Wabo Procedures
Het uitgangspunt van de Wabo is dat een omgevingsvergunning wordt voorbereid met de reguliere procedure van titel 4.1 Awb.
In de volgende uitzonderingsgevallen is de uitgebreide procedure afd. 3.4 Awb van toepassing:
- Een van de volgende activiteiten maakt deel uit van de aanvraag
- De aanvraag bevat een activiteit waarvoor een verklaring van geen bedenkingen is vereist
- Gevallen met mogelijk belangrijke gevolgen voor de fysieke leefomgeving of de belangen van derden
- Gevallen waarin in een verordening is bepaald dat voor het verlenen van de omgevingsvergunning een verklaring van geen bedenkingen is vereist
Een van de volgende activiteiten maakt deel uit van de aanvraag
- Afwijking van planologische regels van het bestemmingsplan of de beheersverordening (art. 2.1, lid 1, onder c Wabo).
Deze uitzondering heeft alleen betrekking op de buitenplanse afwijking. - Het brandveilig gebruik van een bouwwerk (art. 2.1, lid 1, onder d Wabo).
- Het oprichten van een inrichting of mijnbouwwerk of het veranderen van de werking ervan (art. 2.1, lid 1, onder e Wabo).
- Het veranderen van een inrichting of mijnbouwwerk (art. 2.1, lid 1, onder e Wabo).
Deze uitzondering is niet van toepassing als het een verandering betreft:
- die niet leidt tot andere of grotere nadelige gevolgen voor het milieu dan volgens de geldende vergunning is toegestaan
- waarvoor geen verplichting bestaat tot het maken van een milieueffectrapport, en
- die niet leidt tot een andere inrichting of mijnbouwwerk dan waarvoor eerder vergunning is verleend (art. 3.10, lid 3). - Het verrichten van handelingen op aan in of bij een rijksmonument (art. 2.1, lid 1, onder f Wabo).
De uitzondering heeft alleen betrekking op de gevallen waarvoor een adviseur is aangewezen (art. 3.10, lid 1, onder e Wabo). Deze gevallen worden benoemd in art. 6.4 Bor:
- het slopen
- het ingrijpend wijzigen
- het reconstrueren waarbij het wordt teruggebracht in een eerdere staat
- het geven van een nieuwe bestemming
De aanvraag bevat een activiteit waarvoor een verklaring van geen bedenkingen is vereist
Een verklaring van geen bedenkingen is een instemming van een ander bestuursorgaan dan het bevoegd gezag voor de omgevingsvergunning met het verlenen van die vergunning. Zonder de verklaring van geen bedenkingen kan de omgevingsvergunning niet worden verleend.
De aanwijzing van de activiteiten is geregeld in:
- paragraaf 6.2 Bor
- art. 46b en art. 47b Natuurbeschermingswet
- art. 75d Flora en faunawet
Gevallen met mogelijk belangrijke gevolgen voor de fysieke leefomgeving of de belangen van derden
Deze gevallen moeten bij AMvB worden aangewezen. Tot nu toe hiervan geen gebruik gemaakt.
Gevallen waarin in een verordening is bepaald dat voor het verlenen van de omgevingsvergunning een verklaring van geen bedenkingen is vereist
Het gaat hier om de gemeentelijke, provinciale of waterschapsverordening. Omdat het hier gaat om lokale regelgeving kan hierover geen landelijk geldende uitleg worden gegeven. De verplichting moet in deze verordening worden beschreven.