Voldoet de deur van de (buffer)bewaarplaats qua brandwerendheid en drukontlasting?

Vraag

Voldoet de deur van de (buffer)bewaarplaats voor de opslag van consumentenvuurwerk qua brandwerendheid en drukontlasting?

Antwoord

De deur inclusief het kozijn (en de wijze van plaatsing) in een (buffer)bewaarplaats voor de opslag van consumentenvuurwerk, moet voldoen aan eisen van brandwerendheid en drukontlasting. Deze eisen volgen uit de voorschriften 2.1 en 2.4 van bijlage 1, onderdeel B van het Vuurwerkbesluit. De brandwerendheid moet minimaal 60 minuten zijn en de constructie mag de drukontlasting niet belemmeren.

De drukontlasting via de deur heeft als doel om de drukopbouw, die ontstaat door brand in de (buffer)bewaarplaats, te ontlasten. De brandwerendheid van de deurconstructie heeft als doel om een brand die buiten de (buffer)bewaarplaats ontstaat ook buiten de (buffer)bewaarplaats te houden.

Een doelmatige drukontlasting is een drukontlasting die garandeert dat de (buffer)bewaarplaats niet bezwijkt door de inwendige overdruk als gevolg van de gevormde verbrandingsgassen van een vuurwerkbrand. Dit betekent dat de deur moet openen bij een druk die lager is dan de bezwijkdruk van de constructie van de wanden en het plafond van de (buffer)bewaarplaats. Bij een volledig ontwikkelde vuurwerkbrand moeten verbrandingsgassen weg kunnen zonder dat de constructie bezwijkt. De deurconstructie moet hiervoor de zwakste plek zijn.

Openingsdruk
De benodigde drukontlasting via de deur is dus afhankelijk van de bezwijkdruk van de rest van de constructie van de (buffer)bewaarplaats. Uitgangspunt is dat de wanden en het dak zijn verankerd, om te voorkomen dat het dak al bij een lage druk wordt opgetild. Als vuistregel geldt dat de openingsdruk voor de deur 10 kPa moet bedragen voor een constructie van normale bouwwijze. Uitgangspunt is dat een constructie van normale bouwwijze en de aanvullende eisen uit het Vuurwerkbesluit een bezwijkdruk heeft van 30 kPa.

Openingsdruk versus bezwijkdruk
De openingsdruk is de druk waarbij de deur en niet de wand- of plafondconstructie bezwijkt. Als een constructie bezwijkt bij een druk van 10 kPa moet de openingsdruk van de deur lager zijn dan 10 kPa. De bezwijkdruk van de constructie moet altijd hoger zijn dan de openingsdruk van de deur.

De benodigde openingsdruk van stalen deuren is meestal hoger dan die van houten deuren. Stalen deuren zijn vanwege de brandwerendheidseis meestal voorzien van een meerpuntssluiting (om te voorkomen dat ze kromtrekken). Deze meerpuntssluiting verhoogt de openingsdruk. Er moet dan een zeer sterke constructie van de (buffer)bewaarplaats zijn om te voorkomen dat de bezwijkdruk van de constructie lager is dan de openingsdruk van de deur(en). Alleen bij een zeer sterke constructie van een (buffer)bewaarplaats zijn stalen deuren mogelijk. Als een stalen deur wordt toegepast, moet worden aangetoond dat de deur een brandwerendheidseis van minimaal 60 minuten heeft èn als doelmatige drukontlastende werkt.

Afmetingen deuropening
De grootte van de deuropening is geen belemmering voor de drukontlasting. Een normale deuropening van 0,8 bij 2,1 meter (hierna: standaarddeur) voor een (buffer)bewaarplaats heeft al een voldoende groot oppervlak voor het ontlasten van de verbrandingsgassen die bij een vuurwerkbrand worden gevormd. Deuren met een groter oppervlak hebben een lagere openingsdruk en zijn dus zeker toepasbaar. Hoe groter het oppervlak van de deuren hoe sneller de deuren zullen fungeren als drukontlasting. Het oppervlak van de deuren is gelimiteerd in voorschrift 2.4 van bijlage 1, onderdeel B van het Vuurwerkbesluit. In dit voorschrift is opgenomen dat de deuropening van de (buffer)bewaarplaats een oppervlak moet hebben van maximaal 4 m2 bij het opslaan van maximaal 10.000 kg en maximaal 8 m2 bij het opslaan van meer dan 10.000 kg verpakt consumentvuurwerk.

