Juridisch kader

Algemeen

Bedrijven in Nederland hebben een omgevingsvergunning nodig of vallen onder algemene regels (Activiteitenbesluit Milieubeheer). De Wet Algemene Bepalingen omgevingsrecht (Wabo) geeft aan voor welke bedrijven een omgevingsvergunning nodig is. In het bijbehorende Besluit omgevingsrecht (BOR) staat een lijst activiteiten waarvoor vergunning nodig is om invloed op het milieu te reguleren.

Een groot aantal bedrijven heeft geen vergunning nodig maar daarvoor gelden algemene regels uit het Activiteitenbesluit. Voor een bedrijf kan zowel een omgevingsvergunning milieu nodig zijn naast het activiteitenbesluit. Een reden van vergunningplicht is als de Europese richtlijn industriële emissies geldt voor een bedrijf.

Wabo/Wet milieubeheer

Het toetsingskader bij het opstellen van een omgevingsvergunning onder de Wabo is voor milieu-impact de Wet milieubeheer (Wm). Op 1 januari 2013 is een aanpassing van de Wet milieubeheer in werking getreden, waarmee de Europese Richtlijn Industriële Emissies (RIE) is geïmplementeerd in de Nederlandse wetgeving. Het toetsingskader is daarmee gelijk voor bedrijven die niet onder de RIE vallen en voor bedrijven door de RIE worden aangewezen.

Het uitgangspunt van de Wet milieubeheer is het bereiken van een hoog niveau van bescherming van het milieu voor alle bedrijven. Dit wordt bereikt door aan de vergunning voorschriften te verbinden, die nodig zijn om de nadelige gevolgen die de inrichting voor het milieu kan veroorzaken:

  • te voorkomen of
  • indien dat niet mogelijk is, zoveel mogelijk - bij voorkeur bij de bron – te beperken of
  • ongedaan te maken

Daarbij wordt ervan uitgegaan dat in de inrichting ten minste de voor de inrichting in aanmerking komende Best Beschikbare Techniek (BBT) wordt toegepast.

Bij de bepaling van de BBT moet rekening gehouden worden met de voorzienbare kosten en baten van de maatregelen, en met het voorzorg- en het preventiebeginsel.

Europese richtlijn industriële emissies

De Europese richtlijn industriële emissies (afgekort RIE, richtlijn 2010/75/EU,) bepaalt of een installatie een RIE installatie oftewel een IPPC-installatie is. Op een IPPC-installatie is de richtlijn van toepassing. De RIE is in Nederland opgenomen in de Wet milieubeheer maar is ook direct werkend. In artikel 2, eerste lid, is het toepassingsgebied van de RIE omschreven:

“Deze richtlijn is van toepassing op industriële activiteiten die de in de hoofdstukken II tot en met VI bedoelde verontreiniging veroorzaken.”

Een  installatie moet dus voldoen aan twee criteria:

  1. een industriële activiteit zijn, en
  2. verontreinigingen zoals bedoeld in hoofdstuk II tot en met VI veroorzaken

Industriële activiteit

Een ‘industriële activiteit’ wordt in de RIE niet gedefinieerd, dus is moeten we het normale taalgebruik toepassen. Industrieel: op industrie van toepassing. Een omschrijving van industrie is nijverheid. Nijverheid zijn beroepswerkzaamheden waarbij iets wordt gemaakt of bewerkt.

Beschouwing bij beoordeling RIE

Het bevoegd gezag bepaalt of de RIE van toepassing is op een installatie. Wanneer de RIE op een installatie van toepassing is dan is altijd een omgevingsvergunning milieu noodzakelijk. In de handleiding geven we aan dat de RIE van toepassing kan zijn. De afweging moet per installatie en aanvraag gedaan worden. De afwegingen kunnen per situatie leiden tot een een andere uitkomst. Bijvoorbeeld omdat capaciteitsgrenzen niet worden overschreden.