ABRvS 200608414/1, 19 maart 2008 (Bestemmingsplan Nieuw Crooswijk, Rotterdam)

Essentie:

  • Saldering: er is geen sprake van het gelijk blijven van de luchtkwaliteit als er een verslechtering optreedt van het 24-uursgemiddelde fijnstof (PM10) met 1 dag.
  • De Afdeling is er niet van overtuigd dat het bevoegd gezag in zijn luchtkwaliteitsonderzoek de juiste uitgangspunten heeft gehanteerd (bewoners hadden zelf een tegenonderzoek laten uitvoeren).

Toetsingskader: Besluit luchtkwaliteit 2005 (artikel 7 lid 1 en 3)

Betreft: Goedkeuringsbesluit van provincie Zuid-Holland (GS) over het bestemmingsplan 'Nieuw Crooswijk' van de gemeente Rotterdam

Relevante overwegingen:
2.37. Uit het luchtkwaliteitsrapport volgt dat in 2015 op vier rekenplaatsen voor zover het de vierentwintig-uurgemiddelde concentratie zwevende deeltjes (PM10) betreft, sprake is van een verslechtering in een overschrijdingssituatie met in alle vier gevallen één dag ten opzichte van de autonome ontwikkeling. Gelet hierop heeft verweerder zijn standpunt dat deze concentratie in de buitenlucht per saldo verbetert of ten minste gelijk blijft, als bedoeld in artikel 7, derde lid, aanhef en onder a, van het Blk 2005, niet op het luchtkwaliteitsrapport kunnen baseren.
Hierbij komt dat de Afdeling er, op grondslag van de beschikbare stukken, onvoldoende van is overtuigd dat in de berekeningen inzake de extra verkeersintensiteiten door de planontwikkeling is uitgegaan van reële, op die ontwikkeling afgestemde percentages. Verweerder noch de gemeenteraad heeft voorts overtuigend kunnen verklaren waarom voor de Boezemlaan en de Nieuwe Boezemstraat, in tegenstelling tot de andere beoordeelde wegvakken, geen verhoging van de verkeersintensiteit door de planontwikkeling ten opzichte van de autonome situatie is berekend. De Afdeling is er voorts niet van overtuigd dat de verkeersintensiteiten voor het jaar 2014 op goede gronden ook konden worden gebruikt voor het bepalen van de luchtkwaliteitssituatie in 2015. Zij ziet in dat verband niet in waarom de verkeersintensiteiten niet voor 2015 konden worden doorberekend, ook al zouden daarbij slechts kleine verschillen optreden. Wat betreft de in de berekeningen gehanteerde snelheidstyperingen overweegt de Afdeling dat onvoldoende is verklaard waarom, uitgaande van de van de in de notitie van Gemeentewerken Rotterdam, Verkeer en Vervoer, van 7 maart 2007, vermelde gemiddelde snelheid voor de Boezemlaan van 19 km/uur, is uitgegaan van de typering doorstromend verkeer in plaats van normaal stadsverkeer.

Datum uitspraak:
19 maart 2008
Zaaknummer:
200608414/1
Vindplaats:
www.raadvanstate.nl