Maatregelen

Zoals bij veel milieuaspecten is ook voor trillingen het houden van afstand tussen bron (wegen, spoorwegen of industriële activiteiten) en ontvanger dé manier om hinder of verstoring te voorkomen.

De afstand tussen een trillingsbron en een trillingsgevoelige functie is niet altijd een goede indicator. De bodemopbouw speelt een grote rol bij de voortplanting van een trilling. Daarbij kunnen trillingen in de bodem op korte afstand niet tot overschrijding leiden. En trillingen op iets grotere afstand wel.

Het onderzoeksgebied van trillingen bij (spoor)wegen ligt meestal binnen een afstand van ongeveer 100 meter vanaf de bron. Buiten dit gebied treden bijna nooit voelbare trillingen op. Bij industriële activiteiten is de afstand groter. Hier treden bij afstanden groter dan 250 meter van de trillingsbron bijna nooit goed voelbare trillingen op.

Trillingen bij spoorwegen

Bij nieuwbouw van woningen (of andere gevoelige functies) langs het spoor zijn technische trillingsreducerende maatregelen te treffen aan:

  • de te realiseren nieuwbouw
  • de bron van de trillingen
  • de trillingsoverdracht door de bodem

Het is belangrijk om vanaf het allereerste begin van een nieuwbouwinitiatief rekening te houden met trillingen. Hierdoor kan het treffen van kostbare maatregelen in latere projectfasen achteraf beperkt of zelfs voorkomen worden.

Maatregelen bij nieuwbouw

Met het toepassen van een maatregel aan nieuwbouw wordt een reductie in trillingsniveaus in die nieuwbouw beoogd. Bij het ontwerp van een nieuw gebouw is hiervoor een verscheidenheid aan maatregelen beschikbaar. Denk bijvoorbeeld aan aanpassen van de fundering of vloerconstructie. Niet elke maatregel is voor elke situatie even effectief. Uit onderzoek moet blijken welke maatregel voor de specifieke situatie geschikt is.

Maatregelen bij de bron

In sommige gevallen zijn tegen beperkte kosten kansrijke maatregelen aan de bron te treffen: het spoor zelf. Denk hierbij bijvoorbeeld aan langzamer rijden van treinen. In dat geval kan in overleg met de spoorbeheerder overleg worden gevoerd over daadwerkelijke toepassing van dergelijke maatregelen.

Overdrachtsmaatregelen

Een overdrachtsmaatregel is een maatregel in de bodem tussen spoor en gebouw. Zo'n maatregel kan in de vorm van een sloot, maar ook kan een betonwand of ander type wand in de grond worden aangebracht. Deze maatregel is meestal het meest effectief dicht bij de bron (spoor) of dicht bij de nieuwbouw.

Meer informatie hierover is te vinden in de Handreiking Nieuwbouw en Spoortrillingen (pdf, 24 MB).

Bedrijven of bedrijfsactiviteiten

Bij de bestemming "bedrijvigheid" wordt meestal niet in het bijzonder naar het aspect trillingen gekeken. Via de doeleindenomschrijving en Staat van Bedrijfsactiviteiten kunnen bedrijven, die trillingen veroorzaken, geweerd worden. Dit verkleint het risico voor trillingshinder van bedrijven bij woningen.

Meestal komt het aspect trillingen pas aan bod bij het bestemmen van een bedrijf, of bij het bestemmen van gevoelige functies dicht bij een bestaand bedrijf. Een maatregel bij de bron, is bijvoorbeeld het trillingsgeïsoleerd opstellen van de bron. Maar er kunnen bij nieuwe trillingsgevoelige objecten ook maatregelen genomen worden bij de ontvanger. Bijvoorbeeld door een extra zware fundering of het plaatsen trillingsisolatoren.

De overdracht van trillingen beperken in de vorm van schermen in de grond (isolerende diepwanden) wordt niet vaak toegepast. De effecten daarvan zij nog niet goed voorspelbaar en een dergelijke maatregel is kostbaar.