Realiseren geurgevoelig object

Het is in principe niet toegestaan nieuwe geurgevoelige objecten te bouwen binnen de geurcontour van een bestaand bedrijf. In specifieke situaties is dit wel mogelijk. Voorwaarde hierbij is dat:

  • onderbouwd is dat er sprake is van een goede ruimtelijke ordening en/of
  • andere geurnormen in een verordening zijn vastgelegd. Bij het vaststellen van de verordening is dan het woon- en leefklimaat beoordeeld.

Om te komen tot een goede juridische regeling in het bestemmingsplan worden 4 stappen doorlopen:

  1. Het bepalen van de minimumafstand tussen het bedrijf en bestaande woningen, zodat sprake is van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat.
  2. Zijn er maatregelen nodig?
  3. Het vastleggen van de afstand in de juridische regeling (verbeelding en regels).
  4. Een verantwoording van stap 1 en stap 2 in de toelichting van het plan.

Stap 1: vaststellen afstand

Bij het bouwen van nieuwe geurgevoelige objecten (bijvoorbeeld woningen) moet rekening worden gehouden met geurcontouren van veehouderijen. Die geurcontour kan het gevolg zijn van de dierenverblijven, maar ook vanwege de opslag van mest of kuilvoer, mestverwerking of het bereiden van brijvoer.

VNG (Vereniging Nederlandse Gemeenten)-brochure

De VNG-publicatie Bedrijven en milieuzonering geeft per type bedrijven (indicatieve) afstanden tot gevoelige objecten. Deze geeft een eerste indicatie of de nieuwe gevoelige functie op voldoende afstand ligt. Voor dierverblijven en vaste mestopslag is uitgaan van de VNG-brochure niet voldoende.  Er moet gekeken worden naar de geurcontouren en afstanden uit de omgevingsvergunning of het Activiteitenbesluit.

Omgevingsvergunning

Uit de omgevingsvergunning voor een vergunningplichtige inrichting van bestaande agrarische bedrijven blijkt wat de bestaande geurcontour is. De geurruimte van een bedrijf zal meestal worden bepaald door:

  • het vergunde aantal dieren en
  • het stalsysteem volgens de geldende Wgv en Rgv

Activiteitenbesluit

Het Activiteitenbesluit bevat vaste afstanden en geurnormen tussen veehouderijen en de woonomgeving. Veehouderijen die onder dit besluit vallen, moeten hieraan voldoen. Informatie over bestaande geurcontouren en aan te houden afstanden staan in het Activiteitenbesluit.  Het gaat hierbij om:

  • afstanden tussen emissiepunten (bij stallen) en geurgevoelige functies en
  • afstanden bij andere geur belastende functies, zoals mestopslag

Rekening houden met uitbreidingsmogelijkheden bestaande bedrijven

Bij het mogelijk maken van geurgevoelige objecten moet rekening worden gehouden met de uitbreidingsruimte die een veehouderij heeft op basis van het geldende bestemmingsplan. Deze verplichting komt voort uit jurisprudentie. Ruimtelijke ordening betreft het afwegen van belangen. Bij het opstellen van het bestemmingsplan moet in ogenschouw worden genomen dat iemand niet onevenredig in zijn belangen wordt geschaad.

Uitgangspunt bij het beoordelen van de belangen van de veehouderij zijn de ontwikkelingsmogelijkheden binnen het bestemmingsvlak in het bestemmingsplan. Toetsing vindt daarom niet plaats bij de feitelijke emissiepunten, maar het emissiepunt wordt op de rand van het bouwvlak gelegd.

Mestopslag kan ook buiten het bouwvlak zijn toegestaan, dan wordt gerekend vanuit de rand van het bestemmingsvlak.

Als dit leidt tot een knelpunt, dan moet worden beoordeeld of een veehouderij daadwerkelijk wordt belemmerd. Mogelijk zijn er voldoende andere mogelijkheden binnen het bouwvlak en is er geen sprake van onaanvaardbare belemmeringen voor het bedrijf.

Het is niet noodzakelijk om uit te gaan van onbeperkte ontwikkelingsmogelijkheden van elke veehouderij. Dit is een keuze van het bevoegd gezag. Het bevoegd gezag moet een belangenafweging maken. Het is mogelijk dat de feitelijke situatie zodanig is, dat het niet te verwachten is dat een bedrijf nog zal uitbreiden. Feitelijke, lokale of persoonlijke omstandigheden kunnen worden betrokken bij deze belangenafweging.

Cumulatie

Bij het bepalen van de geurcontour in het bestemmingsplan, is niet alleen de geurcontour van een individueel bedrijf van belang. Er kan ook sprake zijn van cumulatie van geurhinder als in de omgeving meerdere veehouderijen zijn gevestigd (achtergrondbelasting).

Onder de achtergrondbelasting verstaan we de geurbelasting als gevolg van de veelheid aan veehouderijen in de omgeving van een geurgevoelig object. De geurbelasting die wordt veroorzaakt door de voor een geurgevoelig object meest dominante veehouderij is de voorgrondbelasting. De veehouderij die de voorgrondbelasting veroorzaakt, wordt ook meegenomen bij het berekenen van de achtergrondbelasting.

