Bestanden bewerken

De gegevens van de monitoringstool kunt u bewerken. Dit kan met de kaart of door bestanden te exporteren, te bewerken en weer te importeren. De bestanden en bestandsindeling gebruikt u ook in de rekentool.

Gegevens bewerken

De gegevens van de monitoringstool kunt u bewerken en vernieuwen. U heeft daar wel een inlogaccount én wijzigingsrechten voor nodig.

Er zijn 2 manieren om de gegevens te veranderen:

  1. In de kaart van de monitoringstool als u maar een paar wijzigingen wilt invoeren of de gegevens wilt controleren. Enkele eenvoudige geografische wijzigingen kunt u ook in de kaart doen.
  2. Door bestanden te exporteren, op uw eigen computer te bewerken en daarna weer te importeren in de monitoringstool.

Verschillende soorten bestanden

De monitoringstool en ook de AERIUS Lucht Rekentool kan overweg met 2 verschillende bestandsformaten:

  • ESRI shapefile kunt u voor alle wijzigingen gebruiken, ook voor  geografische wijzigingen.
  • Puntkomma-gescheiden CSV-bestanden kunt u alleen gebruiken als u geen geografische wijzigingen heeft. Dit bestandsformaat kunt u ook gebruiken als u niet beschikt over een GIS-programma.

Bestanden van de monitoringstool

Voor het exporteren en importeren van gegevens kent de monitoringstool 5 verschillende bestanden:

Alle bestanden zijn in bestandstype puntkomma-gescheiden csv-bestand (*.csv) en een ESRI-shapefile (*.shp, *.dbf, *.shx). U kiest zelf welk bestandstype voor u het handigste werkt. De bestandstypen kunt u ook door elkaar gebruiken.

Kolomnamen en kolomvolgorde

De indeling van de bestanden luistert nauw. De namen van de kolommen moeten precies kloppen en u moet alle kolommen precies in de juiste volgorde in uw bestand hebben staan. Dit geldt voor de actualisatie van de monitoringstool, maar ook voor berekeningen met de AERIUS Lucht Rekentool.

Eigen kolommen verwijderen

De bestanden mogen geen andere (eigen) kolommen bevatten. Het is soms handig om tijdens het bewerken 1 of meer 'eigen' kolommen toe te voegen. Maar vergeet niet de eigen kolommen te verwijderen voordat u de bestanden in de monitoringstool of rekentool importeert!

Shapefiles en csv-bestanden bewerken

De shapefiles kunt u bewerken met een GIS-programma. Bijvoorbeeld ArcGIS (licentie) of QGIS (open source). De csv-bestanden kunt u het beste bewerken met een spreadsheetprogramma. Zoals Excel of OpenOffice Calc. U kunt het csv-bestand niet inlezen in Word of een ander tekstverwerkingsprogramma!

Werk zorgvuldig

Bedenk steeds goed welke waarde in een kolom mag of moet staan. Een spreadsheetprogramma of GIS-programma kan niet weten of de door u ingevoerde gegevens wel kloppen. Ze accepteren dus alle waarden die u invoert. Vooral in de csv-bestanden kunt u invoeren wat u wilt. Het gebruik van csv-bestanden is daarom extra foutgevoelig.

Valideren van de bestanden

Importeert u bestanden in de monitoringstool of de rekentool? Dan zal de tool de gegevens controleren (valideren). De tool kijkt of de gegevens aan de voorwaarden voldoen.

Foutmeldingen

De tool meldt als het fouten gevonden heeft. De fouten en waarschuwingen staan in de bestanden met de toevoeging 'validated'. Simpele fouten kan de tool soms oplossen tijdens de validatie. De tool laat deze verbetering dan weten met een waarschuwing. De andere fouten moet u zelf oplossen voordat u verder kunt.

Tool kan niet alle fouten vinden

De tool kan veel fouten herkennen, maar helaas ook veel fouten niet. Vooral fouten in de opbouw van de bestanden, zoals verkeerde kolomnamen of een verkeerde bestandsindeling zijn lastig te herkennen en te melden. De tool herkent een fout en het proces stopt dan abrupt. De tool importeert dan helemaal niets en geeft vaak ook geen foutmelding. U moet dan uw bestanden goed bekijken en controleren. De ervaring van de helpdesk is dat de bestanden dan tóch niet aan de voorwaarden voldoen.

Niet alleen het bestandsformaat en kolomvolgorde moet kloppen, maar ook de gegevens in de bestanden moeten aan de voorwaarden voldoen. Anders is foutloos importeren niet mogelijk. De tool kan veel van de gegevens natuurlijk moeilijk controleren. Een goede controle door u zelf is daarom erg belangrijk.

