PGS 15 - Opslagvoorzieningen

Let op: U bekijkt nu de handleiding PGS 15 versie 2016. Ga hier naar handleiding PGS 15 versie 2011.

Hoofdstuk 4 voegt voor opslagvoorzieningen waar meer dan 10.000 kg verpakte gevaarlijke stoffen en CMR-stoffen aanwezig kunnen zijn of meer dan 1.000 kg zeer giftige stoffen in verpakking (ADR klasse 6.1, VG I of klasse 8, VG I met bijkomend gevaar 6.1) de volgende aspecten toe ten opzichte van de algemene eisen van hoofdstuk 3:

Bereikbaarheid opslagvoorzieningen

Een opslagvoorziening is goed bereikbaar voor voertuigen zodat de brandweer een eventuele calamiteit goed kan bestrijden. Toegangsdeuren en de eventuele aansluitpunten van blusvoorzieningen of -systemen zijn altijd vrij toegankelijk. Zo kan de bestrijding van een calamiteit plaatsvinden zonder belemmering van de aanwezigheid van materiaal of goederen bij bijvoorbeeld laad/loswerkzaamheden.

Scheiding tussen vakken

In deze opslagvoorzieningen (behalve bij beschermingsniveau 4) is een scheiding aanwezig tussen de vakken door een fysieke scheidingsconstructie of door het aanhouden van een minimale afstand. Doel van de vakkenscheiding is:

  • Verschillende ADR-klassen (en niet-gevaarlijke goederen) in één ruimte te kunnen opslaan.
  • Voorkomen dat brandoverslag kan plaatsvinden naar een ander vak.
  • Een goede bereikbaarheid garanderen.

De eisen voor het opslaan in vakken en de vereiste afstanden zijn als volgt:

DEF Vakscheidscheiding hst 4_HL PGS15 v2016

In een hoogstapelmagazijn wordt bij beschermingsniveau 1 de maximale vakgrootte en de wijze waarop de vakken worden gerealiseerd, bepaald door de ontwerpeisen van de automatische blusinstallatie en de wijze waarop dit is vastgelegd in het UPD.

Daarnaast is een vakindeling ervoor om te voorkomen dat gelekte vloeistoffen of bluswater naar andere vakken kunnen uitstromen. Daarom zijn de vakken zo ontworpen dat brandende vloeistof zich niet buiten het vak kan verplaatsen. Wordt hier niet aan voldaan, dan is bij de berekening van de productopvang of de bluswateropvang gerekend met de totale oppervlakte van de opslagvoorziening. Zie hiervoor verder Productopvang en bluswateropvang.

Vakindeling en maximale oppervlakte opslagvoorziening

Naast het fysiek scheiden van vakken geldt een maximale vakoppervlakte van 300 m². Voor de opslagvoorzieningen van beschermingsniveau 1, 3 en 4 geldt een maximale vloeroppervlakte van 2.500 m². Bij beschermingsniveau 2a geldt een maximale vloeroppervlakte van 1.000 m2.

Voor realisatie van de opslagvoorziening vindt een toetsing plaats aan de veiligheidsaspecten uit het Bouwbesluit 2012. Het Bouwbesluit schrijft voor dat industriegebouwen (nieuwbouw) ingedeeld worden in brandcompartimenten van niet meer dan 2.500 m². Een groter brandcompartiment kan alleen als voor alle aspecten (bouwkundig en brandveiligheid technisch) voldoende is aangetoond dat bij een groter oppervlak van de opslagvoorziening een gelijkwaardige veiligheid is gewaarborgd.

Opslag in vakken is, naast een algemene eis voor opslagvoorzieningen waarop hoofdstuk 4 van toepassing is, ook van belang voor de volgende situaties:

  • Scheiding van onverenigbare combinaties (Bijlage E, PGS 15).
  • Scheiding van klasse 4.2 VG III van andere ontvlambare stoffen.
  • Opslag van klasse 5.2 in opslagvoorzieningen voor meer dan 10.000 kg.
  • Vaststellen beschermingsniveau bij opslag niet ADR-geclassificeerde stoffen in dezelfde opslagvoorziening (voorschrift 4.2.1 van PGS 15).
  • Wijze van vakindeling bepaalt veiligheidsfactor bij berekening bluswateropvangcapaciteit (PGS14).