ABRvS 200805534/1/R2, 30 september 2009 (Bestemmingsplan Het Klooster, Nieuwegein)

Essentie:

  • Het bevoegd gezag mocht ervan uitgaan, dat er voor andere stoffen dan PM10 en NO2 geen grenswaardenoverschrijding zou zijn.
  • Het bevoegd gezag mocht in het luchtkwaliteitsonderzoek uitgaan van een gefaseerde realisatie van een bedrijventerrein, hoewel dit nog moest worden vastgelegd in een uitwerkingsplan (dat overigens ook weer getoetst zou moeten worden aan de luchtkwaliteit).
  • Het bevoegd gezag hoefde in het luchtkwaliteitsonderzoek geen rekening te houden met ontwikkelingen, waarover nog geen concrete besluitvorming had plaatsgevonden.
  • Het bevoegd gezag mocht bij zijn beoordeling uitgaan van een invulling van het plangebied die representatief is voor de maximale planologische mogelijkheden van het plan en hoefde niet uit te gaan van al hetgeen waarin het plan voorziet.
  • Het bevoegd gezag heeft met ruime marges ten opzichte van de grenswaarden voor de luchtkwaliteit in 2015 en 2020 gerekend, en bovendien een onzekerheidsfactor van 2 ingebouwd in de berekende emissies; daarom mocht het bevoegd gezag ook rekening houden met een toekomstige emissiereductie.

Toetsingskader: Besluit luchtkwaliteit 2005

Betreft: Goedkeuringsbesluit van provincie Utrecht (GS) over het bestemmingsplan 'Het Klooster 2004, correctieve herziening' van de gemeente Nieuwegein

Relevante overwegingen:
2.12. Wat betreft het betoog van [appellant] dat in het luchtkwaliteitonderzoek ten onrechte alleen is gekeken naar de concentraties stikstofoxiden (NOx) en zwevende deeltjes (PM10) wordt als volgt overwogen. De raad heeft zich op het standpunt gesteld dat de ervaring leert dat in Nederland de concentraties stikstofoxiden (NOx) en zwevende deeltjes (PM10) tot overschrijding van de in het Blk 2005 opgenomen grenswaarden kunnen leiden en dat gelet op de concentraties zwaveldioxide, lood, koolmonoxide en benzeen in Nederland de in het plan voorziene ontwikkelingen niet tot een overschrijding van de grenswaarden van deze stoffen zullen leiden. Nu [appellant] dit niet gemotiveerd heeft weersproken, heeft het college ervan uit mogen gaan dat de concentraties van andere stoffen dan stikstofoxiden (NOx) en van zwevende deeltjes (PM10) de grenswaarden niet overschrijden.
Verder voert [appellant] aan dat in het luchtkwaliteitonderzoek ten onrechte rekening is gehouden met een gefaseerde realisatie van het bedrijventerrein nu deze fasering niet in het plan is vastgelegd. De raad heeft ter zitting aangegeven dat met de uitgifte van de gronden, die in eigendom zijn van de gemeente, rekening wordt gehouden met de fasering waarvan in het luchtkwaliteitonderzoek is uitgegaan. Verder heeft de raad gesteld dat de fasering waarvan in het luchtkwaliteitonderzoek is uitgegaan niet zal worden gehaald reeds omdat de uitgifte van kavels als gevolg van de onderhavige procedure vertraging heeft opgelopen. Gelet op het vorenstaande en nu bovendien sprake is van uit te werken plandelen waarvoor eerst een uitwerkingsplan dient te worden opgesteld waarbij opnieuw moet worden getoetst aan het Blk 2005, heeft het college zich op het standpunt kunnen stellen dat onder deze omstandigheden in het luchtkwaliteitonderzoek rekening mocht worden gehouden met een gefaseerde realisatie van het bedrijventerrein.
Voorts wordt overwogen dat in de luchtkwaliteitberekeningen geen rekening behoefde te worden gehouden met ontwikkelingen in de andere deelgebieden van het bedrijventerrein Het Klooster waarover nog geen concrete besluitvorming heeft plaatsgevonden. Er behoefde dan ook geen rekening te worden gehouden met het door [appellant] verwachte aantal aanmerende schepen, wat daar ook van zij, nu de toekomstige ontwikkeling van een haven niet in het voorliggende plan is voorzien en daarover ook anderszins geen besluitvorming heeft plaatsgevonden.
2.14.1 [...] Voormelde uit te werken plandelen dienen in een verplicht op te stellen uitwerkingsplan nadere invulling te krijgen. Dit neemt niet weg dat het college slechts goedkeuring aan deze plandelen kan verlenen indien en voor zover op voorhand aannemelijk is dat deze plandelen zonder in strijd te komen met het Blk 2005 verwezenlijkt kunnen worden. Gelet hierop heeft het college zich in redelijkheid op het standpunt kunnen stellen dat hij bij zijn beoordeling mocht uitgaan van een invulling van het plangebied die representatief is voor de maximale planologische mogelijkheden van het plan en dat hij niet behoefde uit te gaan van al hetgeen waarin het plan voorziet.
[...]
Voorts wordt overwogen dat, alvorens in zoverre tot realisatie van het bedrijventerrein kan worden overgegaan, een uitwerkingsplan dient te worden vastgesteld, zodat het college aannemelijk heeft kunnen achten dat volledige realisatie van het bedrijventerrein niet in 2010 zal plaatsvinden. Gelet op de ruime marges die blijkens het luchtkwaliteitonderzoek in 2015 en 2020 bestaan ten opzichte van de eerder genoemde grenswaarden voor stikstofoxiden (NOx) en zwevende deeltjes (PM10) heeft het college zich in redelijkheid op het standpunt kunnen stellen dat de omstandigheid dat in het luchtkwaliteitonderzoek rekening is gehouden met een emissiereductie in 2015 en 2020, wat daar ook van zij, niet betekent dat niet van de in dat onderzoek gebruikte emissies mocht worden uitgegaan. Hierbij is van belang dat vanwege de ruime onzekerheidsmarge de berekende emissiewaarden met een factor 2 zijn vermenigvuldigd om aldus zeker te stellen dat met een conservatieve marge is gerekend. Gelet op het vorenstaande en nu [appellant] geen tegenrapport heeft overgelegd, heeft hij niet aannemelijk gemaakt dat de emissies van de te vestigen bedrijven waarvan in luchtkwaliteitonderzoek is uitgegaan onjuist zijn.

Datum uitspraak:
30 september 2009
Zaaknummer:
200805534/1/R2
Vindplaats:
www.raadvanstate.nl