Externe veiligheid en veehouderij

Bij externe veiligheid gaat het om ongevallen die kunnen plaatsvinden met:

  • bedrijven met gevaarlijke stoffen
  • vervoer van gevaarlijke stoffen
  • leidingen met gevaarlijke stoffen
  • vliegtuigen op of nabij luchthavens
  • windturbines

Het gaat daarbij om het risico dat mensen in de omgeving, die verder niets met de risicodragende activiteit te maken hebben, slachtoffer worden van een ongeval van die activiteit.

Een veehouderij kan een risicobron zijn voor externe veiligheid door de aanwezigheid van gevaarlijke stoffen. Denk hierbij aan een propaantank of mestvergisting.

Risicobron

Dit betekent dat er zorgvuldig gekeken moet worden naar de realisatie of wijziging van een veehouderij. Als er een risicobron bij komt of veranderd, is deze niet zomaar mogelijk in de buurt van woningen of andere (beperkt) kwetsbare objecten.

Als in de omgeving van risicobronnen de bestemming wijzigt, moeten de risico’s voor personen in deze nieuwe bestemming verwaarloosbaar zijn. Er wordt daarom gekeken naar het risico dat een individu loopt (plaatsgebonden risico) en het risico dat een groep loopt (groepsrisico).

Het plaatsgebonden risico is een harde norm. Binnen de plaatsgebonden risicocontour van een bron zijn geen kwetsbare objecten toegestaan. De norm voor het groepsrisico is geen harde norm. Binnen de zone voor groepsrisico is een verantwoording van het groepsrisico nodig. De gemeente is hier verantwoordelijk voor. Er wordt uitdrukkelijk door de veiligheidsregio (brandweer) gekeken naar de mogelijkheden voor hulpverlening en zelfredzaamheid.

Meer informatie

Meer informatie over de onderbouwing van externe veiligheid vindt u bij: