Totstandkoming BBT-conclusies

Deze pagina geeft een beschrijving van de totstandkoming en herziening van BBT-referentiedocumenten (BREF) en de daarin opgenomen BBT-conclusies. De wijze van totstandkoming is verandert met de Richtlijn industriële emissies (6 januari 2011). Sindsdien stelt de Europese Commissie alle nieuwe en te herziene BREFs en de daarvan onderdeel uitmakende BBT-conclusies op deze manier op.

Inleiding

Een BBT-referentiedocument (BREF) is een document die de beste beschikbare technieken beschrijft. De Richtlijn industriële emissies (RIE) introduceert een nieuw begrip, namelijk BBT-conclusies. BBT-conclusies zijn onderdeel van een BREF en spelen een belangrijke rol in de RIE:

  • BBT-conclusies vormen de referentie voor toetsing en vaststelling van vergunningsvoorwaarden en actualisatie van deze voorschriften.
  • Het bevoegd gezag moet emissiegrenswaarden vaststellen die waarborgen dat de emissies onder normale bedrijfsomstandigheden niet hoger zijn dan de met beste beschikbare technieken geassocieerde emissieniveaus. Deze haalt het bevoegd gezag uit de BBT-conclusies zoals vastgesteld volgens de in artikel 13 lid 5 van de richtlijn bedoelde besluiten.
  • Het bevoegd gezag baseert eisen over monitoring in voorkomend geval op de in BBT-conclusies beschreven conclusies over monitoring
  • De richtlijn verwijst naar BBT-conclusies voor de bepaling van de scope en het tijdstip voor de mogelijke vaststelling of bijstelling van minimumeisen voor emissiegrenswaarden voor de gehele Europese Unie.

Sectorspecifieke BREFs beschrijven de beste beschikbare technieken voor een bepaalde bedrijfstak (ook wel verticale BREFs genoemd). Sectoroverschrijdende BREFs beschrijven de beste beschikbare technieken voor activiteiten/ installaties die in meerdere bedrijfstakken voorkomen (ook wel horizontale BREFs genoemd). Voorbeelden zijn industriële koelsystemen en op- en overslagactiviteiten.

De Europese Commissie organiseert voor het opstellen van BREFs een uitwisseling van informatie tussen:

  • de lidstaten
  • de betrokken bedrijfstakken
  • niet-gouvernementele organisaties die zich inzetten voor milieubescherming
  • de Europese Commissie.

Dit staat in artikel 13 lid 1 van de RIE. Het Europese IPPC-Bureau in Sevilla (EIPPCB) organiseert de informatie-uitwisseling namens de Europese Commissie en treedt op als een neutraal, technisch deskundig secretariaat voor alle technische werkgroepen.

Bij het schrijven van een nieuwe BREF is de verwachting dat een technische werkgroep binnen 2 tot 3 jaar een definitief ontwerp kan opleveren. De beste beschikbare technieken zijn continu in ontwikkeling. Daarom moet de Europese Commissie BREFs regelmatig herzien. Volgens de RIE (13) moet de Europese Commissie ernaar streven de BREFs uiterlijk acht jaar na publicatie van de vorige versie te hebben bijgewerkt.

De totstandkoming / herziening van een BREF bestaat uit:

  • Oprichten van de technische werkgroep
  • Start van de herziening
  • Ontwerp BREF en commentaar op ontwerp BREF
  • Tweede BREF en commentaar op tweede BREF
  • Final meeting
  • Forum overeenkomstig artikel 13 van Richtlijn
  • Vaststelling BBT-conclusies, publicatie en vertaling

Technische werkgroep

Namens de Europese Commissie organiseert en coördineert Directoraat General Environment samen met het Europees IPPC bureau (EIPPCB) de informatie uitwisseling (artikel 13 van de RIE). In opdracht van de Europese commissie stelt het EIPPCB een technische werkgroep (TWG) samen bij het opstellen of het starten van een herziening van een BREF.

Op 2 maart 2012 is het Richtsnoeren document van de Europese Commissie over het verzamelen van gegevens en het opstellen van BBT-referentiedocumenten en de kwaliteitsborging ervan (pdf, 1.5 MB) gepubliceerd. Dit document geeft richtsnoeren over het proces en de inhoud van de BBT-conclusies en BBT-referentiedocumenten. (Artikel 13 lid 3 c en d van de RIE). Dit richtsnoer omvat ook de geschiktheid van de inhoud en de structuur van de documenten.

