Rekenregels

In het RBL2007 staat opgenomen aan welke eisen een luchtkwaliteitsberekening moet voldoen. Een aantal van de begrippen die daarin genoemd zijn, worden hier kort getoond en uitgelegd. De wijze waarop u deze informatie aanbiedt aan de Monitoringstool staat in de tabellen met kenmerken opgenomen.

Voertuigcategorieën

De emissiefactoren van voertuigen worden vastgesteld per gewichtsklasse. Bij verkeerstellingen zijn er geen gegevens bekend over het gewicht, maar wel over de lengte van de voertuigen. Er moet dus een vertaling gemaakt worden van de lengte naar gewicht. In de naam van de voertuigcategorie vindt u het element 'gewicht' terug. In de omschrijving leest u informatie die samenhangt met de lengte van het voertuig.

De volgende tabel geeft een indicatie voor de te gebruiken stagnatiefactor in de invoergegevens van de Monitoringstool.

Voertuigcategoriën
Categorie Omschrijving uit besluit Alledaagse omschrijving
lichte motorvoertuigen Motorvoertuigen op 3 of meer wielen, met uitzondering van de voertuigen uit de categorieën 'middelzware' en 'zware' voertuigen.

- alle personenauto's

- de meeste bestelauto's

- vrachtwagens met 4 wielen

Middelzware motorvoertuigen Gelede en ongelede autobussen*, en andere motorvoertuigen die ongeleed zijn en voorzien van 1 achteras met 4 banden

- alle autobussen*

- vrachtwagens met 2 assen en 4 achterwielen

zware motorvoertuigen Gelede motorvoertuigen en motorvoertuigen met een dubbele achteras, met uitzondering van autobussen.

- vrachtwagens met 3 of meer assen

- vrachtwagens met aanhanger

- trekkers met oplegger

* Voor bussen op binnenstedelijke wegen heeft de Monitoringstool een aparte categorie. Dit komt doordat overheden via de aanbesteding invloed uit kunnen oefenen op de emissies per voertuig. Deze emissies zijn daardoor vaak anders dan die van 'middelzwaar verkeer'.

Stagnatiefactor

De volgende tabel geeft een indicatie voor de te gebruiken stagnatiefactor in de Monitoringstool. De stagnatiefactor is een maat voor de hoeveelheid filevorming op een weg.

De percentages in deze tabel horen bij stadswegen waarop de omschrijving zich op alle werkdagen in de week voordoet. Er zijn ook andere manieren om de stagnatie te bepalen.

Omschrijving situatie Percentage stagnerend verkeer
Stagnatiefactor
Geen stagnatie. 0%
Stagnatie gedurende een klein deel van de ochtend- of avondspits (minder dan 1 uur). 7%
Stagnatie gedurende een groot deel van de ochtend- of avondspits. 15%
Stagnatie gedurende een groot deel van de ochtend- of avondspits. 15%
Stagnatie gedurende de gehele ochtend- of avondspits. 20%
Stagnatie gedurende een groot deel van de ochtend- en avondspits. 30%
Stagnatie gedurende de gehele ochtend- en avondspits. 40%

Wegtypen

Het wegtype geeft informatie over de bebouwing rondom de weg. De wegtypen zijn onderverdeeld in binnenstedelijke en buitenstedelijke wegen. Voor beide sets wegtypen geldt een aparte Standaard RekenMethode (SRM).

Wat is een binnenstedelijke weg?

SRM-1 is bedoeld voor het berekenen van de gevolgen voor de luchtkwaliteit bij een weg met de volgende kenmerken:

  • de weg ligt in een stedelijke omgeving;
  • de maximale rekenafstand is de afstand tot de bebouwing, met een maximum van 30 of 60 meter ten opzichte van de wegas. De maximale afstand afhankelijk van het straattype;
  • er is niet of nauwelijks sprake van een hoogteverschil tussen de weg en de omgeving;
  • langs de weg bevinden zich geen afschermende constructies.

Wat is een buitenstedelijke weg?

Een weg valt onder de definities van SRM-2 als de afstand van de wegrand tot de (aaneengesloten) bebouwing minstens 3 x groter is dan de hoogte van de bebouwing. Concentratieberekeningen langs SRM-2 wegen worden uitgevoerd volgens de rekenregels van bijlage 2 van de Rbl 2007. Snelwegen zijn (bijna) altijd SRM-2 wegen, net als de grotere provinciale wegen.

Een rekenbestand heeft altijd SRM-2 wegen nodig. Zonder deze wegen is de berekende totale concentratie te laag. Dit komt door de snelwegcorrectie.

bereik SRM2

SRM-1

SRM-1 wegen liggen in bebouwd gebied. De SRM-1 wegtypen hangen af van de afstand tot de aaneengesloten bebouwing langs de weg. De verhouding tussen de afstand tot de wegas en hoogte van de bebouwing bepaalt steeds het wegtype. De SRM-1 wegtypen zijn, net als bomenfactoren, representatief voor 100 meter weg. De kaart van de Monitoringstool geeft het wegtype weer op de overdrachtslijn.

