Grondwaterproblemen bebouwd gebied

De gemeente heeft een zorgplicht om doelmatige maatregelen te nemen in het openbare gebied met als doel het voorkomen of zo veel mogelijk beperken van negatieve gevolgen van de grondwaterstand op de aan de grond gegeven bestemming. De zorgplicht verplicht een gemeente niet tot het nemen van maatregelen op particulier terrein. De zorgplicht voor de gemeente is evenmin van toepassing als het waterschap of de provincie verantwoordelijk zijn voor het nemen van maatregelen.

Zorgplicht

De gemeentelijke grondwaterzorg, die tot 22 december 2009 in artikel 9b van de Wet op de waterhuishouding was te vinden, staat nu in artikel 3.6 Waterwet. Voor 2013 moet elke gemeente een zogenoemd 'verbreed rioleringsplan' hebben vastgesteld waarin ondermeer deze zorgplicht wordt geconcretiseerd. Zie ook bij zorgplichten in dit handboek.

De zorgplicht houdt in: Het in het openbaar gemeentelijke gebied treffen van maatregelen teneinde structureel nadelige gevolgen van de grondwaterstand voor de aan de grond gegeven bestemming zoveel mogelijk te voorkomen of te beperken, voor zover het treffen van die maatregelen doelmatig is en niet tot de zorg van het waterschap of de provincie behoort.

Deze zin heeft enige nadere uitleg nodig:

  • De gemeente is niet verplicht om maatregelen te treffen op particulier terrein. Dat is de verantwoordelijkheid van de perceeleigenaar (denk aan bouwkundige maatregelen of de aanleg van particuliere drainage).
  • Maatregelen zijn bijvoorbeeld het aanleggen van drainage of het goed bouwrijp maken van gronden.
  • Incidentele grondwateroverlast of grondwatertekorten zijn geen reden om maatregelen te nemen. Of er structureel grondwaterproblemen zijn, blijkt uit herhaalde klachten of meerjarige monitoring van grondwaterstanden.
  • De bestemming van een grond (terrein) is de bestemming zoals die is opgenomen in het bestemmingsplan. De gemeente hoeft geen rekening te houden met functies in het gebied die niet passen in het bestemmingsplan.
  • De zorgplicht is een inspanningsverplichting, geen resultaatverplichting. Doelmatigheid heeft een sterke financiële component: maatregelen die meer kosten dan ze opleveren zijn niet doelmatig.
  • Het waterschap en de provincie hebben ook bevoegdheden en verplichtingen die van invloed zijn op de grondwaterstand. Voorbeelden daarvan zijn het peilbeheer van oppervlaktewater en de vergunningverlening en handhaving van grondwateronttrekkingen. Als deze aspecten van doorslaggevende betekenis zijn voor grondwaterproblemen, ligt het op de weg van het waterschap of de provincie om na te gaan of doelmatige maatregelen mogelijk zijn.

De algemene beginselen van behoorlijk bestuur bieden het kader voor de vraag welke inspanning de gemeente precies moet leveren. Bij klachten zal de gemeente in ieder geval voldoende onderzoek moeten doen: nagaan waardoor de klachten worden veroorzaakt en welke maatregelen kunnen worden ingezet om de klachten te verhelpen. De gemeente is niet verplicht om maatregelen te nemen als dat niet doelmatig is. De gemeente moet wel goed motiveren waarom maatregelen al dan niet doelmatig zijn.

Drainage/ontwatering

Met drainage of ontwatering van gronden wordt gedoeld op maatregelen of voorzieningen om de grondwaterstand te verlagen, ter verbetering van de gebruiksmogelijkheden van de grond en ter voorkoming/bestrijding van grondwateroverlast.

Het kunstmatig onttrekken van grondwater ten behoeve van ondergrondse constructies of tijdelijke bouwwerkzaamheden wordt gereguleerd door de keur van het waterschap (watervergunning of meldplicht). Drainage onder vrij verval wordt door veel waterschappen niet als onttrekking gezien.

Gemeentelijk rioleringsplan

In het gemeentelijk rioleringsplan (of een bijbehorend document) wordt de afweging gemaakt welke maatregelen doelmatig zijn in het kader van de gemeentelijke grondwaterzorgplicht.

Het lozen van grondwater afkomstig van drainage of ontwatering in de bodem, riolering of oppervlaktewater is geregeld in het Activiteitenbesluit (artikel. 3.2), het Besluit lozen buiten inrichtingen (artikel 3.2) en het Besluit lozing afvalwater huishoudens.
In de meeste gevallen geldt een meldplicht.
Lozingen vanuit IPPC-inrichtingen vallen onder de watervergunning (bij lozen in oppervlaktewater) of de omgevingsvergunning (lozen op de bodem of de riolering).

Bevoegd gezag

Bij lozing op de bodem of de riolering is in de meeste gevallen de gemeente bevoegd gezag, tenzij het lozen plaatsvindt vanuit een inrichting die onder provinciale bevoegdheid valt. De provincie is ook bevoegd voor het lozen van grondwater in de bodem buiten inrichtingen als de lozing dieper dan 10 m plaatsvindt.

Jurisprudentie

De Nationale ombudsman heeft op 4 oktober 2010 de klachten van een wijkvereniging tegen de gemeente Emmen gegrond verklaard. De gemeente Emmen heeft het rechtszekerheidsbeginsel geschonden door, ook na diverse signalen van de wijkbewoners over grondwateroverlast, geen initiatief te nemen om met de betrokken bewoners te overleggen welke maatregelen geboden zijn en deze uit te voeren. Het volledige rapport is te vinden op de site van de Nationale Ombudsman

Stichting Rioned

De Leidraad Riolering van stichting Rioned is een hulpmiddel bij de toepassing van de gemeentelijke zorgplichten, onder andere module A1050 (GRP: Planvorming gemeentelijke watertaken), A2500 (Grondwateroverlast in bebouwd gebied) en C2500 (Grondwateronderzoek). De modules van de Leidraad Riolering zijn te vinden op http://www.riool.net/ (lidmaatschap Rioned vereist).


Zie ook in het Handboek Water

Relevante websites