Ruimtelijke onderbouwing wonen

Bij een omgevingsvergunning afwijken hoort een ruimtelijke onderbouwing.  Hieruit moet blijken of de woningbouw goed is in te passen op de locatie en er geen belemmeringen zijn.  Er moet sprake zijn van een goede ruimtelijke ordening. Bij woningbouw zijn veel omgevingsaspecten van belang. In ieder geval ruimtelijke inpassing, geluid, luchtkwaliteit en verkeer. Maar ook andere omgevingsaspecten kunnen relevant zijn.

Hoe werkt het onder de Omgevingswet?

Omgevingsaspecten

Ruimtelijke inpassing

Ruimtelijke inpassing is een breed begrip. Het gaat erom of een functie past op een locatie. Maar ook of de bebouwing passend is, qua hoogte, afstand tot omgeving, uiterlijk, etc.

Behoefte

Er moet aangetoond worden dat er behoefte is aan de nieuwe woningen. De ontwikkeling moet passen in het gemeentelijk en regionale beleid.

Geluid

Wonen is een gevoelige functie en moet beschermd worden tegen geluid. Door het verkeer van en naar de woningen kan ook geluidoverlast ontstaan bij bestaande gevoelige functies.

Luchtkwaliteit

Nieuwe woningbouw mag (door verkeer) niet leiden tot overschrijding van de normen op andere plekken. Vanuit een goede ruimtelijke ordening moet er ook bij de woningen een aanvaardbare luchtkwaliteit zijn.

Verkeer en parkeren

Nieuwbouw van woningen leidt vaak tot extra verkeer. Goede bereikbaarheid en voldoende parkeerplaatsen zijn belangrijk. Er mag geen probleem ontstaan met de verkeersafwikkeling.

Bedrijven en milieuzonering

Bij woningen moet er een aanvaardbaar woon- en leefklimaat zijn. Bestaande bedrijven mogen niet onevenredig worden belemmerd in hun bedrijfsvoering.

Externe veiligheid

Woningbouw is aangemerkt als een kwetsbaar object. Dit betekent dat er zeer zorgvuldig gekeken moet worden naar de realisatie van een woningen in de buurt van risicobronnen, zoals bedrijven, leidingen en (spoor)wegen.

Natuur

Woningbouw kan effect hebben op de instandhouding van de natuur. Breng het effect op beschermde soorten en gebieden in beeld.

Hoogspanningslijnen

Het is niet wenselijk dat kinderen langdurig verblijven onder hoogspanningslijnen. Voorkom daarom dat woningen te dicht bij bovengrondse hoogspanningslijnen komen.

Water

De woningbouw kan effect hebben op de waterhuishouding. Bijvoorbeeld door extra verharding of de aanleg van verdiepte parkeergarages.

Geur

Woningen zijn een geurgevoelige functie. Daarom worden ze beschermd tegen geur van bedrijven en geur van veehouderijen.

Bodemkwaliteit

De bodemkwaliteit ter plaatste van woningen moet voldoende zijn voor de te realiseren functie. Uitgangspunt is dat de bodemkwaliteit geen onaanvaardbaar risico oplevert voor de gebruikers van de bodem.

Milieueffectrapportage

Afhankelijk van de omvang van de ingreep kan een milieueffect-rapportage (m.e.r.) of m.e.r.-beoordeling nodig zijn bij het bestemmingsplan of de omgevingsvergunning afwijken. Voor woningbouw hangt dit af van het aantal woningen.

Overige aspecten

Er kunnen ook andere aspecten van belang zijn, zoals archeologie en bezonning.