Iedere technische werkgroep bestaat uit technische experts van:

De lidstaten en de industrie dragen leden van de TWG voor.

Start van herziening

Bij de start van een herziening van een BREF vraagt het EIPPCB aan de technische werkgroep leden om een lijst met wensen op te stellen. Deze wensen moeten gaan over:

  • de scope en de structuur van de BREF;
  • ontbrekende, verouderde, niet-complete of onduidelijke beste beschikbare technieken of met beste beschikbare technieken geassocieerde emissieniveaus;
  • beste beschikbare technieken en met beste beschikbare technieken geassocieerde emissieniveaus die moeten worden geactualiseerd;
  • het type en het formaat van de sector specifieke gegevens die nodig zijn om de herziening van een BREF te kunnen uitvoeren;
  • nieuwe technieken die moeten worden overwogen bij het bepalen van beste beschikbare technieken en nieuw opkomende technieken en processen;
  • verbeteringen van bestaande technieken en processen voor de bescherming van het milieu en de economische aspecten hiervan.

De wensen moeten dus hoofdzakelijk gaan over de volgende hoofdstukken uit een BREF:

  • "Technieken in overweging te nemen bij het bepalen van BBT"
  • "BBT-conclusies"
  • "Nieuw opkomende technieken"
  • "Conclusies en aanbevelingen voor verder werk"

De leden van de TWG brengen de wensenlijsten in bij het EIPPCB. Deze wensenlijsten vormen de basis voor de organisatie en structuur van de discussies tijdens de kick-off meeting. Het EIPPCB leidt de kick-off meeting. Het doel van de kick-off meeting is om te komen tot conclusies over:

  • de scope en de structuur van de BREF.
  • de aard en de omvang van de informatie die de TWG moet verzamelen tijdens de herziening. De TWG stelt bedrijfstak specifieke vragenlijsten op voor het verzamelen en rapporteren van informatie. De TWG bepaalt de strategie voor verspreiding van deze vragenlijsten onder de eigenaars van installaties. Ook bepaalt de TWG de manieren waarop kan worden gegarandeerd dat de data representatief genoeg is om op basis hiervan BBT-conclusies vast te stellen. Hierbij maakt de TWG ook afspraken over hoe de TWG om zal gaan met vertrouwelijke en gevoelige informatie.
  • een proces voor de technische werkgroep om te identificeren en duidelijk te maken in de BREF. Dus, wat zijn normale en als niet normale bedrijfsomstandigheden voor de activiteiten die onder de scope van de BREF vallen? Wat zijn de maatregelen om emissies te voorkomen. Wanneer dit niet mogelijk is, hoe emissies te reduceren tijdens andere dan normale bedrijfsomstandigheden. Voorbeelden van andere dan normale bedrijfsomstandigheden zijn opstarten en stilleggen, lekken, storingen, korte stilleggingen en definitieve bedrijfsbeëindiging.
  • de interacties met andere BREFs.
  • werkafspraken over de tijdsplanning voor de herziening van de BREF. Vooral over de deadline voor het indienen van informatie na de kick off meeting.
  • specificeren van taken voor TWG leden. Vooral aangeven welke TWG leden hebben beloofd welke informatie in te dienen.
  • toelichting op het informatie systeem bureau voor beheer informatie en procedures voor indienen van informatie door TWG leden.

Ontwerp BREF en commentaar op ontwerp

Na de kick-off meeting krijgen de TWG leden ongeveer 6 maanden de tijd om informatie aan te leveren. Op basis van de aangeleverde informatie en door de auteur bezochte installaties schrijft de auteur een ontwerp van de (herziene) BREF. Het EIPPCB publiceert dit ontwerp op de website van het EIPPCB.

De TWG-leden krijgen vervolgens ongeveer 2 maanden de tijd om commentaar te leveren op dit eerste concept.

