ABRvS 200900883/1/H1, 31 maart 2010 (24 Oktoberplein)

Essentie: Aangezien het project is opgenomen in het NSL, staan (vanuit de Wm bezien) luchtkwaliteitsaspecten de besluitvorming niet in de weg.

Toetsingskader: Wet milieubeheer (artikel 5.12, 5.16)

Betreft: Vrijstellingsbesluit van gemeente Utrecht voor realisatie van fly-over en reconstructie van het 24 Oktoberplein

Relevante overwegingen:
2.4.6. Aangezien het project is opgenomen in het NSL, dat een programma betreft als bedoeld in artikel 5.12, eerste lid, van de Wet milieubeheer, kan de omstandigheid dat de realisering van het project gevolgen kan hebben voor de luchtkwaliteit, gelet op het bepaalde in artikel 5.16, eerste lid, aanhef en onder d, gelezen in samenhang met het tweede lid, onder c, van de Wet milieubeheer, niet aan de verlening van vrijstelling als bedoeld in artikel 19, eerste lid, van de Wet op de Ruimtelijke Ordening in de weg staan. Ook indien het college bij het nemen van het besluit op bezwaar van 18 december 2007 onvoldoende onderzoek zou hebben gedaan naar de gevolgen van het project voor de luchtkwaliteit, bestaat daarom in het door [appellant] aangevoerde bij een beoordeling op dit moment in zoverre geen grond voor het oordeel dat de rechtsgevolgen van het besluit van 18 december 2007 waarbij vrijstelling is verleend voor het project, niet in stand kunnen blijven.

Verwante rechtsoverwegingen staan bijvoorbeeld in de volgende uitspraken:

ABRvS 00905089/1/H1, 14 april 2010 (Vredenburg)
2.7.3. Aangezien het project is opgenomen in het NSL, dat een programma betreft als bedoeld in artikel 5.12, eerste lid, van de Wet milieubeheer, kan de omstandigheid dat de realisering van het project gevolgen kan hebben voor de luchtkwaliteit, gelet op het bepaalde in artikel 5.16, eerste lid, aanhef en onder d, gelezen in samenhang met het tweede lid, onder c, van de Wet milieubeheer, niet aan de verlening van vrijstelling als bedoeld in artikel 19, eerste lid, van de Wet op de Ruimtelijke Ordening in de weg staan. Aangezien de compenserende maatregelen in het NSL zijn opgenomen, behoefde het college niet inzichtelijk te maken om welke compenserende maatregelen het gaat.

Rechtbank Utrecht, 14 april 2010, LJN BM1072 (Muziekpaleis)
2.18. De voorzieningenrechter constateert dat door de opname van het bouwplan in het NSL is voldaan aan de voorwaarde zoals gesteld in artikel 5.16, derde lid, van de Wm. Bij het uitoefenen van de bevoegdheid tot het verlenen van vrijstelling voor het bouwplan op grond van artikel 19, eerste lid, van de WRO behoefde derhalve ingevolge het bepaalde in artikel 5.16, derde lid, van de Wm geen afzonderlijke beoordeling van de luchtkwaliteit aan de grenswaarden voor stikstofdioxide en zwevende deeltjes plaats te vinden. [...]
2.24. De voorzieningenrechter constateert dat verzoekers in deze procedure geen inhoudelijke argumenten hebben aangedragen, op grond waarvan geconcludeerd zou kunnen worden dat onvoldoende inzichtelijk is of de door het bouwplan veroorzaakte negatieve effecten zodanig door maatregelen worden gecompenseerd dat de in de Richtlijn gestelde grenswaarden voor stikstofdioxide en zwevende deeltjes tijdig worden bereikt. De enkele stelling van verzoekers dat inmiddels landelijke compenserende maatregelen die in het NSL zijn opgenomen zoals het rekening rijden, niet doorgaan is daarvoor onvoldoende. Het NSL ziet immers op een gebiedsgerichte totaalaanpak, waarbij de negatieve effecten van een veelheid aan ruimtelijke projecten voor de luchtkwaliteit worden gecompenseerd door verschillende regionale en landelijke maatregelen, over een periode van 5 jaar. [...]

ABRvS 200909299/1/M2, 26 mei 2010 (Wegaanpassingsbesluit A9 Holendrecht- Diemen)
2.3.2. Ingevolge artikel 5.16, derde lid, is voor besluiten welke zijn opgenomen in het NSL, zoals het geval is met het onderhavige besluit, geen afzonderlijke beoordeling van de luchtkwaliteit meer nodig. In hetgeen het dagelijks bestuur en de stichting hierover hebben aangevoerd bestaat dan ook geen grond voor het oordeel dat het wegaanpassingsbesluit ten onrechte is vastgesteld.

ABRvS 200909519/1/M2, 26 mei 2010 (Wegaanpassingsbesluit A12 Woerden-Gouda)
2.4.3. In het NSL is het project A12 Woerden-Gouda van km 44,25 tot km 27,00 opgenomen en aangemerkt als een niet ‘in betekenende mate' bijdragend project. Het wegaanpassingsbesluit voorziet in een wijziging van de A12 waarbij op de noordelijke rijbaan een plusstrook wordt aangelegd. Ingevolge artikel 5.16, derde lid, is voor besluiten welke zijn opgenomen in het NSL geen afzonderlijke beoordeling van de luchtkwaliteit meer noodzakelijk. In hetgeen [appellant sub 2] en [appellant sub 3] hierover heeft aangevoerd bestaat dan ook geen grond voor het oordeel dat het wegaanpassingsbesluit ten onrechte is vastgesteld.

