Bronbemaling en het lozen van onttrokken grondwater
Bij bouwwerkzaamheden wordt vaak grondwater onttrokken voor het droog houden van de bouwput (bronbemaling). Het onttrokken grondwater kan worden teruggebracht in de bodem (retourbemaling) of geloosd in oppervlaktewater, een hemelwaterriool of een vuilwaterriool.
Bemalingen kunnen plaatsvinden in zowel de openbare ruimte als op particulier terrein, bijvoorbeeld binnen een Wm-inrichting. Het verschil is juridisch van belang voor de van toepassing zijnde lozingsregels: Besluit lozen buiten inrichtingen (openbare ruimte) of het Activiteitenbesluit (voor veel Wm-inrichtingen).
Onttrekken van grondwater
In de keur en beleidsregels van het waterschap is het onttrekken van grondwater bij bronbemalingen geregeld. Er is veelal een watervergunning vereist. Kleinere bronneringen (tot een bepaald maximaal debiet per uur, maand, kwartaal en/of half jaar en een bepaalde maximale duur, veelal 6 maanden) zijn vrijgesteld van de vergunningplicht maar moeten meestal wel gemeld worden.
Infiltreren of lozen
Het terugbrengen van het onttrokken grondwater in de bodem is geen infiltreren in de zin van de Waterwet. Het terugbrengen gebeurt niet ter aanvulling van het grondwater. Het is in juridische zin een lozing in de bodem.
Lozen in de bodem
Het terugbrengen van grondwater in de bodem is een lozing in de zin van artikel 3.2 van het Activiteitenbesluit (in geval het om een lozing binnen een Wm-inrichting gaat) of artikel 3.2 van het Besluit lozen buiten inrichtingen (in geval het om een lozing in openbare ruimte gaat). De lozing buiten een inrichting hoeft niet te worden gemeld; binnen een type B of C inrichting moet de lozing wel worden gemeld.
Lozen in de riolering
Het brengen van grondwater in de riolering is een lozing in de zin van art. 3.2 van het Activiteitenbesluit (voor Wm-inrichtingen) of art. 3.2 van het Besluit lozen buiten inrichtingen (wanneer het om openbare ruimte gaat). Deze lozing moet worden gemeld. Er geldt geen meldplicht voor lozingen buiten inrichtingen die korter duren dan 48 uur.
Het lozen op de vuilwaterriolering is alleen gewenst als lozing op de bodem, het oppervlaktewater of de hemelwaterriolering niet doelmatig is. Voor het aansluiten van leidingen op de riolering (ook tijdelijke leidingen) is in sommige gemeenten een aansluitvergunning vereist.
Lozen in oppervlaktewater
Het lozen van grondwater in oppervlaktewater is een lozing in de zin van art. 3.2 van het Activiteitenbesluit (voor Wm-inrichtingen) of art. 3.2 van het Besluit lozen buiten inrichtingen (wanneer het gaat om een lozing in de openbare ruimte). Deze lozing moet worden gemeld. Er geldt geen meldplicht voor lozingen buiten inrichtingen die korter duren dan 48 uur.
Bevoegd gezag
De gemeente is bevoegd gezag voor het lozen van het onttrokken grondwater in de bodem en riolering, behalve als de provincie bevoegd is.
De provincie is bevoegd voor het lozen van grondwater in de bodem buiten inrichtingen als:
- de lozing dieper dan 10 meter plaatsvindt of
- de lozing plaatsvindt binnen een inrichting die onder bevoegdheid van de provincie valt. Dit staat in artikel 1.4 Besluit lozen buiten inrichtingen (Blbi).
Op grond van artikel 2.2 lid 5 Activiteitenbesluit en Blbi is in bepaalde gevallen het waterschap bevoegd gezag. In dit artikel zijn het Activiteitenbesluit en het Blbi niet van toepassing verklaard als in een watervergunning voorschriften staan over het lozen in de bodem. Het is mogelijk, op grond van art. 2.1 Waterwet, om aan de watervergunning voor het onttrekken van grondwater voorschriften te verbinden met betrekking tot het terugbrengen van het grondwater in de bodem. Deze voorschriften kunnen zowel over de kwantiteit als de kwaliteit van het water gaan.
Als in de watervergunning voor het onttrekken van het grondwater voorschriften ter bescherming van de grondwaterkwaliteit zijn gesteld aan het terugbrengen van het onttrokken water, dan zijn de gemeente en de provincie dus niet meer bevoegd voor de lozing van het grondwater in de bodem op grond van het Activiteitenbesluit of het Besluit lozen buiten inrichtingen.
De waterbeheerder (RWS (Rijkswaterstaat) voor rijkswateren en het waterschap voor regionale wateren) is bevoegd gezag voor het lozen van het onttrokken grondwater in oppervlaktewater.