Periodieke metingen

Zware metalen en dioxinen en furanen hebben een periodieke meetverplichting. In bepaalde gevallen kan ook HF, HCl, SO2 en NOx periodiek bemeten worden. Voor de bemonstering en uitvoering van de meting zijn normen voorgeschreven.

De volgende stoffen hebben een periodieke meetverplichting (Activiteitenregeling, artikel 5.12, lid 1 en 2):

  • Antimoon
  • Arseen
  • Cadmium
  • Chroom
  • Dioxinen en furanen
  • Kobalt
  • Koper
  • Kwik
  • Lood
  • Mangaan
  • Nikkel
  • Thallium
  • Vanadium

De eerste 12 maanden na in bedrijfname van de installatie moeten deze stoffen eens in de 3 maanden worden gemeten. Daarna is de meetfrequentie ten minste eens per 6 maanden.

In bepaalde gevallen is het toegestaan HF, HCl, SO2 en NOx periodiek te meten. Voor de bemonstering en uitvoering van de meting zijn normen voorgeschreven (Activiteitenregeling, artikel 5.18, lid 1).

Eisen aan de uitvoering van periodieke metingen

Om eenduidig de emissie van de te meten stof te kunnen bepalen zijn er eisen gesteld aan de duur van het aantal deelmetingen. De meetduur moet lang genoeg zijn om een betrouwbare meetwaarde te verkrijgen. Dit betekent lang genoeg (maar niet boven de genoemde maximumduur) meten om een waarde boven de detectiegrens te krijgen.

Waterstofchloride (HCl), waterstoffluoride (HF), zwaveldioxide (SO2) en stikstofoxiden (NOx)

  • Aantal deelmetingen: minimaal drie (Activiteitenregeling, artikel 5.20, lid 4).
  • Duur deelmeting: minimaal een half uur. Als dit niet mogelijk is, dan is de maximaal toegestane duur twee uur (Activiteitenregeling, artikel 5.20, lid 5).

Kwik (Hg), som van Cadmium (Cd) en Thallium (Th), som Antimoon (An), Arseen (As), Chroom (Cr), Kobalt (Co), Lood (Pb), Mangaan (Mn), Nikkel (Ni), Vanadium (Vd)

Aantal deelmetingen: 1

Duur meting : minimaal een half uur en maximaal acht uur (Activiteitenregeling, artikel 5.20, lid 6).

Dioxinen en furanen

Aantal deelmetingen : 1

Duur meting : minimaal zes uur en maximaal acht uur (Activiteitenregeling, artikel 5.20, lid 7).

Kwaliteitsborging

Enkele aspecten voor het borgen van de kwaliteit zijn:

  • De beheerder van de inrichting informeert het bevoegd gezag minimaal twee weken van te voren over datum en tijdstip van de meting (Activiteitenregeling, artikel 5.20, lid 2);
  • De beheerder van de inrichting stelt het bevoegd gezag uiterlijk een dag van te voren op de hoogte als de meting geen doorgang vindt (Activiteitenregeling, artikel 5.20, lid 3);
  • De meting is representatief (Activiteitenregeling, artikel 5.10, lid 1). Dit betekent dat de installatie tijdens normale omstandigheden in werking is.

Normen

De meetinstantie voert de metingen uit volgens voorgeschreven geldende standaarden/normen (Activiteitenregeling, artikel 5.18, lid 1).

Accreditatie

Een geaccrediteerde meetinstantie voert de metingen uit (Activiteitenregeling, artikel 5.20, lid 1). Dit zijn meetinstanties die voor deze verrichtingen geaccrediteerd zijn door de Raad van Accreditatie. Op de website van de Raad voor Accreditatie staan de geaccrediteerde meetinstellingen genoemd.
Buitenlandse meetinstanties mogen zijn geaccrediteerd door een instelling die is erkend door de betreffende EU-lidstaat.