Eigenschappen van rekenpunten en overdrachtslijnen

De emissie van de weg verspreidt zich over de omgeving en genereert daar een concentratiebijdrage. U kunt in de Rekentool zelf aangeven op welke plaatsen langs wegen u de concentratie wilt berekenen. Deze plaatsen heten in de Monitoringstool ‘rekenpunten’ of ‘toetspunten’. Het verschil tussen deze termen is alleen belangrijk voor de status van het punt in de Monitoringstool. De Rekentool hanteert de term 'rekenpunten'.

In de bestanden met rekenpunten zijn zowel de gegevens over de rekenlocatie als de informatie over overdracht tussen een SRM1-weg en het punt opgeslagen. Wanneer u werkt met shapes of CSV-bestanden komt u daarom zowel de xy-coördinaten als de bomenfactor en het wegtype tegen in het rekenpuntenbestand. De kaart van de Rekentool geeft de overdachtgegevens apart weer als een overdrachtslijn tussen het SRM-1-rekenpunt en het bijbehorende SRM1-wegsegment.

Rekenpunten langs SRM2-wegen hebben geen 1 op 1 verbinding met de bijbehorende weg, omdat SRM2-berekeningen een groot gebied omvatten. Alle rekenpunten ontvangen bijdragen van alle SRM2-wegen binnen een straal van 5 km.

Tabellen met eigenschappen

In de eerste tabel staat weergegeven welke eigenschappen van het rekenpuntenbestand effect hebben op de concentraties die de Rekentool berekent. In tweede tabel staat een uitgebreide toelichting bij alle beschikbare eigenschappen van het rekenpuntenbestand.

De onderstaande tabel geeft met licht en donkerblauw aan welke eigenschappen bijdragen aan de rekenresultaten van een SRM-1 of een SRM-2 weg. Als een eigenschap het rekenresultaat actief beïnvloedt, dan krijgt deze de waarde 'ja'. Geeft de eigenschap alleen aan of een onderdeel wel of niet meegenomen wordt, dan is het effect benoemd als 'validatie'. Een voorbeeld van een validatie is het segment_id: als er geen segment_id wordt ingevuld, dan berekent de Rekentool geen SRM-1 bijdrage op dit punt.

eigenschappen_punten_srm

De tabel hieronder geeft alle verplichte en niet-verplichte velden uit het rekenpuntenbestand weer.

Identificatie- en eigendomskolommen

De identificatie- en eigendomsrechten van de gegevens in de Monitoringstool is geregeld met de data in de identificatie- en eigendomskolommen. De eigendomskolommen hebben geen functie in de Rekentool.

In het rekenpuntenbestand zorgen de volgende kolommen voor de identificatie van het rekenpunt/overdrachtslijn:

  • segment_id
  • receptorid
  • geometrie/geomet_wkt

In deze identificatie zorgt de receptorid en geometrie voor de identificatie van het rekenpunt en de combinatie met de segment_id voor de identificatie van de overdrachtslijnen. Als er geen overdrachtslijn is dan moet u de kolom segment_id leeg laten en mag het receptorid maar éénmaal in het bestand voor komen.

In het rekenpuntenbestand is de volgende eigendomskolom opgenomen:

  • overheidid

U kunt de gegevens van de identificatie- en eigendomskolommen niet zomaar wijzigen in de Monitoringstool. Hiervoor volgt u de procedure zoals op de pagina bestanden bewerken is uitgelegd.

Beschrijving van de kolommen en mogelijke invoerwaarden

De tabel hieronder geeft alle kolommen uit het rekenpuntenbestand weer.

Eigenschappen van het rekenpuntenbestand

Kolomnaam

Omschrijving en vereisten voor rekenpunten

Opmerkingen en aandachtspunten

segment_id

  • Identificatiekolom overdrachtslijn.
  • Dit is het identificatienummer van het SRM1-wegvak waarvan de Monitoringstool de bijdragen op het rekenpunt berekent.
  • Hiermee legt u een koppeling tussen het rekenpunt en het SRM1-wegvak.
  • Het SRM1-wegvak moet opgenomen zijn in het wegvakkenbestand dat u gelijktijdig in de tool importeert.
  • Voorbeeldoverdrachtslijnen:
    wegvak A met rekenpunt 1 / wegvak B met rekenpunt 2.

