Landelijke vuurwerkdag 2018

Op 2 oktober 2018 was er voor de derde keer een Landelijke vuurwerkdag. De laatste ontwikkelingen op gebied van wet- en regelgeving kwamen aan bod. Verder was er de mogelijkheid vanuit verschillende disciplines (provincie, uitvoeringsdienst, politie, brandweer, inspectie en branche) met elkaar van gedachten te wisselen over inhoudelijke onderwerpen.

Plenaire opening

Fred Mudde van het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat praatte de deelnemers bij over voorgenomen wijzigingen van wet- en regelgeving. Aanleiding van de wijzigingen zijn vooral de aanbevelingen uit het OVV rapport.

Dit jaar nog wordt de verkoop en het gebruik van een lanceerstandaard bij vuurpijlen verplicht. Net als andere jaren is er weer een landelijke voorlichtingscampagne over het veilig afsteken van vuurwerk.

Volgend jaar worden ook vuurwerkbrillen en aansteeklonten verplicht. De registratie van het type vuurwerk bij ongevallen is van belang. Verder is voldoende kennis over vuurwerk bij het personeel dat vuurwerk verkoopt belangrijk, zodat zij hun klanten beter kunnen voorlichten. Voor gemeenten wordt er een wettelijke mogelijkheid gecreëerd om het gehele grondgebied vuurwerkvrij te maken. Zo krijgt een gemeente de vrijheid om af te wijken van afsteektijden of het afsteken zelfs helemaal te verbieden.

Foto plenair deel 1

Inhoudelijke sessies

In de middag was er in drie verschillende rondes keuze uit de volgende verdiepende sessies:

Vuurwerk en natuurbescherming

Gedeputeerde Staten van de provincies zijn sinds 1 januari 2017, naast het Vuurwerkbesluit, ook bevoegd voor het aspect soortenbescherming van de Wet Natuurbescherming. Er was behoefte om voorafgaand aan een vuurwerkevenement te kunnen bepalen wat de hoogte is van het risico op een overtreding van de Wet Natuurbescherming.

Om die reden is een Handreiking Vuurwerk en Vogels (pdf, 1.4 MB) opgesteld. Saskia Lont (RUD Utrecht), Janmartin Rahder (ODBN) en Adrie van Hooff (TAUW) gaven een toelichting over de totstandkoming, het doel en het gebruik van de Handreiking. Ook deden ze verslag van uitgevoerd veldonderzoek bij vuurwerkevenementen. Opgemerkt moet worden dat niet elke verstoring van dieren ook leidt tot een overtreding van de Wet Natuurbescherming. Dit in tegenstelling tot de eerdere formulering onder de Flora- en Faunawet. Doel van de handreiking is een blijvend effect op soorten te voorkomen en daarmee overtreding van de Wet Natuurbescherming te voorkomen. Er is in ieder geval sprake van een blijvend effect als bijvoorbeeld vogels niet terugkeren en/of eieren niet uitkomen.

Zonder voorkennis van het gebied en aanwezige soorten kan, op basis van de volgende objectieve criteria:Foto vuurwerk en natuur

  • de periode (wel/of niet broedseizoen)
  • de duur (langer of korter dan 12 minuten) en
  • de omgeving (wel of niet bebouwd, in de buurt van een Natura 2000 gebied)

landelijk op eenzelfde manier een betrouwbare voorspelling worden gedaan wat de hoogte is van het risico op een overtreding van de Wet Natuurbescherming. De hoogte van het risico bepaalt of er vervolgstappen nodig zijn.

Opvallend is dat uit veldonderzoek bij ontbrandingen bleek dat vogels hun nest niet óf slechts voor korte duur verlaten. Monitoring van evenementen tot nu toe heeft niet geleid tot een aantoonbare overtreding van de Wet Natuurbescherming. Het is nog te vroeg om hieraan conclusies te verbinden.

Er is meer veldonderzoek nodig om het algemene beleid zoals opgenomen in de Handreiking verder te onderbouwen en aan te laten sluiten op de praktijk. De Handreiking is dan ook een groeidocument.