(NB de vermelde tijdsperiodes zijn geen wettelijke termijnen en kunnen per BREF verschillend zijn)

Tweede ontwerp en commentaar op tweede ontwerp

Na verwerking van al het commentaar ontvangen de TWG-leden een tweede concept met daarin opgenomen de BBT-conclusies ("second draft"). Ook clustert en publiceert het EIPPCB al het commentaar van alle TWG-leden.

De TWG-leden krijgen vervolgens ongeveer 2 maanden de tijd om commentaar te leveren op dit tweede concept.

tijdperiode tweede ontwerp: ongeveer 1 jaar; tijdperiode commentaar: ongeveer 2 maanden

Final meeting

Het EIPPCB organiseert een definitieve bijeenkomst: final meeting. In deze laatste bijeenkomst bespreken TWG-leden het tweede concept van de BREF met daarin opgenomen de BBT-conclusies en het ontvangen commentaar op dit concept. Het EIPPCB zoekt naar consensus over de BBT-conclusies. Een TWG lid kan het niet eens zijn met een door het EIPPCB voorgestelde BBT-conclusie. In dat geval moet dit TWG lid hiervoor redenen aangeven (technische, cross-media en/of economische).

Het kan voorkomen dat de TWG uiteindelijk geen consensus bereikt over het verschil in mening ten aanzien van een BBT conclusie: een split view. Het hoofdstuk "Concluding remarks and recommendations for future work" beschrijft in dat geval de split view. Deze beschrijving bestaat uit de mening van het TWG lid dat het niet eens is met de voorgestelde BBT conclusie en de reden hiervoor.

De TWG stelt een final draft van de BREF, inclusief de BBT-conclusies vast. Dit document legt het EIPPCB voor aan het forum dat op basis van artikel 13 lid 3 van de RIE door de Europese Commissie is opgericht.

Artikel 13 forum

Op basis van artikel 13 lid 3 van de RIE richt de Commissie een forum op dat bestaat uit vertegenwoordigers van de lidstaten, de betrokken bedrijfstakken en niet gouvernementele organisatie. Zie ook het Besluit van de commissie van 16 mei 2011 oprichting forum (pdf, 709 kB).

Dit forum ontvangt een final draft van het BREF, inclusief de BBT-conclusies. Het forum geeft advies aan de Europese Commissie over de voorgestelde inhoud van het BREF (inclusief BBT conclusies). Dit advies maakt de Europese Commissie toegankelijk voor het publiek. De Europese Commissie houdt met dit advies rekening bij de vaststelling van de BBT-conclusies volgens de in artikel 13 lid 5 van de RIE genoemde regelgevingprocedure.

Vaststelling BBT-conclusies, publicatie en vertaling

Vaststelling van besluiten over BBT-conclusies verlopen volgens de in artikel 75 lid 2 van de Richtlijn bedoelde regelgevingprocedure. Dit betekent vaststelling volgens de Uitvoeringsverordening 182/2011/EU (pdf, 743 kB).

De Europese Commissie richt volgens artikel 75 van de RIE een comité op. In dit artikel 75 comité wordt de BBT-conclusie volgens de hiervoor bedoelde procedure ter stemming voorgelegd (bij meerderheid van stemmen). De omvang van de bevolking bepalen de weging van de stemmen van een lidstaat. Hierbij kunnen verschillende situaties ontstaan.

Bij een positief advies neemt de Europese Commissie de ontwerpuitvoeringshandeling (BBT-conclusies) aan.

Als het advies negatief is neemt de Commissie de uitvoeringshandeling (BBT-conclusies) niet aan. Vervolgens kan de Europese Commissie na twee maanden een gewijzigde versie opnieuw aan het comité voorleggen of een maand na het uitbrengen van het negatieve advies de ontwerpuitvoeringshandeling (BBT-conclusies) ter verdere bespreking aan het comité van beroep voorleggen.

Als het artikel 75 comité geen advies uitbrengt kan (met enkele uitzonderingen) de Europese Commissie de uitvoeringshandeling (BBT-conclusies) aannemen.

Na vaststelling van de BBT-conclusies maakt de Commissie de BREF onmiddellijk toegankelijk voor het publiek. Ook publiceert de Europese Commissie de BBT-conclusies in alle talen van de Europese Unie in het Publicatieblad van de Europese Unie.