SRM1-punten

  • Als segment_id leeg wordt gelaten, berekent de Rekentool alleen de bijdrage van de omliggende SRM2-wegvakken.
  • Voor  SRM2-rekenpunten is geen koppeling met een wegvak nodig en vult u daarom geen waarde in.

receptorid

  • Identificatiekolom rekenpunt.
  • Verplicht in te vullen voor alle records.
  • Dit veld wordt in combinatie met geometrie gebruikt voor identificatie van rekenpunten.
  • Dit veld wordt in combinatie met segment_id en geometrie gebruikt voor identificatie van overdrachtslijnen.
  • Alleen gehele waarden invullen.
  • Bij een nieuw rekenpunt mag u zelf een willekeurig identificatienummer geven tussen de waarden 1 – 2147483648 (32 bit).
  • Bij het importeren van de bestanden zal de tool het door u opgegeven segment_id en receptorid mogelijk een nieuw nummer geven. Als het rekenpunt/overdrachtslijn al bestaat zal de nummering uit de database gebruikt worden. Als het nieuw is zal de tool nieuwe (voor de database unieke)  nummers aanmaken.
  • Het eventueel hernummeren gebeurt intern en merkt u niets van. Alleen in de export en rekenresultaten zult u de nieuwe segment_id en receptorid vinden. Het kan dus zijn dat de door u opgegeven nummers niet meer bestaan.
  • Tip: als gebruik wordt gemaakt van geëxporteerde bestanden van de Monitoringstool én de ligging niet gewijzigd hoeft te worden adviseren wij om deze kenmerken niet te wijzigen / hernummeren.
  • Een rekenpunt kan meerdere overdrachtslijnen hebben. Het receptor_id kan daarom meerdere keren in het rekenpuntenbestand voorkomen.
  • Let op: De combinatie receptorid en segment_id moet uniek zijn.
  • Let op: De combinatie receptorid en geometrie moet ook uniek zijn.

overheidid

  • Eigendomskolom.
  • Jurisdictiecode van de overheid cq wegbeheerder die eigenaar van het rekenpunt is.
  • Waarde is voor Rekentool niet van belang.

overheid

  • Naam overheid cq wegbeheerder.
  • Niet verplicht in te vullen.

nummer

  • Vrij veld om rekenpunten een eigen nummer ter identificatie te kunnen geven
  • Niet verplicht in te vullen. Mag willekeurige nummers bevatten.
  • Tip: vul hier uw eigen unieke nummer in. Dan kunt u uw  rekenpunten in de export gemakkelijker terugvinden.

naam

  • In de Monitoringstool is in dit veld een naam gegeven aan het rekenpunt. Daarin is de straatnaam en gemeente gehanteerd van de hemelsbreed dichtstbijzijnde straat.
  • Niet verplicht in te vullen.
  • Mag willekeurige tekst bevatten.

x

  • X-coördinaat van rekenpunt (in meters) volgens het Rijksdriehoek- coördinatenstelsel.
  • Wordt genegeerd als de kolom 'geomet_wkt' een waarde bevat.
  • Niet verplicht in te vullen.
  • Verplaatsen van een bestaand rekenpunt of toevoegen van een nieuw rekenpunt, gebeurt in een CSV aan de hand van de geometrie zoals opgegeven in kolom 'geomet_wkt'.
  • Wijzigingen in deze velden in de kaart van de Rekentool leiden tot verplaatsing van het rekenpunt.
  • Let op: wijziging van het gegeven in deze kolommen in een CSV heeft alleen invloed op de berekening als de kolom 'geomet_wkt' leeg gelaten wordt.
  • Let op: wijzigingen in deze kolommen in de shapefile heeft geen effect omdat de geometrie gebruikt wordt.

y

  • Y-coördinaat van rekenpunt (in meters) volgens het Rijksdriehoek- coördinatenstelsel.
  • Wordt genegeerd als de kolom 'geomet_wkt' een waarde bevat.
  • Niet verplicht in te vullen.

