Chw en de omgevingsvergunning

Door de diverse verbindingen tussen de Chw en de Wabo is de Chw vaak van toepassing op omgevingsvergunningen, in veel gevallen zelfs van rechtswege. In onderstaande wordt dit verder toegelicht.

Deze relaties kunnen ontstaan op drie (soms elkaar rakende) onderdelen van de Chw:

  • De stroomlijning van procedures voor besluiten (waaronder mogelijk de omgevingsvergunning) van ruimtelijke en infrastructurele projecten (geregeld in hoofdstuk 1).
  • De bijzondere voorzieningen (onder andere gebiedsontwikkelingsplannen en "Lokale en (boven)regionale projecten met nationale betekenis") waar mogelijk een omgevingsvergunning voor nodig is (geregeld in hoofdstuk 2).
  • De permanente wijzigingen uit hoofdstuk 3. Dit zijn wijzigingen die de Chw doorvoerde in reeds bestaande wetten in formele zin, waaronder ook de Wabo. Op deze permanente wijzigingen van wetten in relatie tot de Wabo wordt hier verder niet ingegaan.

Hier vindt u informatie over:

Stroomlijning van procedures voor projecten

In hoofdstuk 1 Chw gaat het om het stroomlijnen van procedures voor besluiten van ruimtelijke en infrastructurele projecten. Voor deze projecten zijn mogelijk omgevingsvergunningen (al dan niet als uitvoeringsbesluiten) volgens de Wabo nodig. Voor deze omgevingsvergunningen zijn de procedurele versnellingen van hoofdstuk 1 (deels) van toepassing. Deze stroomlijning van procedures geldt (art. 1.1 lid 1) voor besluiten ter verwezenlijking van drie type projecten:

  1. projecten die vallen onder de categorieën ruimtelijke en infrastructurele projecten genoemd in Bijlage I
  2. projecten van Bijlage II
  3. projecten op basis van de bijzondere voorzieningen uit Hoofdstuk 2 Chw, te weten ontwikkelingsgebieden (afdeling 1, hoofdstuk 2 Chw) en "Lokale en (boven)regionale projecten met nationale betekenis" (afdeling 7, hoofdstuk 2 Chw) (zie Bijzondere voorzieningen)

Ad 1) In Bijlage I Chw is een aantal categorieën ruimtelijke en infrastructurele projecten opgenomen, zoals bijvoorbeeld "Duurzame energie", "Gebiedsontwikkeling en werken van lokaal of regionaal belang", "Natuur, water en waterschapswerken" en wegen. Als een project onder één van de (sub)categorieën (en de bijbehorende voorwaarden) valt, dan is voor alle besluiten en dus ook besluiten volgens de Wabo de stroomlijning van procedures voor projecten van afdeling 2, hoofdstuk 1 Chw van toepassing (zoals bijvoorbeeld toepassing van het relativiteitsbeginsel bij beoordelen beroepsgronden). Concrete projecten, die onder een categorie vallen, worden dus niet via een AMvB aangewezen.

Voorbeeld: De aanleg van een weg door een omgevingsvergunning (opheffen strijdigheid bestemmingsplan) is onder categorie 3.4 te scharen. Daarvoor geldt dus de stroomlijning van de procedures. Maar deze stroomlijning geldt bijvoorbeeld ook voor omgevingsvergunningen voor het kappen van bomen of voor eventuele ontgrondingen.

Ad 2) In Bijlage II van de Chw is een aantal concrete projecten opgenomen waarvoor én de stroomlijning van procedures (afdeling 2, hoofdstuk 1 Chw) én vermindering van de verplichtingen in relatie tot de milieueffectrapportage gelden (afdeling 3, hoofdstuk 1 Chw). Voorbeelden van projecten uit Bijlage II zijn de binnenstedelijke herstructurering Nijmegen Waalfront en de aanleg van de A4 Delft Schiedam. Voor alle ruimtelijke en uitvoeringsbesluiten ter verwezenlijking van deze projecten gelden de procedurele versnellingen van de Chw.

ad 3) Zie hieronder.

Bijzondere voorzieningen

In hoofdstuk 2 worden een aantal bijzondere voorzieningen geïntroduceerd. Hier bespreken we de meest relevante met mogelijk een relatie met de Wabo.

Afdeling 1 Ontwikkelingsgebieden
Per AMvB kunnen gebieden worden aangewezen als ontwikkelingsgebied. Deze aanwijzing duurt voor de termijn van 10 jaar. Binnen die termijn kan een gemeente afwijken van nader aangegeven regelgeving.

Voor een ontwikkelingsgebied stelt de gemeenteraad een bestemmingsplan vast. De procedurele versnellingen van Hoofdstuk 1 afdeling 2 zijn van toepassing op de vaststelling van het bestemmingsplan en op alle benodigde uitvoeringsbesluiten (bijvoorbeeld omgevingsvergunningen bouwen) (art. 1.1 lid 1 onder b).

Afdeling 2 Innovatie
Regelgeving kan een drempel zijn voor innovatieve ontwikkelingen die bijdragen aan duurzaamheid. Afdeling 2 Innovatie Chw maakt het mogelijk om dergelijke ontwikkelingen/projecten via een AMvB aan te wijzen als experiment, waardoor er afgeweken mag worden van bepaalde regelgeving.
N.B. Besluiten (bijvoorbeeld een omgevingsvergunning bouwen, zie Eco-Iglo) waarbij gebruik wordt gemaakt van de per AMvB aangegeven afwijkingsmogelijkheid vallen niet onder de procedurele versnellingen van hoofdstuk 1 Chw.

Afdeling 6 Versnelde uitvoering van bouwprojecten
Met de procedure voor het projectuitvoeringsbesluit wordt tijdelijk een versnelling aangebracht in de besluitvorming voor onder andere woningbouwprojecten. Eén projectuitvoeringsbesluit vervangt allerlei verschillende toestemmingen (onder andere uit de Wabo), zoals toestemmingen ter vervanging van bouwvergunningen, maar bijvoorbeeld ook toestemmingen ter vervanging van kap- en sloopvergunningen die anders vereist zouden zijn geweest. Op het projectuitvoeringsbesluit zijn de procedurele versnellingen van Hoofdstuk 1 afdeling 2 van toepassing (art. 1.1 lid 1 onder c).
N.B. Dit instrument valt dus niet onder de Wabo.

Afdeling 7 Versnelde uitvoering van lokale en (boven) regionale projecten met nationale betekenis
De kern van afdeling 7 is dat alle betrokken overheden zich in de initiatieffase expliciet committeren aan een gemeentelijke structuurvisie. Vervolgens wordt een projectcommissie ingesteld waarin de overheden zijn vertegenwoordigd en samenwerken volgens de coördinatieregeling van de Wro. Alle besluitvorming, dus ook eventuele benodigde omgevingsvergunningen gaan via de verplichte coördinatieregeling artikel 3.30 Wro.

De procedurele versnellingen van Hoofdstuk 1 afdeling 2 zijn van toepassing op afdeling 7. Dat is geregeld via opname van afdeling 7-projecten in Bijlage I (categorie 2.3).