Mengsels met ZZS-bestanddelen

Mengsels of stoffen kunnen één of meer Zeer Zorgwekkende Stoffen-bestanddelen bevatten. Deze pagina geeft advies hoe een vergunningverlener om kan gaan met dit soort mengsels en stoffen. Hier kunnen ook UVCB's en aardolie- en steenkoolderivaten onder vallen. De memo van het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat  'Omgaan met mengsels met ZZS-componenten' van 11 juli 2018 vervalt.

Definities

Om te bepalen of een stof of een mengsel als ZZS moet worden behandeld zijn de REACH-, CLP- en POP-verordeningen en de definitie van ZZS de centrale uitgangspunten. Zie hiervoor de RIVM-memo 'Toelichting over de ZZS-toets voor mengsels en stoffen met ZZS-bestanddelen' van 12 februari 2019.

Definitie stof

Een chemisch element en zijn verbindingen in de natuurlijke toestand of het resultaat van een vervaardigingsproces. Dit met inbegrip van alle additieven die nodig zijn voor het behoud van de stabiliteit ervan en alle onzuiverheden als gevolg van het toegepaste procedé. Maar met uitzondering van elk oplosmiddel dat kan worden afgescheiden zonder dat de stabiliteit van de stof wordt aangetast of de samenstelling ervan wordt gewijzigd. Er zijn drie stoftypen:

  • Stoffen met één hoofdbestanddeel dat ten minste 80% van de stof uitmaakt.
  • Stoffen met verscheidene bestanddelen. Deze stof bestaat uit meerdere hoofdbestanddelen die elk voor 10%-80% in de stof aanwezig zijn.
  • UVCB stoffen. Dit zijnstoffen met onbekende of variabele samenstelling, complexe reactieproducten of biologische materialen.

Definitie ZZS

Stoffen waarvoor geldt dat ze aan de criteria en voorwaarden van artikel 57 van de REACH-verordening voldoen. Dit geldt ook voor bestanddelen in stoffen of mengsels.
Op de ZZS-lijst staan veel stoffen met in de naam het woord 'mengsel'. Maar volgens de definities zijn dit meestal geen mengsels maar stoffen. Het zijn bijvoorbeeld  complexe reactieproducten en dus UVCB's.

Definitie mengsel

Een mengsel of oplossing bestaande uit twee of meer stoffen die bij elkaar zijn gevoegd en dus niet het gevolg zijn van een chemische omzetting bij of na het mengen.

Over het algemeen wordt voor stoffen en mengsels een concentratiegrens voor ZZS van ≥0,1 % (g/g) gebruikt. Dit is in lijn met de REACH en CLP-verordening. Er zijn uitzonderingen op deze algemene regel. Meer informatie staat in de memo van het RIVM: Toelichting over de ZZS-toets in geval van mengsels met ZZS-bestanddelen.

Advies voor vergunningverlening voor mengsels en stoffen met ZZS-bestanddelen (inclusief UVCB's)

  • Een mengsel of stof met één of meer ZZS-bestanddelen in concentratie van ≥0,1% (g/g) wordt als ZZS behandeld. Er kunnen afwijkende concentratiegrenzen van toepassing zijn in de REACH-, CLP- of POP-verordening. Dan gelden deze afwijkende concentratiegrenzen.
  • Voor emissies van een mengsel of stof met één of meer ZZS-bestanddelen naar water geldt onder de ABM voor alle ZZS-bestanddelen een grens van ≥0,1/M. M (de "M-factor") wordt bepaald door de aquatische toxiciteit van een stof.

M-factor

Voor stoffen met een hoge aquatische toxiciteit kan de M-factor > 1 zijn. Meer informatie staat in artikel 4.1.3 van de CLP verordening. M-factoren van stoffen staan in de C&L inventaris van ECHA. Voor de ZZS die niet in de C&L inventaris zijn opgenomen zijn geen M-factoren beschikbaar. In dat geval is berekening van de M-factor op basis van de aquatische toxiciteit ook mogelijk. Door de M-factor kan de rapportagegrens waarboven de bestanddelen op het VIB van mengsels moeten worden vermeld, lager dan 0,1% (g/g) zijn. Als deze bestanddelen ZZS zijn, worden ze meegenomen zoals op deze pagina is beschreven.

Het ZZS-beleid is erop gericht om ZZS zoveel mogelijk te weren uit de leefomgeving. Dit kan door bronaanpak of minimalisatie van de ZZS.

Bronaanpak kan via substitutie of procesoptimalisatie. Denk hierbij bijvoorbeeld aan:

  • het vervangen van de ZZS-componenten uit een mengsel door een veiliger alternatief
  • het ontwikkelen van een andere toepassing en/of procesaanpassing waardoor de ZZS-component niet meer nodig is

Bij emissies van stoffen en mengsels met ZZS-bestanddelen geldt de minimalisatieverplichting voor de ZZS-bestanddelen (Activiteitenbesluit en de ABM).

Aanzienlijke uitstoot

Bij een mengsel of een stof met een laag gehalte aan ZZS-bestanddelen (<0,1%) die de vergunningverlener niet als ZZS behandelt, kan mogelijk toch een aanzienlijke uitstoot van ZZS plaatsvinden. Beoordeel dan de vergunning op de werkelijke uitstoot van de ZZS-bestanddelen.

Emissies lucht

Voor emissies naar de lucht:

  • vanuit puntbronnen is voor de emissie van het ZZS-bestanddeel de grensmassastroom van artikel 2.5 van het Activiteitenbesluit van toepassing;
  • de grensmassastroom kan voor diffuse bronnen richting geven om te beoordelen of er sprake is van een aanzienlijke uitstoot. Dit kan door de grensmassastroom als uurvracht om te rekenen naar een jaarvracht. Het stellen van eisen aan diffuse emissies is mogelijk op basis  van arikel 2.7 van het Activiteitenbesluit.

Emissies water

Voor emissies naar water vindt een emissie/immissietoets plaats. Als deze toets aangeeft dat de restlozing niet is toegestaan is sprake van een aanzienlijke uitstoot. De restlozing is de  hoeveelheid die wordt geloosd op het oppervlaktewater.