De vier SRM-1 wegtypen zijn:

  1. Brede streetcanyon.
    • Aan beide zijden van de weg min of meer aaneengesloten bebouwing op een afstand van maximaal 60 meter van de wegas, waarbij de afstand tussen wegas en gevel kleiner is dan drie maal de hoogte van de bebouwing, maar groter is dan 1,5 x de hoogte van de bebouwing (brede streetcanyon).
  2. Smalle streetcanyon
    • aan beide zijden van de weg min of meer aaneengesloten bebouwing op een afstand van maximaal 60 meter van de weg, waarbij de afstand tussen wegas en gevel kleiner is dan 1,5 x de hoogte van de bebouwing.
  3. Eenzijdig bebouwd
    • Aan één zijde min of meer aaneengesloten bebouwing op een afstand van maximaal 60 meter van de wegas, waarbij de afstand tussen wegas en gevel kleiner is dan 3 x de hoogte van de bebouwing.
  4. Basistype
    • wegen in een stedelijke omgeving anders dan type 1, 2, 3.

In de dwarsdoorsneden zien de wegtypen er als volgt uit:

bereik SRM1

SRM-2 kenmerken

Een SRM-2 weg is een weg buiten de bebouwde omgeving. Het profiel van deze weg kan overeenkomen met een van de onderstaande voorbeelden. De meeste provinciale en rijkswegen zijn SRM-2 wegen.

Voorbeeld SRM2

De rekentool kent drie verschillende wegtypen binnen SRM-2:

  • 92 = weg van het onderliggende wegennet met een breed profiel
  • 93 = (snel)weg van het hoofdwegennet met een breed profiel
  • 94 = (snel)weg van het hoofdwegennet met een breed profiel en toepassing van strikte handhaving op de snelheid.

Bomenfactor

De bomenfactor is alleen relevant voor SRM-1. U vindt de bomenfactor op de overdrachtslijn. De waarde van de bomenfactor kent drie opties:

  • 1 = hier en daar bomen of in het geheel niet.
  • 1,25 = één of meer rijen bomen met een onderlinge afstand < 15 meter met openingen tussen de kronen.
  • 1,5 = de kronen raken elkaar en overspannen minstens een derde gedeelte van de straatbreedte.


Bomenfactor

Snelheidsprofiel

De standaardrekenmethode 1 (SRM-1) bevat de volgende snelheidsprofielen die in de Monitoringstool zijn overgenomen:

  • b = "buitenweg algemeen". Typisch buitenwegverkeer, een gemiddelde snelheid van ongeveer 60 km/h, gemiddeld ca. 0,2 stops per afgelegde km.
  • c = "normaal stadsverkeer". Typisch stadsverkeer met een redelijke mate van congestie, een gemiddelde snelheid tussen de 15 en 30 km/h, gemiddeld ca. 2 stops per afgelegde km.
  • d = "stagnerend stadsverkeer". Stadsverkeer met een grote mate van congestie, een gemiddelde snelheid kleiner dan 15 km/h, gemiddeld ca. 10 stops per afgelegde km.
  • e = "stadsverkeer met minder congestie". Stadsverkeer met een relatief groter aandeel "free-flow" rijgedrag, een gemiddelde snelheid tussen de 30 en 45 km/h, gemiddeld ca. 1,5 stop per afgelegde km.

Maximum snelheid

De rekenmethode SRM-2 gebruikt klassen die gebaseerd zijn op de maximale snelheid. Deze snelheid kan op Rijkswegen variëren tussen dagdelen. De snelheid die buiten de spitstijden geldt staat weergegeven als 'dynamische snelheid'. Het deel van het verkeer waarvoor deze snelheid geldt staat apart benoemd onder het tabblad 'intensiteiten' van het wegsegment.

Status van het rekenpunt

Bij de jaarlijkse berekening worden meer rekenpunten gebruikt dan voor de toetsing nodig is. De andere rekenpunten vergroten het inzicht in de ontwikkeling van de luchtkwaliteit in Nederland en de blootstelling van de bevolking. Rekenpunten zonder toetsing geven bijvoorbeeld informatie over de berekende concentratie op plaatsen waar ook een meetinstallatie hangt.

Het toetsen aan de normen voor luchtkwaliteit gebeurt op rekenpunten met de status 'toetspunt'. Bij de andere rekenpunten staat een grond aangegeven waarom toetsing niet nodig is. Het is bijvoorbeeld niet nodig om te toetsen in de berm langs de snelweg, waar geen mensen komen. De regels die aangeven welke plaatsen buiten de toetsing mogen vallen staan weergegeven onder het toepasbaarheidsbeginsel en onder het blootstellingscriterium.

Status van het rekenpunt
NSL-status waarde onder 'grond' Reden
ja 0 NSL-toetspunt
nee 1 Toepasbaarheidbeginsel
nee 2 Blootstellingcriterium
nee 3 Overige, geef aan waarom dit geen toetspunt is in kolom 'opmerking'