Hoe kan de grootte of capaciteit van een (buffer)bewaarplaats worden bepaald?

Vraag

Hoe kan de grootte of capaciteit van een (buffer)bewaarplaats voor de opslag van consumentenvuurwerk worden bepaald?

Antwoord

De grootte van de (buffer)bewaarplaats bepaalt de hoeveelheid vuurwerk die kan worden opgeslagen. Meestal kan niet het totale vloeroppervlak worden gebruikt voor opslag omdat er ook loopruimte moet zijn. In een bufferbewaarplaats moet ook ruimte zijn voor het uitpakken en ompakken van vuurwerk. Hieronder zijn vuistregels gegeven om de grootte of de capaciteit van een (buffer)bewaarplaats te kunnen bepalen.

Voor een betreedbare (buffer)bewaarplaats geldt ten minste één gangpad met een breedte van ten minste 75 cm en het inbrengen en uitnemen mag niet worden belemmerd. Ook moet het aanwezige vuurwerk visueel kunnen worden geïnspecteerd. Dit betekent dus dat er meerdere gangpaden nodig kunnen zijn. Meestal wordt een maximale diepte van een stelling opgeslagen vuurwerk van ongeveer 1 meter aangehouden.

De stapelhoogte van het vuurwerk wordt beperkt door de sproeidichtheid van de sprinklers. De stapelhoogte mag niet tot gevolg hebben dat de verpakkingen vervormen. Ook moet een afstand van ten minste 30 cm worden aangehouden tot installaties die warmte ontwikkelen.


Voorschriften van bijlage 1, onderdeel B van het Vuurwerkbesluit

3.1 In de (buffer)bewaarplaats mogen geen consumentenvuurwerk en andere goederen gelijktijdig aanwezig zijn.

3.2 In de bufferbewaarplaats mogen geen andere werkzaamheden worden verricht dan:
a. het inbrengen of uitnemen van verpakt of onverpakt consumentenvuurwerk,
b. het uitpakken en herverpakken van consumentenvuurwerk voor het samenstellen van vuurwerkpakketten, of
c. het bewerken van consumentenvuurwerk.

Dit voorschrift is niet van toepassing indien geen opslag van vuurwerk plaatsvindt.

3.3 In de bewaarplaats mogen geen andere werkzaamheden worden verricht dan het inbrengen of uitnemen van verpakt consumentenvuurwerk.

Dit voorschrift is niet van toepassing indien geen opslag van vuurwerk plaatsvindt.

3.4 Met uitzondering van de tijd die nodig is voor het inbrengen of uitnemen van consumentenvuurwerk moet de deur van de (buffer)bewaarplaats gesloten worden gehouden.

3.4a In afwijking van voorschrift 3.4 kan het bevoegd gezag op verzoek van degene die de inrichting drijft bij maatwerkvoorschrift bepalen dat deuren onder daarbij te stellen voorwaarden geopend mogen zijn.

3.5 De bewaarplaats is zodanig ingericht dat consumentenvuurwerk of verpakkingsmateriaal niet tegen toestellen en leidingen van een installatie die warmte ontwikkelt, is geplaatst. De afstand tussen apparatuur van dergelijke installaties bedraagt ten minste 30 cm.

3.6 De (buffer)bewaarplaats is zodanig ingericht dat visuele inspectie van consumentenvuurwerk mogelijk is en het inbrengen en uitnemen van vuurwerk niet wordt belemmerd. In een betreedbare (buffer)bewaarplaats is daarom ten minste één gangpad met een breedte van ten minste 75 cm aanwezig.

3.7 Bij stapeling van verpakt consumentenvuurwerk wordt de maximale hoogte van een stapel mede bepaald door de sterkte van het verpakkingsmateriaal. De onderste lagen worden niet zodanig vervormd of beschadigd door het gewicht van de hoger gelegen lagen, dat het verpakkingsmateriaal zijn functie en beschermende werking verliest.

In Memorandum 60 is een aantal vuistregels opgenomen om te kunnen bepalen of de aangevraagde hoeveelheid vuurwerk in de opslag past. Deze vuistregels zijn geen wet- of regelgeving en er kunnen redenen zijn om hiervan af te wijken. Hieronder wordt ingegaan op deze vuistregels en hoe hier mee om te gaan.