Bepalen geurcontour

Geurcontouren van een veehouderij worden berekend met V-Stacks. Meer informatie vindt u bij bepalen van de geurcontour.

Stap 2: maatregelen

Het is mogelijk om de geurcontour te verkleinen, bijvoorbeeld door het nemen van maatregelen. Het nemen van maatregelen staat beschreven in de paragraaf Maatregelen. Dit kan alleen als het desbetreffende bedrijf bereid is hieraan mee te werken. De kosten voor het treffen van maatregelen zijn voor de ontwikkelende partij. De maatregelen om de geurcontour te verkleinen moeten gewaarborgd zijn voordat de geurgevoelige bestemming juridisch mogelijk wordt gemaakt. Dit geldt dus ook bij het opnemen van een wijzigingsbevoegdheid. In de toelichting wordt gemotiveerd hoe het nemen van maatregelen is gewaarborgd. Dit kan bijvoorbeeld via de omgevingsvergunning van het bedrijf, maatwerkvoorschriften of een privaatrechtelijke overeenkomst.

Afwijken van normen via verordening

Het is ook mogelijk om af te wijken van de normen uit de Wet geurhinder en veehouderij. Dit kan de gemeente regelen via een verordening. Als een gemeente via een verordening de normen voor geurhinder wil regelen is het verplicht om de cumulatie van geurhinder te onderzoeken. Op deze manier kan ook de geurcontour verkleind worden. Meer informatie is te vinden in de paragraaf Wet- en regelgeving onder verordening.

De normen zoals vastgelegd in de geurverordening zijn ook van toepassing op de bedrijven die vallen onder het Activiteitenbesluit.

Stap 3: juridische regeling bestemmingsplan

Nadat de minimumafstand tussen het bedrijf en de woningen is vastgesteld, volgt stap 3: het vastleggen van de minimumafstand in het bestemmingsplan tussen het geurveroorzakend bedrijf en geurgevoelige objecten. De geurgevoelige objecten kunnen bijvoorbeeld de bestemming 'Wonen' krijgen. Deze bestemming mag zich niet binnen een geurcontour bevinden.

Geurcontouren op verbeelding

Het is mogelijk om geurcontouren op de verbeelding te zetten. Op deze manier is eenvoudig te achterhalen waar geurcontouren liggen. Het nadeel van het opnemen van geurcontouren op de verbeelding, is dat geurcontouren tussentijds kunnen wijzigen. Daarom is het aan te bevelen om in het bestemmingsplan een wijzigingsmogelijkheid op te nemen om de geurcontour te vergroten of te verkleinen.

Afwijkingsmogelijkheden

In het bestemmingsplan kunnen afwijkingsmogelijkheden, wijzigingsbevoegdheden en uitwerkingsverplichtingen opgenomen worden, de zogenaamde flexibiliteitsbepalingen. In principe geldt voor de flexibiliteitsbepalingen ook dat geen situatie mag ontstaan die strijdig is met de genoemde regelgeving en jurisprudentie. De flexibiliteitsbepalingen kunnen wel worden gebruikt in combinatie met de voorwaarde dat sprake moet zijn van een goed woon- en leefklimaat. De toelichting van het bestemmingsplan bevat ook informatie over de haalbaarheid en uitvoerbaarheid van de flexibiliteitsbepalingen.

Wijzigingsbevoegdheid

Als duidelijk is dat een veehouderij binnen de planperiode (10 jaar) zal stoppen, is het mogelijk om in het bestemmingsplan een wijzigingsbevoegdheid op te nemen. Deze wijzigingsbevoegdheid regelt dat de gronden binnen de geurcontour kunnen worden gewijzigd in de bestemming 'Woongebied'. Voorwaarde hierbij is dat sprake is van een goed woon- en leefklimaat.

Er is alleen sprake van een goed woon- en leefklimaat als er na het vertrek van de huidige veehouderij geen nieuw bedrijf kan vestigen. Er mag dus geen agrarische bedrijfsbestemming meer liggen op de locatie. Dit kan binnen het bestemmingsplan geregeld worden door ook een wijzigingsbevoegdheid op te nemen, om de bestemming 'agrarisch bedrijf' van de verbeelding te verwijderen.

Stap 4: toelichting bestemmingsplan

Artikel 3.1.6 van het Bro regelt dat de toelichting van het bestemmingsplan een verantwoording van de in het plan gemaakte keuze van bestemmingen bevat. Bij de keuze van de bestemmingen moet rekening worden gehouden met de geurcontouren.

In de toelichting van het bestemmingsplan staat waar sprake is van geurcontouren. Als de gemeente eigen geurbeleid heeft, bijvoorbeeld via een gemeentelijke verordening, dan staat in de toelichting of de ontwikkelingen passen binnen dit gemeentelijk beleidskader.