Sloten en inbraakwerendheid
Een slot is van invloed op de bezwijkdruk en dus de drukontlasting. Het aanbrengen van extra sloten vanwege inbraakwerendheid zal vooral een rol spelen bij uitpandige (buffer)bewaarplaatsen. Uitgangspunt is dat deuren met alleen een dagschoot, geen belemmering vormen voor de drukontlasting.

Dagschoot en nachtschoot
De schoot is het onderdeel dat uit de deur schuift en in de sluitplaat op de deurpost valt bij het sluiten of op slot draaien van een deur. Als het slot één schoot heeft, die door de deurkruk wordt bediend, spreekt men van dagschoot. Als het slot twee schoten heeft: een dagschoot die met de deurkruk wordt bediend en een nachtschoot die met een sleutel wordt bediend, spreekt men van dag- en nachtschoot. De dagschoot is vaak schuin en kan worden ingedrukt. Hierdoor is het mogelijk de deur dicht te trekken zonder de deurkruk te bedienen, zelfs als er geen deurkruk aanwezig is.

Een standaarddeur met een dag- en nachtschoot (van een inbraakwerendheids-klasse 2), heeft een openingsdruk van circa 6 kPa, zodat deze geen belemmering vormt voor de drukontlasting uitgaande van een bezwijkdruk van 30 kPa. Zwaardere of extra sloten kunnen wel een belemmering vormen voor de drukontlasting.

Door het toepassen van een elektronisch bediende sluitplaat, aangestuurd door een rookmelder, sprinkler- en/of brandmeldinstallatie, vormt een slot geen belemmering voor de drukontlasting.Dit systeem zorgt ervoor dat de deur niet meer in de schoot kan vallen en dus vrij kan bewegen. De dagschoot mag niet worden verwijderd of worden vastgezet.

Voorzieningen om inbraak te voorkomen of tijdig te detecteren kunnen ook niet-deurgericht worden uitgevoerd, zoals een alarm, camera's of bewegingsmelders. Als het terrein toegankelijk is voor derden is in elk geval een  afscheiding volgens voorschrift 2.8 van bijlage 1, onderdeel B van het Vuurwerkbesluit verplicht. Deze afscheiding kan ook gebruikt worden voor inbraakbeveiliging, zodat de deur van de (buffer)bewaarplaats kan zijn voorzien van een enkelvoudig slot.

Brandwerendheid
De brandwerendheid van een (buffer)bewaarplaats is niet lager dan 60 minuten. De brandwerendheid voor deuren is de "tijd uitgedrukt in minuten, gedurende welke deur-, luik- en raamconstructies weerstand bieden tegen bezwijken en vlamdicht blijven in geval van brand, bepaald volgens NEN 6069".

De deur inclusief kozijn moet brandwerend zijn uitgevoerd. Veel deurconstructies zijn daarom voorzien van bij brand opschuimende strips. De strips zijn in de deur of in het kozijn ingelegd in ingefreesde gleuven. Bij verhitting reageren ze en sluiten ze de naden af. Uitgangspunt is dat de toepassing van niet-drukvormende opschuimende strippen geen invloed hebben op de openingsdruk, omdat het schuim mechanisch zeer zwak is. Ook is de verwachting dat in die situaties dat de drukontlasting wordt aangesproken, de strippen nog niet opschuimen op het moment dat de deur zich opent. De strips hebben een ander doel, namelijk het afsluiten van de kieren en naden, zodat de gehele deur voldoet aan de brandwerendheid. Dit is met name het geval als een brand buiten de (buffer)bewaarplaats ontstaat.

De leverancier van een brandwerende deur moet een testrapport kunnen overleggen, waarin wordt aangetoond dat de deuren volgens NEN 6069 zijn getest en hieraan voldoen. De brandwerendheid is inclusief het kozijn en de wijze van plaatsing (kwaliteitseisen en uitvoering hang- en sluitwerk). Dit moet zijn vermeld in het testrapport. Uit de praktijk is gebleken dat de wijze van plaatsing zoals deze in het testrapport is omschreven en daadwerkelijke uitvoering niet altijd overeenkomt.