Bestemmingsplan

Bij het aspect ammoniak en veehouderij in het bestemmingsplan gaat het erom dat aan de ene kant bronnen van ammoniakemissie (veehouderijen) worden toegelaten en aan de andere kant ammoniakgevoelige gebieden aanwezig zijn.

Ammoniakgevoelige gebieden zijn gebieden die door Provinciale Staten zijn aangewezen als ‘zeer kwetsbare gebieden' op grond van de Wet ammoniak en veehouderij. Deze gebieden liggen in de Ecologische HoofdStructuur (EHS) en sommige vallen samen met Natura 2000-gebieden (Habitatrichtlijn-gebieden) Bij het aanwijzingsbesluit van Provinciale Staten is altijd een kaart gevoegd met daarop de ligging van de gebieden. Deze kaart is te vinden op de website van de provincie.

Wat moet

In het bestemmingsplan moet de afweging worden gemaakt of het toelaatbaar is om een veehouderij te vestigen of een bestaande veehouderij uit te breiden. In de Wet ammoniak en veehouderij (Wav) is bepaald dat in zeer kwetsbare gebieden en in een zone van 250 meter rond deze gebieden een oprichtingsverbod geldt voor nieuwe veehouderijen. Daarnaast kan een bestaande intensieve veehouderij de veestapel niet uitbreiden als dat extra ammoniakemissie zou veroorzaken. Ook voor bestaande melkveebedrijven gelden beperkingen, maar die zijn minder streng.

Deze wetgeving wordt doorvertaald in de regels en verbeelding van het bestemmingsplan. Het bestemmingsplan kan dus ook geen nieuwe bestemming opnemen voor een nieuwe veehouderij binnen die 250 meter-zone. Bij het opstellen van het bestemmingsplan moet onderzoek worden gedaan of sprake is van een zone van 250 meter rond zeer kwetsbare gebieden.

In de reconstructieplannen zijn de zeer kwetsbare gebieden en de 250 meterzones er omheen veelal als extensiveringsgebied aangewezen. Het reconstructieplan beschrijft de maatregelen en voorzieningen om te voorkomen dat intensieve veehouderij in de extensiveringsgebieden zich kan vestigen of uitbreiden. De reconstructieplannen moeten vervolgens worden doorvertaald in bestemmingsplannen.

Wat kan

In het kader van de reconstructieplannen is onderzocht welke bouwmogelijkheden gewenst zijn voor bedrijven die in een zone van 250 meter ten opzichte van een kwetsbaar natuurgebied liggen. Hierbij is bij het opstellen van de reconstructieplannen over het algemeen uitgegaan van de bouwblok op maatbenadering. Reconstructieplannen kennen ook hun eigen schadevergoedingsregeling als veehouderijen door de reconstructie beperkt worden in hun bedrijfsvoering.

In het bestemmingsplan kan een differentiatie wordt aangebracht in de bouwmogelijkheden voor veestallen al naar gelang hun ligging in meer of minder kwetsbare delen van het landelijk gebied.

Vaak betekent dit:

  • geen nieuwvestiging van intensieve veehouderijen in en rond de zeer kwetsbare gebieden
  • minder bouwmogelijkheden voor veestallen binnen of direct langs de EHS (extensiveringszones)
  • ‘normale' bouwmogelijkheden in overige delen van het agrarische gebied

Het beperken van de bouwmogelijkheden voor veestallen kan plaatsvinden door:

  • het beperken van de omvang van de agrarische bouwpercelen in de kwetsbare gebieden c.q. de extensiveringszones en/of
  • het hanteren van een bebouwingspercentage voor de agrarische bouwpercelen

Het bouwblok kan ook zodanig vorm worden gegeven dat voldoende afstand wordt aangehouden ten opzichte van boomgaarden en kwekerijen met gevoelige planten en bomen, zoals coniferen. Op deze manier kan het bestemmingsplan bijdragen aan het voorkomen van directe ammoniakschade.