Planologisch relevante leidingen

Vaak is onduidelijk welke leidingen in het bestemmingsplan vastgelegd moeten worden. Welke leidingen zijn planologisch relevant? En welke wettelijke kaders gelden hiervoor?

We maken een onderscheid tussen:

  • buisleidingen met een externe veiligheidszone
  • bovengrondse hoogspanningslijnen en
  • overige leidingen

De eerste twee type leidingen zijn in ieder geval planologisch relevant. Voor buisleidingen geldt een wettelijke verplichting. Voor bovengrondse hoogspanningsleidingen geldt een advies van het Rijk.

Voor de overige leidingen bepaalt bevoegd gezag of deze planologisch relevant zijn.

Buisleidingen

Voor buisleidingen is het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb) van belang. Het Bevb is van toepassing op:

  1. buisleidingen voor aardgas met een uitwendige diameter van 50 mm of meer en een druk van 1.600 kPa of meer.
  2. buisleidingen voor brandbare stoffen met een uitwendige diameter van 70 mm of meer of een binnendiameter van 50 mm of meer en een druk van 1.600 kPa of meer.
  3. buisleidingen voor vergiftige stoffen.
  4. buisleidingen voor specifieke stoffen met een uitwendige diameter van 70 mm of meer of een binnendiameter van 50 mm of meer en een druk van 1.600 kPa of meer.

Maakt een bestemmingsplan de aanleg van een buisleiding of een kwetsbaar object mogelijk? Dan moet voldaan worden aan de grenswaarde voor het plaatsgebonden risico (PR). Het groepsrisico (GR) moet worden verantwoord. Ook als het gaat om een consoliderend bestemmingsplan moet toetsing aan het PR en verantwoording van het GR plaatsvinden. De buisleiding inclusief de belemmeringenstrook wordt bestemd.

Meer informatie hierover is te vinden bij de functie  buisleidingen.

Bovengrondse hoogspanningslijnen

Hoe omgegaan moet worden met bovengrondse hoogspanningslijnen bij ruimtelijke plannen heeft het rijk aangegeven in haar advies van 2005 (pdf, 36 kB).

Het beleid voor bovengrondse hoogspanningslijnen is gebaseerd op het voorzorgprincipe. Bij het opstellen van een bestemmingsplan kan het daarom soms noodzakelijk zijn een bepaalde afstand vrij te houden tussen gevoelige bestemmingen en bovengrondse hoogspanningslijnen. De internationale norm is dat voorkomen moet worden dat burgers worden blootgesteld aan magneetvelden van meer dan 100 microTesla. Deze norm wordt in Nederland op maaiveldniveau nergens overschreden.

Aanvullend hierop adviseert het Rijk te voorkomen dat er nieuwe situaties ontstaan waarbij kinderen langdurig worden blootgesteld aan magneetvelden van bovengrondse hoogspanningslijnen. Het gaat om kinderen tot jaar. En om magneetvelden van meer dan 0,4 microTesla.

Overige leidingen

Gewone nutsleidingen zijn meestal niet relevant. Maar voor sommige leidingen is het toch wenselijk deze in het bestemmingsplan op te nemen. Bijvoorbeeld omdat ze van groot maatschappelijk belang zijn en er grote problemen ontstaan als de leiding niet meer werkt. Welke leidingen dat zijn, bepaald bevoegd gezag in overleg met de leidingbeheerder. Het kan dan bijvoorbeeld gaan om:

  • buisleidingen met een (boven)regionale transportfunctie
  • buisleidingen die op een andere manier risico's met zich meebrengen voor mens of de leefomgeving wanneer deze buisleidingen beschadigd raken
  • ondergrondse hoogspanningslijnen

Buisleidingen

Een voorbeeld hiervan zijn sommige rioolleidingen nabij zuiveringsinstallaties. Wanneer de werking van een dergelijke riolering door een beschadiging langdurig verstoord wordt, kan dit grote gezondheidsproblemen in een groot gebied veroorzaken. Er is voor deze buisleidingen geen sprake van externe veiligheidscontouren. De buisleidingen vallen niet onder het Bevb.

Om dit soort buisleiding te beschermen en om beheer en onderhoud niet onmogelijk te maken, kan de belemmeringenstrook van de leiding een dubbelstemming krijgen. Welke buisleidingen planologisch relevant zijn en worden opgenomen in het bestemmingsplan is aan het bevoegd gezag.

Denk hierbij bijvoorbeeld aan de volgende leidingen:

  • gasleidingen zijn met een lagere druk dan 1600 kPa en een diameter van 40 centimeter of meer
  • buisleidingen met een regionale functie
  • effluentleidingen van rioolwaterzuiveringsinstallaties
  • afvalwaterpersleidingen met bepaalde diameter
  • bovengrondse buisleidingen voor gevaarlijke stoffen die behoren tot bedrijven (inrichtingen)
  • buisleidingen tussen internetdistributiepunten/dataopslagcentra

De laatste verdienen nadrukkelijk de aandacht, omdat verstoring van vitale buisleidingen voor het internetverkeer een grote maatschappelijke ontwrichting kan veroorzaken.

Ondergrondse hoogspanningslijnen

Voor ondergrondse hoogspanningslijnen is er geen beleid vanuit het Rijk. Ook is er geen verplichting om deze op te nemen in het bestemmingsplan.

Zoals na te lezen is op de site van het RIVM heeft een ondergrondse lijn wel een magneetveldzone, maar verloopt deze anders dan bij een bovengrondse hoogspanningslijn (effect minder ver). Er moet wel voldaan worden aan de internationale norm van 100 microTesla.

RIVM vermeldt geen representatieve afstanden voor de magneetveldzones bij ondergrondse hoogspanningslijnen. Via berekening kan bepaald worden of de leiding mogelijk relevant is.


Hoe werkt het onder de Omgevingswet?