4.7.1 Toetsing afzonderlijke metingen

De toetsing van afzonderlijke metingen aan de emissie-eisen is in wet- en regelgeving op verschillende wijze uitgewerkt.

Zo stelt de NeR dat de resultaten van de deelmetingen moeten worden gemiddeld. Een afzonderlijke meting bestaat standaard uit drie deelmetingen. Het gemiddelde geldt als het resultaat van de afzonderlijke meting. Het resultaat van de afzonderlijke meting nadat de meetonzekerheid is afgetrokken, moet vervolgens lager zijn dan de vergunde emissie-eis. Omdat de meetonzekerheid afneemt bij toename van het aantal deelmetingen, moet bij een serie van n deelmetingen het gemiddelde meetresultaat worden verminderd met de waarde voor de totale meetonzekerheid gedeeld door √n.

Voor periodieke metingen stelt het Oplosmiddelenbesluit, gelijk aan de NeR, dat het gemiddelde van alle metingen lager moet zijn dan de emissie-eis. Het besluit kent echter als aanvullende eis dat alle uurgemiddelden lager moeten zijn dan 1,5 maal de emissie-eis.

De besluiten met betrekking tot verbrandingsemissies zijn strenger, want geen van de meetresultaten die deel uitmaken van een afzonderlijke meting mag na aftrek van de meetonzekerheid boven de waarde van de emissie-eis liggen. Wel is er (bij overschrijding van de emissie-eis door één deelmeting) de mogelijkheid om op grond van een serie nadere metingen alsnog vast te stellen of aan de emissie-eis is voldaan.