Waarnemingen effecten vuurwerk insturen

Elke waarneming (recent of al wat ouder) van een effect van vuurwerk op soorten is van grote waarde, omdat daarmee de voorspellende waarde van de hoogte van het risico op een overtreding kan worden verbeterd.

We vragen iederen zoveel als mogelijk:

  • ouder beeld- en geluidmateriaal
  • beeld- en/of geluidmateriaal van nieuwe evenementen
  • oude en/of nog op te stellen verslagen

met daarin waarnemingen van effecten van vuurwerk op soorten, toe te sturen aan: vuurwerk@rudutrecht.nl

Vuurwerk testen

In de presentatie ging ALbert Heijgen (ILT) in op de werkzaamheden van de Vliegende brigade vuurwerk. Het gaat hierbij met name over het bemonsteren en onderzoeken van vuurwerk. De ILT is in dat kader de markttoezichtautoriteit en richt zich op het toezicht op vuurwerk in Nederland. Productveiligheid en –kwaliteit, classificatie, in-, uit- en doorvoer, postpakketten en inhoudelijke ondersteuning van andere diensten zijn hierbij de belangrijkste punten.

Albert benadrukte dat ILT zich richt op consumentenvuurwerk, maar niet op professioneel en theatervuurwerk. Partijen vuurwerk worden gecontroleerd, waarbij verdachte partijen extra aandacht krijgen. Zestig procent van deze gecontroleerde partijen voldoet niet aan de gestelde eisen en 20 tot 25% wordt in beginsel afgekeurd. Vaak gaat het om vuurwerk dat niet voldoende stabiel is.

ILT vervult uitdrukkelijk ook een rol bij het vernietigen van afgekeurde partijen, maar is ook bereid om mee te denken om definitieve afkeur van partijen te voorkomen.

Bijzondere aandacht verdient het illegaal verzenden van vuurwerk in postpakketten. De hele keten van verzending loopt hiermee een onacceptabel risico. Er treedt een verschuiving op van particulieren die vuurwerk kopen in België of Duitsland naar particulieren die vuurwerk bestellen via een koerier.

De rol van de politie

Ad Nieuwdorp van de politie heeft uitleg gegeven over de rol en werkzaamheden van de politie rondom vuurwerk. De politie doet veel aan het voorkomen dat illegaal vuurwerk op de Nederlandse markt komt. Foto politieVooral het monitoren van informatie via internet en het onderscheppen van postpakketten zijn erg succesvol. Het hele jaar door zijn er daardoor duizenden in beslag nemingen met duizenden kilogrammen vuurwerk. Op politiebureaus mag dit vuurwerk, dat vaak geen consumentenvuurwerk is, niet opgeslagen worden. Het vuurwerk moet daarom gelijk afgevoerd worden naar Ulicoten. Het herkennen van verschillende vuurwerkartikelen en de gevaren ervan vraagt veel expertise. Een tip vanuit een van de deelnemers was om hierbij hulp te vragen van bezigers.

Handreiking brandbeveiliging consumentenvuurwerk

Foto ccv richtlijnMet de wijzing van het Vuurwerkbesluit in juli 2019 wordt het memorandum 60 vervangen door de CCV richtlijn Brandbeveiliging voor opslag en verkoop van consumentenvuurwerk. De gevolgen van deze verandering en een toelichting op de CCV richtlijn zijn uitgewerkt in een Handreiking. Jan Lammers (OZHZ) gaf een toelichting over de Handreiking. Uitgangspunt is hetzelfde veiligheidsniveau. Inhoudelijk zijn er weinig wijzigingen en gaat het vooral om het vervangen van oude normen. Gevolg hiervan is dat het uitgangspuntendocument (UPD) aangepast moet worden. Als overgangstermijn voor het aanpassen van het UPD zal aangesloten worden bij de vijfjaarlijkse beoordeling. Het is niet de bedoeling dit moment aan te grijpen als aanpassing aan de laatste stand der techniek.