type

  • Hier kan aangegeven worden wat voor type beoordelingspunt het is.
  • Waarden: 0 -6
    • 0 = niet gedefinieerd;
    • 1 = school;
    • 2 = kinderdagverblijf;
    • 3 = bejaardentehuis;
    • 4 = verzorgingstehuis;
    • 5 = verpleegtehuis;
    • 6 = anders/onbekend
  • Niet verplicht in te vullen.
  • De rekentool gebruikt dit niet in berekeningen.

aant_pers

  • Hier kunt u het aantal blootgestelden op het rekenpunt aangeven.
  • Niet verplicht in te vullen.
  • De rekentool gebruikt dit niet in berekeningen.

nsl

  • Dit veld geeft aan of het rekenpunt een formeel NSL-toetspunt is of niet.
  • Deze informatie is alleen van belang voor het uitvoeren van de monitoring, niet voor het uitvoeren van een berekening met de Rekentool.
  • Verplicht in te vullen bij rekenpunten van SRM1- en SRM2-wegvakken.
  • Te kiezen waarden: ‘t’ of ‘f’ (true resp. false).
  • In shapes kan de waarde ook als '1' (true) of '0' (false) worden weergegeven.
  • De ingevoerde waarde heeft geen effect op het rekenresultaat.
  • Betekenis:
    • true (1) = NSL-toetspunt. Bij NSL-toetspunten uit de Monitoringstool is rekening gehouden met de toetsafstand uit het RBL.
    • false (0) = rekenpunt met informatieve functie. Voorbeeld: locatie van een meetstation langs de weg.

grond

  • Waarde laat zien op welke grond dit punt is gekwalificeerd als rekenpunt in plaats van NSL-toetspunt.
  • Niet verplicht in de Rekentool, wel verplicht in de Monitoringstool.
  • Alleen van belang voor de NSL monitoring.
  • Waarden bij NSL=true:
    • 0 = NSL-toetspunt;
  • Waarden bij NSL=false:
    • 1 = toepasbaarheidsbeginsel,
    • 2 = blootstellingscriterium,
    • 3 = overige, geef aan waarom dit geen toetspunt is in kolom 'opmerking'.

afstand

  • De tool berekend automatisch lengte van de overdrachtslijn. Betreft de loodrechte afstand tot het wegvak in meters.
  • Verplicht in te vullen met een getal groter dan 0.
  • Tip: In de kaart van de Rekentool kunt u een rekenpunt verplaatsen door de afstand te wijzigen.

wegtype

  • Data van overdrachtslijn.
  • Verplicht in te vullen voor alle records.
  • In te vullen waarden: 1,2,3,4,92,93,94.
  • De ingevulde waarde heeft geen effect op de berekende SRM2-concentratie.
  • In te vullen waarden voor overdrachtslijn: 1, 2, 3, 4. Hierbij geldt de volgende omschrijving:
    • 1 = aan beide zijden van de weg min of meer aaneengesloten bebouwing op een afstand van maximaal 60 meter van de wegas, waarbij de afstand tussen wegas en gevel kleiner is dan drie maal de hoogte van de bebouwing, maar groter is dan 1,5 x de hoogte van de bebouwing (brede streetcanyon).
    • 2 = aan beide zijden van de weg min of meer aaneengesloten bebouwing op een afstand van maximaal 60 meter van de weg, waarbij de afstand tussen wegas en gevel kleiner is dan 1,5 x de hoogte van de bebouwing.
    • 3 = aan één zijde min of meer aaneengesloten bebouwing op een afstand van maximaal 60 meter van de wegas, waarbij de afstand tussen wegas en gevel kleiner is dan 3 x de hoogte van de bebouwing.
    • 4 = basistype, wegen in een stedelijke omgeving anders dan type 1, 2, 3.

