PGS 15 - Opslag van gasflessen in een brandveiligheidsopslagkast

Let op: U bekijkt nu de handleiding PGS 15 versie 2016. Ga hier naar handleiding PGS 15 versie 2011.

Algemene eisen

In situaties dat inpandige opslag nodig is, geldt volgens voorschrift 6.2.19 van PGS 15 dat ten minste één wand een buitenmuur is. In deze buitenmuur zit ten minste één deur. Het komt in de praktijk regelmatig voor dat gasflessen inpandig of op een verdieping worden opgeslagen.  Dit omdat het voor de bedrijfsvoering noodzakelijk is. Hierbij kan niet worden voldaan aan voorschrift 6.2.19. In deze gevallen worden de gasflessen opgeslagen in een brandveiligheidsopslagkast. Een brandveiligheidsopslagkast heeft een brandwerendheid van 60 minuten en voldoet aan de norm NEN-EN14470-2. Deze norm geeft productspecificaties voor brandveiligheidsopslagkasten.

Een brandveiligheidsopslagkast die voor 1 januari 2006 in gebruik is genomen, voldoet aan de NEN 2678.

Volgens de NEN-EN-14470-2 is de volgende informatie op de buitenkant (voorzijde) van de kast aangebracht:

  • de classificatie van de kast, aangegeven in type G60 of G90
  • opschrift deuren sluiten
  • verbodsbord (vuur, open vlam, roken verboden) volgens NEN-EN-ISO 7010
  • gevaarsymbool (gasflessen onder druk) volgens NEN-EN-ISO 7010 W029
  • de van toepassing zijnde norm (NEN-EN-14470-2)
  • naam of merk van de producent
  • modelnummer en jaar van productie van de brandveiligheidsopslagkast.

Locatie eisen

Daarnaast worden eisen gesteld aan de locatie van de brandveiligheidsopslagkast. Deze kast bevindt zich niet in een kelder of op een verdieping. Binnen 5 meter van de brandveiligheidsopslagkast is er bovendien een buitendeur aanwezig. Op deze buitendeur is het gevaarsymbool voor drukhouders (ADR-klasse 2, inclusief bijkomend gevaar) aangebracht. Doel hiervan is dat het voor de brandweer mogelijk is om van buitenaf de brandveiligheidsopslagkast te kunnen koelen.

gasflesinkast

Het gaat hierbij uitsluitend om de opslag van de voorraad gasflessen. Dus niet om de gasflessen die zijn aangesloten op apparatuur of aan een leidingnet. Deze gasflessen worden beschouwd als werkvoorraad.