Fop-en schertsvuurwerk en Noodseinmiddelen

Albert Heijgen (ILT) heeft toegelicht wat wel en niet onder fop- en schertsvuurwerk valt. In de omgeving van het afsteken van dit type vuurwerk is vaak veel onduidelijkheid. Verder is ingegaan op de opslageisen in de detailhandel.
De ILT werkt samen met de politie om het gebruik van noodseinmiddelen in voetbalstadions te voorkomen. Naast de brandgevaren zijn de vrijkomende dampen giftig.

Carbid, wat is het en hoe te handelen?

Hoewel geen vuurwerk spelen problemen als overlast en gevaar door carbid schieten ook rond de jaarwisseling. Ronald van Rossum van de Omgevingsdienst IJsselland heeft een toelichting gegeven over wat carbid is en wat de gevaren zijn. Carbid is geen vuurwerk en valt daarom niet onder het Vuurwerkbesluit. De opslag van carbid is geregeld in het Activiteitenbesluit. Carbid schieten moet geregeld worden in de Algemene Plaatselijke Verordening (APV).  Hoe dit kan is na te lezen in het document Veilig omgaan met carbid (pdf, 2 MB).

Er is ook een korte toelichting gegeven over de stichting Carbidschieten Drenthe. Het doel van de stichting is om de traditie van carbidschieten op een veilige manier te behouden.

Toelichting verschillende typen vuurwerk

Wim Scheggetman van VuurwerkEvents heeft met voorbeelden (dummy’s) en beeldmateriaal een praktische uitleg gegeven over verschillende typen vuurwerk. Foto typen vuurwerk 2De typering van vuurwerk in Nederland is veranderd. T1 en T2 is theater vuurwerk. Fop- en schertsvuurwerk is F1, consumentenvuurwerk is F2 of F3. De verschillen zijn soms heel klein, je komt wondertollen tegen in F1 maar ook onder F2. F1 mag het hele jaar verkocht worden maar F2 dus niet. F4 wordt alleen door bezigers gebruikt (anders is het illegaal). Voor elke type vuurwerk gelden verschillende veiligheidsafstanden. Bij evenementen met verschillende soorten is het daarom goed opletten bij de afstandsbepaling.

Er is ook een toelichting gegeven op nieuwe ontwikkelingen. Zo is er vuurwerk ontwikkeld met een lagere milieubelasting. Het zogenaamde No-debris vuurwerk. Bij dit vuurwerk wordt er geen plastic meer gebruikt wat achterblijft.

Vuurwerk is springstof

Fred de Groot van Fretan heeft ons tijdens de leerzame presentatie meegenomen in de geschiedenis van het ontstaan van springstof en vuurwerk. Er is gekeken naar de verschillen tussen springstof en vuurwerk. Waaruit blijkt dat vuurwerk veelal gevaarlijker is. ADR classificatie zegt dus niet alles over hoe gevaarlijk een stof is. Het gaat om het gevaar in relatie tot verpakking. Stoffen uit hun verpakking zijn allemaal gevaarlijk. Een aandachtspunt is dan het voorkomen van statische elektriciteit. Bepalend voor het vernietigende effect van gevaarlijke stoffen waaronder vuurwerk is de mate van opsluiting.

Brandbeveiliging in vuurwerkbewaarplaatsen

Foto r2bHans Bongertman van Kiwa/R2B heeft uiteengezet waaruit de brandbeveiliging in een vuurwerkbewaarplaats bestaat. Hierbij is de werking van de sprinklerbeveiliging met de daarbij behorende moedersprinklers en de brandmeld- en ontruimingsalarminstallatie belicht. Ook is dieper ingegaan op de eisen die gesteld worden aan de bouwkundige en organisatorische zaken. Deze hebben een rechtstreeks verband met de goede werking van de sprinklerbeveiliging. Al deze zaken zijn belicht kijkend door de bril van de inspecteur.

Verder is de 5 jaarlijkse toetsing en het uitgangspuntendocument (UPD) besproken. Er is gekeken naar de rol van het inspectiebureau en de rol van het bevoegde gezag. Het ging daarbij om de rol bij de controle op naleving van de voorschriften uit het Vuurwerkbesluit.