Invoerinstructie voor het gebruik van ISL3a bij toets fijnstof bij veehouderijen

Rekenmodel ISL3a is een rekenmodel voor luchtkwaliteit. ISL3a is gebaseerd op het Nieuw Nationaal Model.

ISL3a versie 2023

Het rekenmodel ISL3a versie 2023 en de daarbij behorende  invoerinstructie ISL3a voor veehouderijen vindt u op de website van Informatiepunt Leefomgeving (iplo.nl). Het rekenmodel is vanaf 2023 onderdeel van het softwarepakket Geomilieu.

Handleiding ISL3a

De Handleiding ISL3a geeft informatie over het gebruik van ISL3a. Deze handleiding verwijst voor de invoer van agrarische bronnen naar de Handleiding V-Stacks vergunning. Die hoort bij Rekenmodel V-Stacks vergunning.

ISL3a en V-Stacks vergunning

Er zijn verschillen tussen ISL3a en V-Stacks vergunning. Hoe daarmee om te gaan bij ISL3a, vindt u hieronder als invoerinstructie.

Invoerinstructie voor ISL3a als het gaat om agrarische bronnen

De nummers verwijzen naar de paragraaf in de Gebruikershandleiding V-Stacks vergunning.

2.1 (Rijksdriehoek) X, Y-coördinaten van de geurgevoelige objecten
2.2 Geurnorm (ouE/m3)
3.1 Meteorologie (Eindhoven of Schiphol)
3.2 (Rijksdriehoeks-) X-, Y-coördinaten van de bronnen
3.3 Gemiddelde gebouwhoogte (m)
3.4 Hoogte van de uitstroomopening (m)
3.5 Diameter van de uitstroomopening (m)
3.6 Verticale uittreesnelheid (m/s) 
3.7 Geuremissie (ou/sE) per bron

NB: In paragraaf 2.2.3.3 van de handleiding ISL3a wordt verwezen naar paragraaf 3.6 t/m 3.8 van de V-Stacks handleiding, dit moet zijn paragraaf 3.4 t/m 3.6.

2.1 (Rijksdriehoek) X, Y-coördinaten van de geurgevoelige objecten

De coördinaten zijn in ISL3a en in V-Stacks de Rijksdriehoekscoördinaten of Amersfoortse coördinaten. Alles wat voor V-Stacks geldt over X- en Y-coördinaten, geldt voor ISL3a. Ook de modellering van de emissiepunten is voor ISL3a en V-Stacks vergunning hetzelfde.

Bij geur gelden de normen alleen op geurgevoelige objecten. Bij fijnstof gelden de grenswaarden uit de Wet milieubeheer overal, behalve binnen de inrichting. ISL3a kent de mogelijkheid om op de hoekpunten van een  gekozen grid de concentratie aan fijnstof uit te rekenen. Daarnaast kunt u  eventuele aanwezige woning als toetspunten in te voeren. Dat kan onder het tabblad: Te beschermen object.

Deze functie kunt u ook gebruiken om de bijdrage van de veehouderij op bijvoorbeeld toekomstige ruimtelijke ontwikkelingen in kaart te brengen. U kunt een grid of rekenpunten plaatsen op die locatie. Deze moeten wel in het gekozen rekengebied liggen.

Een tip van gebruikers om makkelijk op de grens van de inrichting te toetsen: op die grens virtuele 'te beschermen objecten' (TBO's) plaatsen. Op de plek van die TBO's kunt u dan de gemiddelde jaarconcentratie en het aantal overschrijdingsdagen uitrekenen. Om het programma snel te laten rekenen, kiest u voor een relatief klein grid, bijvoorbeeld 5 bij 5.

2.2 Geurnorm (ouE/m3)

De immissienormen voor geur staan in de Wet geurhinder en veehouderij. De geuremissiefactoren staan in de Regeling geurhinder en veehouderij. Voor fijnstof gelden de concentratie-grenswaarden uit de Wet milieubeheer. De emissiefactoren zijn gepubliceerd op de website van de Rijksoverheid.

Een bijgewerkt overzicht met alle emissiefactoren (geur, fijnstof en ammoniak) vindt u op Overzicht van alle stalbeschrijvingen.

3.1 Meteorologie

In V-Stacks en ISL3a hoeft u geen keuze meer te maken voor meteo Schiphol óf meteo Eindhoven. Uit de coördinaten van het rekengebied dat u invoert, volgt automatisch de meteo ter plekke. Deze is gebaseerd op een glijdende schaal tussen de meteostations in plaats van een tweedeling.

3.2 (Rijksdriehoeks-) X-, Y-coördinaten van de bronnen

De coördinaten zijn in ISL3a en in V-Stacks de Rijksdriehoekscoördinaten of Amersfoortse coördinaten. Alles wat voor V-Stacks geldt over X- en Y-coördinaten, geldt voor ISL3a. Ook de modellering van de emissiepunten is voor ISL3a en V-Stacks vergunning hetzelfde.

