Hoofdstuk 3: Algemeen
Er is sprake van vier opslagvoorzieningen.
Het bedrijf, maar ook het bevoegd gezag, moet wel nagaan of er nog sprake kan zijn van een veilige bedrijfsvoering vanuit logistiek oogpunt. Als er bijvoorbeeld een min of meer statische opslagsituatie is (veelal dezelfde stoffen, weinig variatie in hoeveelheden, interne voorraad voor eigen bedrijfsvoering) zal opslag in verschillende aparte voorzieningen weinig logistieke problemen opleveren. Daarentegen zullen in een dergelijke situatie bij bedrijven met een sterk wisselende opslagsituatie (zowel qua gevaarscategorie als qua hoeveelheid) met veel interne transportbewegingen, logistieke en veiligheid gerelateerde beperkingen ontstaan.
Volgens voorschrift 3.2.2 PGS 15:2016 moet de WBDBO tenminste 60 minuten moet bedragen.
Vindplaats
- PGS 15:2016 voorschrift 3.2.2
- PGS 15:2011 voorschrift 3.2.4
Onder ‘aanverwante stoffen’ wordt verstaan:
- Verpakte (grond)stoffen en chemicaliën die niet onder het ADR vallen, maar qua product eigenschappen (bijvoorbeeld vlampunt, toxiciteit, chemische samenstelling e.d.) overeenkomen met ADR-geclassificeerde stoffen.
Ook stoffen die volgens andere wet- en regelgeving (Wet milieubeheer, Wet arbeidsomstandigheden, CLP, IMDG, RID, IACO, e.d.) als gevaarlijke stof worden geclassificeerd kunnen als aanverwante stoffen worden gezien.
Let op
Deze stoffen tellen wel mee voor wat betreft hoeveelheden, productopvangcapaciteit enzovoort. Bij het vaststellen van het beschermingsniveau moeten ook brandbaarheidsaspecten van deze stoffen mee worden beoordeeld.
Maatgevend voor drukontlasting in gebouwen is de druk die opgebouwd kan worden en de wijze waarop deze kan ontsnappen. Als het gaat om opslag in emballage is het niet waarschijnlijk dat een explosie in de opslag leidt tot een drukgolf die groot genoeg is om de muren te beschadigen.
Afhankelijk van het karakter en de grootte van het bedrijf moet worden bepaald of de ondergrenzen per inrichting, per gebouw, per afdeling of anderszins gelden. Zie verder de toelichting onder voorschrift 3.1.2.
Vindplaats
- PGS 15:2016 voorschrift 3.1.2
- PGS 15:2011 voorschrift 3.1.2
Het inpandige ventilatiekanaal zal op de buitenlucht moeten uitmonden. Het mag nooit inpandig uitmonden. Ook niet als de inpandige opslagplaats zich binnen een veel groter gebouw of loods bevindt. Of er ventilatie nodig is, moet worden onderzocht in het kader van het Arbeidsomstandighedenbesluit.
Vindplaats
- PGS 15:2016 paragraaf 3.9
- PGS 15:2011 paragraaf 3.7
Ja. Gevaarlijke afvalstoffen in een opslagvoorziening moeten op dezelfde manier worden geëtiketteerd als de stof waarmee de afvalstof chemisch of fysisch overeen komt.
Gevaarlijke afvalstoffen worden aangewezen volgens de Eural-regelgeving.
Vindplaats
- PGS 15:2016 voorschrift 3.11.2
- PGS 15:2011 paragraaf 3.11 Bijlage A Begrippenlijst
Nee. De werkvoorraad is de hoeveelheid product die nodig is in een proces en dit betreft niet het eindproduct gereed voor verzending.
Vindplaats
PGS 15:2016 voorschrift 3.1.3
PGS 15:2011 voorschrift 3.1.3
Bij import van gevaarlijke stoffen die geproduceerd worden in een land van buiten de Europese Unie (EU) dient de importeur zelf een VIB op te stellen volgens EG richtlijn Reach 1907/2006/EG. In het algemeen is de leverancier uit de EU van een gevaarlijke stof verantwoordelijk voor het opstellen van een VIB, tenzij een bedrijf zelf een product uit een land buiten de EU rechtstreeks importeert.
Vindplaats
PGS15:2016 voorschrift 3.13.3
PGS15:2011 paragraaf 3.16
Nee. In de inleiding in paragraaf 0.3 van PGS 15 onder Beperking van uitbreiding van brand wordt aangegeven dat de WBDBO van een opslagvoorziening van binnen naar buiten, maar ook andersom van toepassing is.
Vindplaats
PGS 15:2016 paragraaf 0.3
PGS 15:2011 paragraaf 3.2
De stelregel is dat lege ongereinigde verpakkingen hetzelfde moeten worden behandeld als volle verpakkingen. De lege verpakkingen hoeven niet mee te tellen in de opvangcapaciteit. Deze verpakkingen kunnen buiten de opslagvoorziening worden opgeslagen als alle gevaren zijn weggenomen.
Vindplaats
PGS 15:2016 voorschrift 3.1.5
PGS 15:2011 voorschrift 3.1.5