Controleren met de rekentool

De rekentool gebruikt dezelfde bestanden en bestandsindeling als de monitoringstool. U kunt uw bestanden daarom ook controleren met de rekentool. Als de rekentool foutmeldingen geeft, hebben die verder geen gevolgen. De gegevens staan dan namelijk nog niet in de monitoringstool.

Controleren en helpdesk

Controleer bij foutmeldingen of als de tool het niet doet, altijd eerst heel goed uw bestanden. Vooral een verkeerde kolomnaam, verkeerde kolomvolgorde of ontbreken van een kolom komt veel voor. Komt u er niet uit? Neem dan contact op met de helpdesk van InfoMil. De afhandeling van vragen aan de helpdesk van Kenniscentrum InfoMil vindt plaats door het Informatiepunt Leefomgeving (IPLO). Zij kunnen u helpen uw bestanden te controleren en het probleem op te lossen.

Let op: Gebruik in de gegevens nooit een puntkomma (;). Ook niet in de teksten in een shape. De puntkomma is namelijk het verplichte scheidingsteken in het csv-bestand. Zet u toch een puntkomma in de gegevens? Dan wordt het bestand onleesbaar voor de monitoringstool en rekentool.

De normale  en de compacte bestandsindeling

De normale bestandsindeling komt nog uit de tijd van de Saneringstool (2009). Een aantal kolommen van deze bestandsindeling is niet nodig in de monitoringstool en de rekentool. Daarom is Bureau Monitoring in 2016 gekomen met de compacte bestandsindeling. In deze bestandsindeling zitten alleen de kolommen die wel nodig zijn.

Bij geluidsschermen altijd normale bestandsindeling gebruiken

In de compacte bestandsindeling zitten geen kolommen voor het rekenen met (geluids)schermen. Wilt u berekeningen maken met de rekentool én de (geluids)schermen in uw bestanden? Dan moet u de normale bestandsindeling gebruiken. Daarin zitten deze kolommen wel.

De monitoringstool exporteert en importeert beide bestandsindelingen. Ze zitten als shapefile én als csv-bestand in de export-zipfile.

Bureau Monitoring adviseert om de normale bestandsindeling te gebruiken.

5 typen gegevens in de bestanden

  1. Identificatiegegevens
  2. Eigendomsgegevens
  3. Objectgegevens
  4. Geometriegegevens
  5. Het actieveld

Identificatiegegevens

Dit zijn nummers waarmee de monitoringstool de objecten herkent. U kunt deze gegevens niet wijzigen. En u heeft ook geen invloed op de nummering. Wel mag u in de bestanden uw eigen identificatiegegevens gebruiken. Als ze maar uniek zijn. Als u het bestand dan importeert, hernummert de monitoringstool de objecten en geeft ze nieuwe of bestaande identificatienummers. De monitoringstool gebruikt hiervoor de geometrie van de objecten.

Eigendomsgegevens

U kunt alleen objecten in de monitoringstool wijzigen als u de eigenaar bent. Moet u objecten overdragen? Of krijgt u juist nieuwe objecten in beheer? Dan volgt u de procedure voor het overdragen van wegen.

De eigendomsgegevens zijn gelden niet voor de rekentool.

Objectgegevens

Dit zijn de gegevens die bij het object horen. Bijvoorbeeld de snelheid of intensiteit. Objectgegevens kunt u altijd wijzigen. Hier zijn wel eisen voor (zie spreadsheet bestandsformaat). Vult u verkeerde gegevens in, dan krijgt u foutmeldingen bij het importeren en gebruiken van de bestanden.

Geometriegegevens

Gaan over de locatie en de vorm van de objecten. Alle objecten moeten 2D single-geometriën zijn. De monitoringstool en rekentool kunnen niet werken met 3D en multi-geometriën.

Well Known Text

De geometrie staat in het csv-bestand als Well Known Text (wkt). Dit is een standaard uitwisselingsformaat voor geometrie. Het is een lijst met de X- en Y-coördinaten, met een komma ertussen. In theorie kunt u de wkt-geometrie in een csv-bestand veranderen. Maar erg praktisch is dat niet. Deze kolom bestaat niet in de shape-bestanden.

Wijzigen

Wij raden aan om de geometrie altijd te wijzigen in een GIS-programma in de de shapefiles. Het wijzigen van de geometrie in de csv-bestanden kan wel maar is erg foutgevoelig en u moet dan precies weten wat u doet. Eenvoudige wijzigingen van de geometrie kunt u ook in de kaart van de monitoringstool doen.