Voor verpakt vuurwerk wordt uitgegaan van een verhouding van 1:4. Dit betekent dat 1.000 kg verpakt vuurwerk een volume inneemt van 4.000 liter ofwel 4 m3. Bij deze berekening is uitgegaan van beperkt assortiment vuurwerk met een hoog soortelijk gewicht, zoals kanonslagen. In beginsel wordt met deze verhouding gerekend. Uit de praktijk is gebleken dat bij een gemiddeld assortiment vuurwerk de verhouding eerder 1:5 of 1:6 zal zijn. Dit betekent dat er dus minder kilogrammen kunnen worden opgeslagen dan volgens een berekening waarbij is uitgegaan van de verhouding 1:4. De ondernemer zal hier bij zijn (eerste) bestelling rekening mee moeten houden.

Voor de combinatie van verpakt en onverpakt vuurwerk wordt gerekend met de verhouding 1:7. Bij verpakt en onverpakt vuurwerk neemt 1.000 kg een ruimte van 7 m3 in beslag.

De hier eerder genoemde verhoudingen zijn indicatief. Afhankelijk van het type vuurwerk, de hoeveelheid verpakt en onverpakt vuurwerk, kunnen deze verhoudingen anders liggen. Ook is vuurwerk de laatste jaren door o.a. verbeteringen in stabilisatie zwaarder geworden, terwijl het volume niet wezenlijk is toegenomen. Hierdoor kunnen meer kilogrammen vuurwerk in dezelfde ruimte worden opgeslagen.

Voor het uitpakken en ompakken van vuurwerk is het uitgangspunt dat een ruimte van 2x2 m2 nodig is. Dit is bepaald op basis van één tafel voor de ompakwerkzaamheden plus de benodigde werkruimte om deze tafel heen. Dit is dus een indicatief oppervlak.


Opslaghoogte en sproeidichtheid
De afstand tussen sprinklerkop en opslag is afhankelijk van de sproeidichtheid van de sprinkler. Deze eisen volgen uit Memorandum 60 en de Voorschriften Automatische Sprinklerinstallatie (VAS) en zijn vastgelegd in het uitgangspuntendocument (of programma van eisen). Meestal is de op basis hiervan de vrije ruimte 50 cm.
Daarnaast geldt een vrije ruimte van ten minste 10 cm tussen de sprinklerkop en het plafond van de (buffer) bewaarplaats. Voor het berekenen van de effectief beschikbare ruimte tussen plafond en de opslag van vuurwerk moet er dus met een vrije ruimte van ten minste 60 cm rekening worden gehouden.


Legborden in stellingen

Legborden in de stellingen hebben volgens artikel 3.5.1 van de VAS een maximale breedte van 100 centimeter. Bij de toepassing van bredere legborden, moeten de legbroden voor ten minste 70% open zijn. Legborden met een breedte van minder dan 100 cm mogen gesloten legborden zijn.

De stapelhoogte wordt beperkt door het vervormen van verpakkingen, maar ook in de VAS zijn maximale stapelhoogten opgenomen. Deze zijn gebaseerd op de gevaarscategorie van het vuurwerk en de sproeidichtheid. Bijvoorbeeld bij een sproeidichtheid van 7,5 dm3/min/m2 is de maximale stapelhoogte 2,0 meter voor verpakt vuurwerk en 1,6 meter voor onverpakt vuurwerk. Hiervoor wordt  tabel 4 van het VAS in combinatie met tabel 3 gebruikt voor de wijze waarop het vuurwerk wordt opgeslagen. Voor verpakt vuurwerk geldt de gevaarscategorie III; voor onverpakt vuurwerk geldt de gevaarscategorie IV. Uit tabel 4 is af te leiden dat de sproeidichtheid ten minste 7,5 dm3/min/m2 moet zijn.

In een bufferbewaarplaats is het mogelijk om zowel verpakt als onverpakt vuurwerk op te slaan. Hierdoor kunnen er in een bufferbewaarplaats verschillende opslaghoogten zijn.

De maximale opslaghoogte voor een (buffer)bewaarplaats wordt bepaald door twee factoren:

  • De minimale vrij te houden ruimte van 50 cm onder de sprinklerkop plus de minimale 10 cm tussen de sprinklerkop en het plafond van de (buffer)bewaarplaats. Deze 60 cm wordt afgetrokken van de beschikbare hoogte van de (buffer)bewaarplaats.
  • De benodigde en beschikbare watercapaciteit voor de sprinklerinstallatie. Van belang is dat vooraf bij het waterleidingbedrijf wordt geïnformeerd of de benodigde watercapaciteit wel beschikbaar is of dat men een alternatief voor de watertoevoer moet kiezen (bijvoorbeeld een bronpomp). Als er onvoldoende watercapaciteit beschikbaar is, kan minder vuurwerk worden opgeslagen. Bij het bepalen van de benodigde watercapaciteit voor de totale inrichting moet worden uit gegaan van gelijktijdigheid. Dit is niet van toepassing als de moedersprinklers van de gesprinklerde ruimten gelegen zijn in een separaat brandcompartiment.
    De laagste hoogte van de beide factoren is uiteindelijk bepalend.

