A. Hygiëne

A. Hygiëne

Afval en afvalwater kunnen belangrijke bronnen van overlast zijn. Aandachtspunten bij een controle zijn:

  • afval niet snel genoeg afgevoerd
  • open bakken voor stinkend afval
  • afval buiten bewaard in plaats van binnen
  • afvalwatervetafscheider open (door legen) of overgelopen
  • open, overgelopen afvalwatergoten
  • morsen van bederfbare vloeistoffen (visdooiwater, ...) of sterkruikende vloeistoffen (benzine, ...)

B. Bedrijfsomstandigheden

Aandachtspunten bij een controle zijn:

  • zijn er andere activiteiten dan het bedrijf heeft gemeld/aangevraagd
  • zijn de werkzaamheden sterk toegenomen en kan de ventilatie en luchtbehandeling dit nog aan
  • staat de afzuiging aan en in voldoende mate
  • is de ontgeuringsinstallatie in werking

C. Ventilatie

Aandachtspunten bij een controle zijn:

  • open ramen en deuren
  • voldoende toevoer van verse lucht
  • lekken naar andere ruimten
  • vindt het schooperen plaats in een gesloten ruimte met onderdruk.

In de meeste gevallen moet het bedrijf ramen en deuren gesloten houden om diffuse emissies te voorkomen. In keukens is het van belang dat aanzuiging van omgevingslucht mogelijk is. Dit kan bijvoorbeeld. via ventilatiesleuven.

Ook is het van belang dat in de keuken gecontroleerde afvoer plaats vindt van alle verontreinigde lucht. Een goed ontworpen ventilatiesysteem zorgt voor een aangenaam en gezond binnenklimaat. Dit door de verontreinigde binnenlucht af te voeren zonder overlast voor de omgeving te veroorzaken. Er bestaan ook systemen om de binnenlucht binnen te houden bij open deur ("luchtgordijn").

Een (keuken-) ruimte is zelden gasdicht. Dampen kunnen via kieren, plafond/muurdoorvoeringen in een andere gesloten ruimte terechtkomen. Voorbeelden zijn sleuven voor nutsvoorzieningen (water, elektriciteit, gas, ...) en stortkokers. Controle van het lekken van een geur naar een volgende ruimte kan eventueel met een markeerlucht.

D. Afzuiging

Aandachtspunten bij een controle zijn:

  • trekdoelmatigheid van de afzuigkap
  • lekken in de afvoerkanalen

Controle van de trek van de afzuigkap kan op de volgende manieren:

  • kijk of de afzuigkap de damp van de emissiebronnen (bakplaten en frietbakinstallatie) afvangt
  • kijk of de afzuigkap een papiertje (b.v. keukenpapier) vastzuigt aan het rooster
  • kijk naar de damp van een rookmachine. Een rookmachine vergt toestemming van de brandweer.

Gaten in de afvoerkanalen zijn soms met het oog zichtbaar. Een rookmachine kan verborgen lekken in de afvoerkanalen zichtbaar maken.

E. Afvoerpijp

Een bovendakse afvoer heeft de voorkeur boven een ontgeuringsinstallatie. De gangbare controlewerkwijze voor de afvoerpijp is als volgt:

  • Schat met een rolmeter en/of elektronische afstandmeter de hoogte van de afvoerpijp. Voldoet deze aan het voorschrift uit het Activiteitenbesluit. In de meeste gevallen moet de afvoerpijp 2 meter bovendaks zijn binnen 25 meter.

F. Luchtbehandeling

Bij het bedrijfsmatig binnen bereiden van voedingsmiddelen moet het bedrijf de dampen bijna altijd door een vetfilter leiden. Een uitzondering is het grillen op houtskool. Het vetfilter moet doelmatig verwisselbaar of reinigbaar zijn. Aanvullend is er keuze tussen een bovendakse afvoer of een ontgeuringsinstallatie. In het laatste geval is het vetfilter vaak onderdeel van de ontgeuringsinstallatie.

De gangbare controlewerkwijze voor het vetfilter is als volgt.

  • Vraag de eigenaar/personeel van de zaak om de vetvanger te openen.
  • Beoordeel de "vettigheid" van de onderdelen. Dit zijn bijvoorbeeld afdekplaten, druppelvanger, roosters en zakkenfilters. Is het vetfilter bruin tot zwart dan is het verzadigd. Het bedrijf moet het vetfilter vervangen of schoonmaken.
  • Vraag naar de laatste vervanging/reiniging van de onderdelen.

De gangbare controlewerkwijze voor een ontgeuringsinstallatie is als volgt:

  • Controleer of er een ontgeuringsinstallatie aanwezig is en of die in gebruik is.
  • Ruik zo mogelijk de uitlaat van de ontgeuringsinstallatie. Let daarbij ook op eventuele nieuwe geuren zoals ozon.
  • Beoordeel het onderhoud. Vraag bijvoorbeeld wanneer filter/lamp/vloeistof vervangen zijn. Is er een sterke geur waarneembaar in/nabij de uitlaat van het filter? Is er vetafzetting op het actiefkoolfilter? Dan is er vetdamp doorgeslagen van het vetfilter en raakt het actiefkoolfilter zelf snel verzadigd. Ruikt het actiefkoolfilter sterk? Zit er nog geurneutralisatievloeistof in het vloeistofsproeisysteem? Geven alle UV-lampen nog licht?
  • Bespreek of de installatie voldoende capaciteit heeft. Bijvoorbeeld de verblijftijd in het filter ~ debiet en filteroppervlakte.
  • Controle van de werking van een ontgeuringsinstallatie kan ook met een markeerlucht.

De gangbare ontgeuringsmethode in horecabedrijven is adsorptie met actiefkool. Geurstoffen adsorberen aan actiefkool totdat deze verzadigd is. Het kool is verpakt in zakken of cilinderpatronen. Om de levensduur van de actiefkool patronen te verlengen kan het bedrijf kiezen om voor het actiefkoolfilter een zakkenfilter te plaatsen. Vocht, vet en te korte verblijftijd hebben een nadelige invloed. De filterdimensionering moet in overeenstemming zijn met de ventilatie.

G. Ruik hoever de geur reikt

Om gevoel te krijgen voor mogelijke overlast, kan de toezichthouder ruiken hoe ver de geur reikt. Het is aan te raden dat de toezichthouder laat testen hoe goed zijn of haar reukvermogen is. DCMR heeft hiervoor een protocol opgesteld.