ABRvS 201006781/1/T1/M2, 2 maart 2011 ( Tussenuitspraak w egaanpassingsbesluit A1 't Gooi)
2.11.1. Ingevolge artikel 5.16, eerste lid, aanhef en onder d, van de Wet milieubeheer, voor zover hier van belang, kunnen bestuursorganen de bevoegdheid om krachtens de Spoedwet wegverbreding een wegaanpassingsbesluit te nemen, waarvan de uitoefening gevolgen kan hebben voor de luchtkwaliteit, uitoefenen indien de uitoefening is genoemd in een op grond van artikel 5.12, eerste lid, vastgesteld programma. Ingevolge artikel 5.16, derde lid, voor zover hier van belang, vindt bij de uitoefening van een bevoegdheid als bedoeld in het eerste lid, aanhef en onder d, gedurende de periode waar een programma als bedoeld in artikel 5.12, eerste lid betrekking op heeft, met betrekking tot de effecten van het desbetreffende besluit op de luchtkwaliteit geen afzonderlijke beoordeling van de luchtkwaliteit plaats.
2.11.2. Het programma dat is bedoeld in artikel 5.12, eerste lid, van de Wet milieubeheer is het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL). Het wegaanpassingsbesluit is opgenomen in Bijlage 9 van het NSL. Ingevolge artikel 5.16, derde lid, van de Wet milieubeheer vindt in dat geval geen afzonderlijke toetsing aan de in bijlage 2 bij de Wet milieubeheer opgenomen grenswaarden voor zwevende deeltjes (PM10) plaats. Deze grenswaarden vormden dus geen beletsel om het wegaanpassingsbesluit vast te stellen. Ook hetgeen [appellant sub 2] en anderen voor het overige over luchtkwaliteit hebben aangevoerd, geeft de Afdeling geen reden om aan te nemen dat niet tot vaststelling van het wegaanpassingsbesluit kon worden besloten.

ABRvS 201007643/1/M2, 27 juli 2011 (Tracébesluit A58 Eindhoven-Oirschot)
2.11.2. Het project A58 Eindhoven-Oirschot, waarop het tracébesluit betrekking heeft, is opgenomen in het NSL. Dit betekent dat ingevolge artikel 5.16, eerste en derde lid, van de Wet milieubeheer geen afzonderlijke toetsing aan de in bijlage 2 bij de Wet milieubeheer opgenomen grenswaarden voor de luchtkwaliteit hoeft plaats te vinden. Deze grenswaarden vormen dus geen beletsel om het tracébesluit vast te stellen.

ABRvS 201001918/1/M3, 17 augustus 2011 (Bestemmingplan en exploitatieplan Doetinchem)
2.19.1. Nu het bedrijventerrein dat door het bestemmingsplan mogelijk wordt gemaakt onder de naam Land van Wehl en IB-nummer 211 is opgenomen in het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit, heeft de raad het bestemmingsplan ingevolge artikel 5.16, eerste lid, aanhef en onder d, gelezen in samenhang met het tweede lid, aanhef en onder c, van de Wet milieubeheer kunnen vaststellen zonder dat toetsing aan de in bijlage 2 opgenomen grenswaarden hoefde plaats te vinden.

ABRvS 201100103/1/M2, 24 augustus 2011 (Wegaanpassingsbesluit A9 Alkmaar-Uitgeest):
2.14.1. Ingevolge artikel 5.16, eerste lid, aanhef en onder d, van de Wet milieubeheer, voor zover hier van belang, kunnen bestuursorganen de bevoegdheid om krachtens de Spoedwet wegverbreding een wegaanpassingsbesluit te nemen, waarvan de uitoefening gevolgen kan hebben voor de luchtkwaliteit, uitoefenen indien de uitoefening is genoemd in een op grond van artikel 5.12, eerste lid, vastgesteld programma.
Ingevolge artikel 5.16, derde lid, voor zover hier van belang, vindt bij de uitoefening van een bevoegdheid als bedoeld in het eerste lid, aanhef en onder d, gedurende de periode waar een programma als bedoeld in artikel 5.12, eerste lid betrekking op heeft, met betrekking tot de effecten van het desbetreffende besluit op de luchtkwaliteit geen afzonderlijke beoordeling van de luchtkwaliteit plaats.
2.15. Het programma dat is bedoeld in artikel 5.12, eerste lid, van de Wet milieubeheer is het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL). Het wegaanpassingsbesluit is opgenomen in Bijlage 9 van het NSL. Ingevolge artikel 5.16, derde lid, van de Wet milieubeheer vindt in dat geval geen afzonderlijke toetsing aan de in bijlage 2 bij de Wet milieubeheer opgenomen grenswaarden voor zwevende deeltjes (PM10) plaats. Deze grenswaarden vormden dus geen beletsel om het wegaanpassingsbesluit vast te stellen.

Datum uitspraak:
31 maart 2010
Zaaknummer:
200900883/1/H1
Vindplaats:
www.raadvanstate.nl