Geometrie is deel van de identificatie

De geometrie is voor de monitoringstool een deel van de identificatie van een object. Importeert u bestanden en zit de geometrie van een object al in de monitoringstool? Dan gaat de monitoringstool er vanuit dat het om hetzelfde object gaat.

Actiekolom

Is voor het vernieuwen van de gegevens in de monitoringstool. De actiekolom geeft per regel een actie aan.  Er zijn 3 verschillende acties:

  • 'i' (insert). Deze regel wordt als een nieuw record cq nieuw object toegevoegd.
  • 'u' (update). De gegevens van deze regel vervangen de bestaande gegevens.
  • 'd' (delete). Het object van deze regel wordt verwijderd uit de monitoringstool.

Actiekolom geldt niet voor de rekentool

De rekentool doet niets met de actiekolom. Want de rekentool gebruikt alle regels in de berekening. Het maakt dus niet uit wat er in de actiekolom staat, maar u mag de actiekolom niet weglaten.

Tip: verwijder alle regels met een 'd' (delete) in de actiekolom, als u een berekening wilt maken met de rekentool.

Wegvak of rekenpunt verwijderen uit de monitoringstool

Wegvakken, overdrachtslijnen en rekenpunten kunt u uit de monitoringstool verwijderen. Dat doet u door in de actiekolom een 'd' te plaatsen.

Wegvak met overdrachtslijn verwijderen

Is het wegvak gekoppeld aan een rekenpunt? Dan zorgt het verwijderen van het wegvak voor een fout in de overdrachtslijn. Het bijbehorende rekenpunt krijgt dan een foutmelding. Dit voorkomt u door ook een 'd' in de actiekolom van het rekenpuntenbestand te zetten. Dat doet u bij het rekenpunt met hetzelfde segment_id als het wegvak.

Overdrachtlijn verwijderen

Een overdrachtslijn verwijdert u door een 'd' te plaatsen in de actiekolom. Dat doet u bij de overdrachtslijn met hetzelfde segment_id als het wegvak. Rekenpunten met meer overdrachtslijnen hebben ook meer regels in het rekenpuntenbestand.

Rekenpunt verwijderen

Wilt u een rekenpunt helemaal verwijderen? Dan moet u in alle regels van het rekenpunt een 'd' opnemen in de actiekolom. Hier moet in elk geval ook een regel bij zijn waarin het segment_id leeg is. Is zo'n regel er niet? Maak dan een kopie van 1 van de andere regels van dit rekenpunt en maak daarin de segment_id leeg.

Wegvak of rekenpunt toevoegen

Het toevoegen van wegvakken en rekenpunten is vrij simpel. U maakt een extra regel aan in het bestand. Bijvoorbeeld door een andere regel te kopiëren. Daarna verandert u de geometrie naar de nieuwe geometrie van het wegvak of rekenpunt dat u wilt toevoegen. U geeft het wegvak of rekenpunt een nummer (1 of groter) dat in uw bestanden uniek is. In de actiekolom zet u een 'i' (insert). Dan weet de monitoringstool dat dit een nieuw wegvak of rekenpunt is.

Voor het toevoegen van overdrachtslijnen is een aparte pagina.

Ligging van de weg of rekenpunt aanpassen

Het wijzigen van de geometrie van een weg of rekenpunt in de monitoringstool is niet zo simpel. Het toevoegen van een 'u' (update) aan de actiekolom is dus niet genoeg.

3 stappen nodig

  1. Kopieer de regel van de objecten waarvan u de geometrie wilt wijzigen.
  2. Plaats in de originele regel een 'd' in de actiekolom.
  3. Verander in de kopie van de regel de geometrie. En zet een 'i' in de actiekolom.

Door stap 2 verwijdert de monitoringstool het wegvak of rekenpunt. Door stap 3 herkent de monitoringstool het wegvak of rekenpunt met de nieuwe geometrie als nieuw object. De monitoringstool voegt dit nieuwe object dan toe aan de database. Het wegvak of rekenpunt krijgt van de monitoringstool een nieuw uniek segment_id of een nieuw uniek receptorid.

Zijn er overdrachtslijnen tussen de weg en een rekenpunt? Dan veranderen die automatisch mee. Als u de segment_id en receptorid maar niet verandert.

Voor de rekentool kunt u de geometrie gewoon aanpassen

Wilt u de bestanden voor de rekentool gebruiken? Dan kunt u de geometrie gewoon aanpassen en een berekening uitvoeren. De Rekentool maakt misschien wel nieuwe segment_id en receptorid nummers aan.