WBDBO nader uitgelegd

Let op: U bekijkt nu de handleiding PGS 15 versie 2011. Ga hier naar handleiding PGS 15 versie 2016.

De WBDBO is samengesteld uit drie deelaspecten: vlamdichtheid, stabiliteit en thermische isolatie.
NEN 6069 geeft voor elk van deze aspecten de criteria aan, welke overeenkomen met een bepaalde WBDBO. Met de volgende afbeeldingen zijn deze aspecten verder toegelicht.

WBDBO in beeld

Uitgangspunt

componenten WBDBO

Vlamdichtheid:
tijd dat zich geen vlammen aan de niet-blootgestelde zijde
van de wand verspreiden (voor scheidingselementen).

vlamdichtheid
uitgangspunta Stabiliteit:
tijd dat het element zijn dragende functie behoudt
(voor elementen met dragende functie).
stabiliteit
Thermische isolatie:
tijd dat de temperatuur aan de niet-blootgestelde zijde
niet boven een bepaalde thermische drempel stijgt.
thermische isolatie

Afwijkingen van Bouwbesluit 2012

De WBDBO zoals omschreven in PGS 15 verschilt op een aantal punten van de standaarden van het Bouwbesluit. Onderstaand de belangrijkste aspecten:

  • Brandgedrag:
    Vanwege het afwijkende brandgedrag van gevaarlijke stoffen mag bij de beoordeling van de WBDBO conform de NEN 6069 geen gebruik worden gemaakt van de Criteria I2 (I = thermische isolatie betrokken op temperatuur (voor sommige producten zoals deuren is er onderscheid tussen I1 en I2)) en W (W= thermische isolatie), conform het Bouwbesluit wordt dit wel toegestaan.

  • Niet spiegelen:
    Bij het Bouwbesluit mag je ‘spiegelen', conform PGS 15 moet de constructie zelf de WBDBO behalen. Dit betekent dat het te allen tijde 60 WBDBO is van binnen naar buiten en van buiten naar binnen, terwijl dit voor het Bouwbesluit vaak niet nodig is. Dit betekent ook dat als op een bouwtekening behorende bij een omgevingsvergunning staat dat het een 60 WBDBO is, dit niet per definitie hoeft te voldoen aan de eis uit de PGS 15.

  • Brandbare materialen:
    Conform Bouwbesluit mag gebruik worden gemaakt van brandbare materialen om aan de WBDBO eis te voldoen. Conform PGS 15 is dit niet toegestaan.

Brandwerendheid versus WBDBO

Een wand, deur of vloer moet een bepaalde brandwerendheid hebben. Brandwerendheid en WBDBO zijn niet hetzelfde. WBDBO heeft betrekking op brandcompartimenten. Brandwerendheid gaat over delen van de constructie en betreft de tijd die een constructie (bijvoorbeeld een wand of deur) de brand tegen kan houden.

De brandwerendheid wordt bepaald aan de hand van een brandproef waarbij de constructie voor een oven van tenminste drie bij drie meter wordt geplaatst. Voor een plafond zelfs drie bij vier meter. In de oven wordt de temperatuur volgens een voorgeschreven temperatuurverloop (meestal de 'standaardbrandkromme') verhoogd, in een uur tot ongeveer 950 graden C. Tijdens de proef wordt gekeken of de constructie niet bezwijkt, hoe warm de constructie wordt et cetera. De tijdsduur gedurende welke de constructie aan de eisen blijft voldoen, wordt de brandwerendheid genoemd (bijvoorbeeld 30 of 60 minuten).

Er is in Europa gewerkt aan geharmoniseerde beproevingsnormen waarin de beproevingsmethode is omschreven. Via de Nederlandse norm NEN 6069 wordt doorverwezen naar deze Europese normen. Een proef volgens een Europese norm is ook in andere landen geldig. Voor een brandwerendheidsproef zijn in de meeste Europese landen slechts enkele onafhankelijke laboratoria. In Nederland zijn dit er twee (het laboratorium van Peutz en dat van Efectis). Verder hebben diverse fabrikanten ook een eigen oven.

Als een constructie volgens de Europese normen is beproefd kan ook volgens de norm EN 13501-2 een Europese classificatie krijgen. Een zestig minuten brandwerende wand krijgt dan bijvoorbeeld een classificatie EI60.

Hoe beoordeel je nu WBDBO?

De beoordeling van de WBDBO is vaak niet eenvoudig, omdat relevante onderdelen van een constructie, zoals een ventilatiekanaal door een verlaagd plafond, niet altijd zichtbaar zijn. Ondanks dat voor bouwdelen testverklaringen zijn afgegeven, kan het zijn dat deze onjuist zijn geïnstalleerd en derhalve afbreuk doen aan de WBDBO. Als vuistregel kan verder worden gehanteerd dat een opening met een diameter van meer dan 25 mm het einde van de brandwerendheid van de constructie betekent. Dit speelt verder ook bij doorvoeringen welke naderhand zijn aangebracht. Belangrijk is dat deze doorvoeringen op een juiste wijze zijn afgewerkt en zijn gecertificeerd.

Bij de bouw van een opslagvoorziening moet informatie over de brandwerendheid van bouwdelen en de WBDBO bij de bouwaanvraag zijn overlegd. Voor bestaande opslagvoorzieningen is deze informatie niet altijd (meer) beschikbaar. Bij twijfel aan de eigenschappen van de gebruikte materialen of constructies zal een deskundige om advies moeten worden gevraagd. Afhankelijk van de situatie zal deze actie door het bedrijf of het bevoegd gezag moeten worden ondernomen.

Prefab opslagvoorzieningen

Opslagvoorzieningen welke elders zijn gebouwd en in hun geheel zijn geplaatst, zoals brandveiligheidsopslagkasten, inloopkluizen of andere brandwerende opslagvoorzieningen zijn eenvoudiger op dit aspect te beoordelen. Voor dergelijke voorzieningen wordt veelal door de fabrikant een verklaring afgegeven met betrekking tot de eigenschappen.