De watertoevoer is een punt van aandacht bij de jaarlijkse inspecties. De druk op de waterleiding kan zijn afgenomen of de bron kan vervuild raken waardoor de capaciteit terugloopt. Een lagere watercapaciteit kan leiden tot een vermindering van de opslaghoogte en daarmee de opslagcapaciteit.

Voorbeeldberekeningen

Hieronder zijn drie voorbeeldberekeningen opgenomen. Dit zijn berekeningen gebaseerd op de indicatieve uitgangspunten en geven een indicatie. Als bepaalde uitgangspunten aantoonbaar anders zijn, is er een ander resultaat.


Bepalen benodigd vloeroppervlak bufferbewaarplaats

1000 kg vuurwerk verpakt en onverpakt = 7 m3 effectieve opslagruimte
beschikbare hoogte ruimte is 2,6 meter
vrij te houden ruimte tussen sprinkler en opgeslagen vuurwerk is 0,5 m
vrij te houden ruimte tussen sprinklerkop en plafond is 0,1 m
effectief beschikbare opslaghoogte is 2,0 m.
ruimte voor opslag is 7 m3 : 2,0 m = 3,5 m2
ruimte voor uit- en ompakken is 4 m2
loopruimte is 0,75 m x 2 m = 1,5 m2

Er is ten minste 9 m2 vloeroppervlak nodig bij een hoogte van 2,6 m.


Capaciteit bufferbewaarplaats

de ruimte is 3 x 4 x 3,6 meter
vrij te houden ruimte tussen sprinkler en opgeslagen vuurwerk is 0,5 m
vrij te houden ruimte tussen sprinklerkop en plafond is 0,1 m
effectief beschikbare opslaghoogte is 3,0 m
ruimte voor uit- en ompakken is 4 m2
loopruimte is 0,75 m x 4 m = 3 m2
het vloeroppervlak is 12 m2
voor opslag is 12 - 4 - 3 = 6 m2 beschikbaar.

Op basis van tabel 4 van het VAS is voor een opslaghoogte van 3 meter voor onverpakt vuurwerk een watercapaciteit benodigd van 17,5 dm3/min/m2

Watercapaciteit 17,5 dm3/min/m2
6 m2 x 3 meter = 18 m3
18 m3 : 7 m3 = 2600 kg (afgerond)

In een bufferbewaarplaats mag volgens bijlage 1 onder C van het Vuurwerkbesluit maar maximaal 2000 kg worden opgeslagen.

Watercapaciteit 7,5 dm3/min/m2
Stel nu dat er maar 7,5 dm3/min/m2 aan watercapaciteit beschikbaar is. Dan geldt volgens tabel 4 van het VAS een maximale opslaghoogte van 1,6 meter.
6 m2 x 1,6 meter = 9,6 m3
9,6 m3 : 7 m3 = 1400 kg (afgerond)


Capaciteit bewaarplaats

de ruimte is 4 x 5 x 3,6 meter
vrij te houden ruimte tussen sprinkler en opgeslagen vuurwerk is 0,5 m
vrij te houden ruimte tussen sprinklerkop en plafond is 0,1 m
effectief beschikbare opslaghoogte is 3,0 m
loopruimte is 0,75 m x 6 m = 4,5 m2 (in verband met de grootte en het visueel kunnen inspecteren zijn meerdere gangpaden nodig)
het vloeroppervlak is 20 m2
voor opslag is 20 - 4,5 = 15,5 m2 beschikbaar.

Op basis van tabel 4 van het VAS is voor een opslaghoogte van 3 meter voor verpakt vuurwerk een watercapaciteit benodigd van 12,5 dm3/min/m2 (in de tabel hoogte 3,2 meter).

Watercapaciteit 12,5 dm3/min/m2
15,5 m2 x 3 meter = 46,5 m3
46,5 m3 : 4 m3 = 11.600 kg (afgerond)

Watercapaciteit 7,5 dm3/min/m2
Stel nu dat er maar 7,5 dm3/min/m2 aan watercapaciteit beschikbaar is. Dan geldt volgens tabel 4 van het VAS een maximale opslaghoogte van 2,2 meter.
15,5 m2 x 2,2 meter = 34,1 m3
34,1 m3 : 4 m3 = 8.500 kg (afgerond)