinaten schuiven. Of een rekenpunt of wegvak zoeken. Hiervoor heeft u het receptorid of segment_id nodig.

Gegevens exporteren met de export modus

Met het onderste icoon in het selectiemenu kunt u een gebied selecteren. U kunt dan alle gegevens naar een bestand exporteren. Als u op dit icoon klikt, veranderen de icoontjes in het linkermenu.

U ziet dan 4 nieuwe icoontjes. Met de bovenste tekent u een gebied, net zoals bij de polygonselectie. Met de 2 icoontjes daaronder kunt u het gebied wijzigen of verwijderen. Met het onderste icoontje opent u het exporteerscherm. Dat gaat net zoals bij het exporteren van gegevens naar een bestand.

Keuzeknoppen en tabel onder de kaart

Bij iedere selectie staat er onder de kaart een tabel met de gegevens van de objecten. Heeft u verschillende objecten geselecteerd? Bijvoorbeeld rekenpunten én wegvakken? Dan komt boven in beeld een knoppenmenu. Hier kunt u kiezen welk type object u wilt zien of bewerken. De tabel onder de kaart verandert als u op een knop drukt.

De tabel onder de kaart

De tabel onder de kaart laat een lijst zien van objecten van hetzelfde type. Of de gegevens van 1 object. In die lijst kunt u een object kiezen door ergens op de regel te klikken. Daarna ziet u een tabel met de gegevens van dat object. In de blauwe balk boven de tabel, kunt u naar verschillende type gegevens gaan.

Gegevens van het object wijzigen

Hiervoor moet u ingelogd zijn én wijzigingsrechten hebben. U ziet dan rechtsboven in de tabel 2 of 3 knoppen.

Met de knop 'Bewerken' gaat u naar de bewerkingsmodus van de tabel. U kunt de gegevens dan aanpassen. Met de knop 'Verwijderen' verwijdert u een object uit de monitoringstool.

Wijzigen van meerdere jaren

Vlak onder de knoppen ziet u het rekenjaar staan. Het door u gekozen rekenjaar staat aan. U kunt het niet uitzetten. U kunt ook andere beschikbare jaren aanzetten. De kaart voert uw wijzigingen uit voor alle rekenjaren die u aanzet.

Wees wel voorzichtig met het tegelijk aanpassen van gegevens en objecten in verschillende jaren.

Overdrachtslijnen toevoegen

Wilt u de rekenpunten tonen in de tabel onder de kaart? En heeft u een rekenpunt gekozen? Dan staat naast de knoppen 'Bewerken' en 'Verwijderen' een 3e knop: 'Voeg overdrachtslijn toe'.

Als u hierop klikt, kunt u een overdrachtslijn toevoegen. Hiermee maakt u een koppeling tussen het rekenpunt en een wegvak. In de kaart ziet u het rekenpunt oplichten. En de wegvakken waaraan u het rekenpunt kunt koppelen. De kaart kiest deze wegvakken op basis van de maximale rekenafstanden van Standaard Rekenmethode 1 (SRM1).

In de kaart klikt u nu op 1 van de wegvakken. Dat wegvak kleurt rood. Is dit het wegvak dat u bedoelt? Dan kunt u in de tabel onder de kaart de verplichte gegevens invoeren: het wegtype en de bomencode. Daarna slaat u de overdrachtslijn op door op de knop 'opslaan' te klikken. U ziet dan direct de nieuwe overdrachtslijn in de kaart.

Overdrachtslijn in meerdere jaren tegelijk toevoegen

U kunt meerdere jaren tegelijk bewerken. Dat gaat sneller. De overdrachtslijn wordt dan toegevoegd in de jaren die u geselecteerd heeft. Wel moeten het rekenpunt en het wegvak in al die jaren bestaan.

Wees wel voorzichtig met het tegelijk aanpassen van gegevens en objecten in verschillende jaren.