Voor de modellering van de emissiepunten sluit de de fijnstof berekening aan bij de geurberekening. Net als bij V-Stacks vergunning moet u bij ISL3a een aparte afdeling met aparte ventilatie meenemen als apart emissiepunt. Voorbeelden staan in paragraaf 3.2.4 van de Gebruikershandleiding V- Stacks vergunning.

3.3 Gemiddelde gebouwhoogte (m)

In V-Stacks moet u de gemiddelde gebouwhoogte invoeren. ISL3a vraagt daarnaast ook nog andere gegevens over het gebouw. De gebouwgegevens zijn nodig voor de zogenaamde gebouwmodule van ISL3a. De gebouwmodule zit ook in het Nieuw Nationaal Model, waarop ISL3a gebaseerd is.

De gebouwmodule van ISL3a berekent het effect van het gebouw op de pluim. De verspreiding van fijnstof uit het emissiepunt. ISL3a vraagt om de volgende gegevens:

  • X- en Y-coördinaten van het zwaartepunt van het gebouw.
  • Lengte van het gebouw in meters.
  • Breedte van het gebouw in meters.
  • Hoogte van het gebouw in meters. Hierbij in principe uitgaan van dezelfde uitgangspunten als bij de 'gemiddelde gebouwhoogte' in V-Stacks vergunning (zie paragraaf 3.3 van de Gebruikershandleiding V- Stacks vergunning). Er is één uitzondering: voor gebouwen met een heel lage uitstroomopening (0 tot 1,5 m) is bij ISL3a- in tegenstelling tot in V- Stacks vergunning - géén correctie van de gebouwhoogte naar beneden (1,5 m voor de gemiddelde gebouwhoogte). ISL3a neemt de daadwerkelijke gemiddelde gebouwhoogte. Reden: correctie is bij ISL3a niet nodig, omdat de gebouwmodule uitgebreider is verwerkt dan in V- Stacks vergunning.
  • Oriëntatie lengte-as. De oriëntatie is de hoek in graden tussen de lange zijde en de x-as (0 tot 180˚):

decoratieve afbeelding

Gebouwen in de gebouwmodule samennemen

De parameters die nodig zijn, gaan om het gebouw waar de bron (het emissiepunt) is. U moet het hele gebouw invullen.

Staan 2 gebouwen zo dicht op elkaar  dat tussen de gebouwen overduidelijk een luwte ontstaat? Dan is het advies: beide gebouwen als 1 groot gebouw modelleren.

Dit geldt ook, als 1 van de gebouwen geen stal is. Richtlijn is hierbij: als de afstand tussen de gebouwen kleiner is, dan de helft van de gemiddelde hoogte van de 2 gebouwen.

Meer informatie over het samennemen van gebouwen vindt u in paragraaf 5.3.3 van de Handreiking Nieuw Nationaal Model II.

Vult u meerdere emissiepunten voor 1 en hetzelfde gebouw in? Dan moet u het hele gebouw bij elk emissiepunt opnieuw invullen. De gebouwmodule van ISL3a berekent namelijk alleen het effect van het gebouw op de pluim van de bijbehorende bron. Het model ‘ziet' de andere gebouwen niet. Er is dus geen sprake van een dubbeltelling, als u hetzelfde gebouw meerdere malen invult.

3.4 Hoogte van de uitstroomopening (m)

In ISL3a is de hoogte van de uitstroomopening de hoogte van de bron. De uitgangspunten zijn gelijk aan V-Stacks vergunning. In de volgende gevallen is de hoogte van de bron, niet de hoogte van de uitstroomopening:

  • ligboxenstal met venturi-nok (zie paragraaf 3.4.1 en 3.7.3 van de Gebruikershandleiding V-Stacks vergunning)
  • stal op helling (zie paragraaf 3.4 van de Gebruikershandleiding V-Stacks vergunning)

3.5 Diameter van de uitstroomopening

Voor de diameter gelden bij ISL3a dezelfde uitgangspunten als bij V-Stacks vergunning. Zie verder paragraaf 3.5 van de Gebruikershandleiding V-stacks vergunning.

3.6 Verticale uittreesnelheid (m)

De uittreesnelheid in ISL3a is in principe gelijk aan de uittreesnelheid in V-Stacks vergunning.

3.7 Geuremissie per bron (ou/sE) per bron

Het principe voor het bepalen van de emissie per bron is voor V-Stacks vergunning en ISL3a grotendeels hetzelfde. Maar in het ISL3a zit een rekenhulpmiddel om de totale emissie per bron te berekenen. Dit is anders dan bij V-Stacks vergunning.

Dit kan met het blok aan de rechterkant van het scherm. De emissiefactoren kunt u vinden op de website van de Rijksoverheid. De totale emissie van de bron wordt uit dat blok automatisch ingevuld in het blok aan de linkerkant, bij <PM10 emissie. U kunt de <PM10-emissie ook handmatig aan de linkerkant invullen.