    Visualisering Wegtype

  • Het opgegeven wegtype in het rekenpuntenbestand is voor de overdrachtslijn en daarmee voor de SRM1-bijdrage bepalend in de berekening.
  • Let op: de eventuele waarde in het wegvakkenbestand wordt niet gebruikt.
  • Let op: Als een andere waarde dan 1, 2, 3 of 4 is ingevuld negeert de Tool de overdrachtslijn. De Rekentool berekent dan geen SRM1-bijdrage voor de opgegeven combinatie ‘segment_id’ en ‘receptor_id’.

boom_fact

  • Data van overdrachtslijn.
  • Verplicht in te vullen voor alle records.
  • In te vullen waarden: 1/ 1,25 / 1,5 voor SRM1-wegvak. Tip: onderstaande illustratie staat groter in het RBL.
    Bomenfactor
    • 1 = hier en daar bomen of in het geheel niet.
    • 1,25 = één of meer rijen bomen met een onderlinge afstand < 15 meter met openingen tussen de kronen.
    • 1,5 = de kronen raken elkaar en overspannen minstens een derde gedeelte van de straatbreedte.
  • De in het rekenpuntenbestand opgegeven waarde is bepalend voor de factor waarmee de tool rekent, en niet de waarde zoals opgegeven in het wegvakkenbestand.
  • U kiest een bomenfactor hoger dan 1 als er langs de gehele weg, aan tenminste één zijde bomen aanwezig zijn binnen 30 meter van de wegas, en met een onderlinge afstand van minder dan 15 meter.
  • Let op: u moet altijd een waarde invullen, ook als er geen overdrachtslijn is. Kies dan waarde: 1. De Rekentool gebruikt de bomenfactor alleen voor de SRM1-berekeningen.

opmerking

  • Tekstveld voor opmerkingen bij het rekenpunt, bijv. een toelichting bij kolom 'grond'.
  • Niet verplicht in te vullen bij de Rekentool.

opm_ovdr

  • Tekstveld voor opmerkingen over de overdrachtslijn en -kenmerken, bijv. een toelichting bij het segment_id, het wegtype of de bomenfactor.
  • Niet verplicht in te vullen bij de Rekentool

gewijzigd

  • Veld waarin de Monitoringstool automatisch de datum en tijd noteert waarop een of meerdere kenmerken van het rekenpunt voor het laatst gewijzigd zijn.
  • Niet verplicht in te vullen bij de Rekentool.

geomet_wkt

  • Identificatiekolom rekenpunt.
  • Geometrie van het rekenpunt in een csv-bestand.
  • Niet verplicht in te vullen.
  • Gebruikt u wanneer u het rekenpunt wilt ‘verplaatsen’ of een nieuw rekenpunt wilt ‘neerleggen’.
  • Beschrijving van de geometrie is in Well-known text (WKT), in ‘Amersfoortse coördinaten’: POINT(x-coördinaat spatie y-coördinaat), bijvoorbeeld: POINT(215560 477065).
  • De shapefile bevat geen geometriekolom. Deze is opgenomen in de .shp-bestand.
  • Als u in het csv-bestand geen waarde invult, gebruikt de tool de waarde uit de kolommen met X- en Y-coördinaten. Zijn daar ook geen waarden ingevuld, dan zoekt de tool, op basis van ‘receptor-id’, de kenmerken van het rekenpunt op in haar database.
  • Let op: de geometrie mag alleen 2D zijn.

actie

  • Actiekolom voor wijziging van de gegevens in de Monitoringstool.
  • In te vullen waarden ‘i’, ‘c’, ‘u’ of ‘d’.
  • De Rekentool maakt geen verschil tussen de waarde i, c, u of d.
  • Verplicht in te vullen voor alle records.
  • Bij een export uit de Monitoringstool staat de code default op 'u'.
  • Betekenis in de Monitoringstool:
    • i=insert/ c=create, als u een nieuw rekenpunt aanmaakt
    • u= update, als u de gegevens van het rekenpunt wijzigt
    • d = delete, als u het rekenpunt uit de Monitoringstool wilt verwijderen.

Let op:
Gebruik in de gegevens nooit een puntkomma (;). De puntkomma wordt namelijk gebruikt als scheidingsteken in het csv-bestand. Als u een puntkomma in de gegevens opneemt maakt dat het bestand onleesbaar voor de Monitoringstool en Rekentool.