Over provincies

De provincies kunnen nadere invulling geven aan de toepassing van de Ladder. Provincies hebben hun ruimtelijk beleid en hun instrumentarium afgelopen jaren aangepast aan de Ladder. Iedere provincie maakt daar keuzes in, afhankelijk van de provinciale visie en de specifieke provinciale belangen.

In sommige provincies speelt leegstand een grotere rol dan in anderen, waar soms zelfs tekorten bestaan aan bepaalde functies. De meeste provincies sturen met name op bedrijventerreinen en wonen. Een deel van de provincies stuurt ook op winkels en kantoren.

Wat betreft de Ladder helpen provincies gemeenten onder andere via het beschikbaar stellen van kennis, behoefteramingen en marktinzichten over plancapaciteit en eventuele leegstand. Daarnaast zijn er de volgende formele relaties gelegd tussen provincies en de Ladder in het Bro:

  • Provincies geven soms aanvullingen op de Ladder. Soms betitelen zij extra ontwikkelingen en plansituaties als Ladderplichtig, soms voeren zij additionele afwegingen in de Ladder in.
  • Provincies geven soms aanwijzingen hoe de Ladder moet worden toegepast. Dan kan het gaan om bijvoorbeeld welke behoefteraming dient te worden gebruikt, of hoe tegen leegstand, typen doelgroepen of vraagsegmenten moet worden aangekeken.
  • Provincies stellen soms de voorwaarde dat plannen voldoen aan regionale programmering en/of regionaal moeten zijn afgestemd, op een wijze vastgesteld door de provinciale verordening.
  • Provincies kunnen aanwijzingen geven om plannen te actualiseren en/of te deprogrammeren als zij aantoonbaar niet aan de behoefte en/of de Ladder voldoen.

Bestemmingsplannen moeten voldoen aan de Rijksladder en de verordening van de provincie. Het is denkbaar dat een bestemmingsplan in overeenstemming met de Rijksladder, maar in strijd met de provinciale verordening is vastgesteld. Het zijn dus te onderscheiden toetsingskaders.