Begrippen

Hieronder worden enkele begrippen uit de Waterschapswet kort toegelicht. Sommige begripsbepalingen zijn opgenomen in artikel 1.1 van de Waterwet.

Zorg voor het watersysteem

De zorg voor het watersysteem omvat de zorg voor de waterkering en de zorg voor de waterhuishouding, waaronder ook de zorg voor de waterkwaliteit. Deze afzonderlijke taken moeten als één integrale taak worden uitgevoerd. Voor de wettelijke definitie wordt verwezen naar de Waterwet (artikel 1.1).

Decentralisatiebeginsel

Artikel 2, tweede lid van de Waterschapswet bepaalt dat de zorg voor de lokale en regionale waterstaat (de zorg voor het watersysteem en de zorg voor het zuiveren van afvalwater) in beginsel aan waterschappen dient te worden opgedragen. Alleen wanneer dit niet verenigbaar zou zijn met het belang van een goede organisatie van de waterstaatskundige verzorging kan door provinciale staten van dit beginsel worden afgeweken.

Keur

Waterschappen hebben op basis van artikel 59 lid 1 en artikel 78 lid 1 Waterschapswet een verordende bevoegdheid. De waterbeheerverordening van waterschappen wordt ook wel Keur genoemd. Deze bevoegdheid is beperkt tot de specifiek opgedragen taak.

Legger

Waterschappen zijn op grond van de Waterwet (art. 5.1) en de Waterschapswet (art. 78, lid 2) verplicht leggers van de waterstaatswerken op te stellen. Een legger is een openbaar register, waarin gegevens van waterstaatswerken zijn opgenomen, zoals de locatie, vorm en afmetingen, de onderhoudsverplichtingen en de onderhoudsplichtigen. Het gaat hierbij om oppervlaktewaterlichamen, bergingsgebieden, waterkeringen en ondersteunende kunstwerken, zoals gemalen en sluizen. Juridisch moet de legger op grond van de Waterwet worden onderscheiden van de ‘onderhoudslegger’ als bedoeld in de Waterschapswet. In deze ‘Waterschapswetlegger’ worden de onderhoudsplichtigen of -verplichtingen aangewezen. In de praktijk worden beide leggers nogal eens in één document opgenomen.

De functie van de legger is om inzage te geven in de beheer- en onderhoudstaken van het waterschap en derden van de in de legger opgenomen waterstaatswerken. Dat betekent dat het gaat om de beheertaken en onderhoudsplichtenvan het waterschap en om de onderhoudsverplichtingen van derden waarop het waterschap toezicht uitoefent. Daarbij geeft de legger ook aan tot waar het regime van de keur van toepassing is. Door een duidelijke vastlegging van een waterstaatswerk in de legger wordt duidelijk waar (met name) de gedoogplichten gelden (hst. 5 Waterwet) en de voorschriften uit hoofdstuk 6 van de Waterwet en natuurlijk ook de keur van het waterschap.

De legger is verder van belang voor de toetsing van de waterstaatswerken aan de gestelde normen. Deze toetsing is mogelijk door de gegevens in de legger, waarin de vereiste toestand van de waterstaatswerken is aangegeven, te vergelijken met de feitelijke toestand van de waterstaatswerken.

Tot slot is de legger van belang voor het aangegeven van de ruimtelijke reikwijdte waarop het regime van de keur van toepassing is. Waterschappen zijn vrij om nog andere onderwerpen in hun legger mee te nemen.