Opslag van vaste mest

De opslag van vaste mest bij veehouderijen vindt plaats op een vaste mestplaats. Dit is vaak een verharding (met eventueel opstaande randen) of absorberende laag stro of turf, waarop de mest wordt opgeslagen.

De opslag van mest is meestal toegestaan binnen de agrarische bestemming. Het gaat bij de realisatie van een vaste mestplaats om aanleggen en niet om de realisatie van een gebouw. Daarom is de opslag van vaste mest vaak ook buiten het bouwvlak toegestaan.

Voor de zonering rond mestopslag van vaste mest zijn de Handreiking bedrijven en milieuzonering (VNG (Vereniging Nederlandse Gemeenten)) en het Activiteitenbesluit van belang. Het Activiteitenbesluit kan vanuit de omgekeerde werking relevant zijn bij de realisatie van bijvoorbeeld woningen.

In het Activiteitenbesluit staan ook bodemvoorschriften voor andere agrarische bedrijfsstoffen (vaste mest).

Handreiking Bedrijven en milieuzonering (VNG (Vereniging Nederlandse Gemeenten))

Voor de opslag van vaste mest zijn er geen specifieke richtafstanden opgenomen in de VNG-brochure. De opslag van vaste mest maakt onderdeel uit van een veehouderij. Voor verschillende soorten veehouderij zijn wel richtafstanden opgenomen. Voorbeelden hiervan zijn:

  • Fokken en houden van rundvee: 100m
  • Fokken en houden van varkens: 200m
  • Fokken en houden van pluimvee: 200m
  • Fokken en houden van overige graasdieren: 50m

Het maatgevende aspect is hierbij geur. Voor de aspecten geluid, stof en externe veiligheid gelden kortere afstanden. Deze afstanden worden in bestemmingsplannen gehanteerd tussen het agrarisch bouwvlak (waar de stallen kunnen komen) en in de omgeving gelegen woningbouw.

Let hierbij wel op dat de opslag van mest vaak ook buiten het bouwvlak mogelijk is. De richtafstanden gelden dan vanuit de gehele bestemming agrarisch.

Ook is relevant na te gaan of er een geurverordening van toepassing is. Op basis van de geurverordening kan het in sommige gevallen mogelijk zijn de afstand voor geur te halveren.

Activiteitenbesluit

Nu er geen specifieke richtafstanden voor vaste mest zijn opgenomen in de Handreiking Bedrijven en milieuzonering is het verstandig bij het opstellen van bestemmingsplannen ook te kijken naar de voorschriften uit het Activiteitenbesluit (omgekeerde werking). Dit geldt voor zowel het realiseren van een geurgevoelige bestemming als voor het realiseren van een mestopslag.

De voorschriften voor het opslaan van agrarische bedrijfsstoffen, waaronder de opslag van vaste mest valt, staan in paragraaf 3.4.5 van het Activiteitenbesluit. De voorschriften zijn van toepassing op inrichtingen type B en C.

In een aantal gevallen is wel sprake van opslaan van vaste mest, maar zijn de eisen van het Activiteitenbesluit over het opslaan van vaste mest niet van toepassing (artikel 3.45 Activiteitenbesluit). Bij het opslaan van minder dan 3 m3 aan vaste mest gelden geen eisen. Voor het opslaan van meer dan 600 m3 vaste dierlijke mest moeten de eisen in de omgevingsvergunning milieu staan.

In het Activiteitenbesluit zijn minimale afstanden aangegeven voor het aspect geur.

Omgekeerde werking

Vanuit de ‘omgekeerde werking’ zal bij de realisatie van bijvoorbeeld woningen (geurgevoelig object) nabij een agrarisch bedrijf met opslag van vaste mest ook uitgegaan moeten worden van 100 meter, danwel 50 meter. Deze afstand geldt in ieder geval ten opzichte van het bouwvlak, maar het kan ook voorkomen dat de opslag van mest buiten het bouwvlak is toegestaan. Dan geldt de afstand ten opzichte van de agrarische bestemming.

Afstand t.o.v. geurgevoelig object

Op basis van paragraaf 3.4.5 geldt voor de opslag van vaste mest een afstand van minimaal:

  • 100m ten opzichte van gevoelige objecten binnen de bebouwde kom, en
  • 50m ten opzichte van geurgevoelige objecten buiten de bebouwde kom

Bovenstaande is niet van toepassing op het opslaan van vaste dierlijke meststoffen die niet afkomstig zijn van landbouwhuisdieren (zoals dieren op een kinderboerderij of honden in kennels, etcetera).

Dan geldt dat de mest moet worden opgeslagen:

  • in een afgesloten voorziening voor een periode van ten hoogste twee weken, of
  • op ten minste 50 meter afstand tot een geurgevoelig object

Als blijkt dat de geurhinder het aanvaardbaar niveau overschrijdt kan bevoegd gezag via een maatwerkvoorschrift eisen opleggen aan:

  • de situering van de plaats van de opgeslagen bedrijfsstoffen;
  • het afdekken van de opgeslagen agrarische bedrijfsstoffen, of
  • de frequentie van de afvoer van de opgeslagen agrarische bedrijfsstoffen

Bovenstaande geldt met name voor bestaande situaties. Maar ook bij de realisatie van een nieuwe geurgevoelige functie binnen de afstanden uit het Activiteitenbesluit kunnen in overleg met het agrarisch bedrijf afspraken worden gemaakt over de mestopslag. Deze afspraken moeten dan vastgelegd worden via maatwerkvoorschriften. Hierbij vindt de afweging plaats bij bevoegd gezag. Het belang van de woningbouw wordt afgewogen tegen het belang van het agrarisch bedrijf.