Watervergunning en Lex silencio positivo
Volgens de Europese Dienstenrichtlijn gelden eisen voor toestemmingen (zoals vergunningen) die nodig zijn voor het uitvoeren van diensten binnen Europa. De Dienstenrichtlijn is in Nederland omgezet in de Dienstenwet. Volgens die wet geldt voor vergunningen die gaan over diensten in principe de Lex silencio positivo. De Lex silencio positivo geldt niet voor watervergunningen.
Wat is de Lex silencio positivo
De Lex silencio positivo (LSP) houdt in dat de vergunning van rechtswege is gegeven als het bevoegd gezag niet binnen de daarvoor geldende periode heeft beslist op de aanvraag. De beslistermijn is de wettelijk geregelde periode of, als die ontbreekt, een periode van acht weken. De beslistermijn kan 1 keer worden verlengd. Voorwaarde is wel dat de mededeling dat de beslisperiode wordt verlengd binnen de normale beslisperiode wordt gedaan.
De LSP staat in paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht ("positieve beschikking bij niet op tijd beslissen"). Een van rechtswege verleende vergunning moet worden bekend gemaakt door het bevoegd gezag. Het bevoegd gezag kan een van rechtswege verleende vergunning nog veranderen of intrekken. Dit kan alleen als dat nodig is om ernstige gevolgen voor het algemeen belang te voorkomen.
De LSP en de Dienstenwet
In de Dienstenwet staat dat de LSP in principe geldt voor alle vergunningenstelsels voor diensten. Door de brede uitleg van het begrip dienst geldt dit dus voor bijna alle vergunningenstelsels. De uitzonderingen zijn:
- vergunningen die worden voorbereid met de uniforme openbare voorbereidingsprocedure (zie art. 3:10 lid 4 Awb);
- vergunningen die bij wettelijk voorschrift zijn uitgezonderd van toepassing van de LSP (zie art. 28 Dienstenwet);
- vergunningen die voortvloeien uit Europese richtlijnen, waarbij toepassing van de LSP in strijd is met die richtlijn (zie art. 2 lid 3 Dienstenwet).
De Dienstenwet bevat enkele aanvullende bepalingen ten opzichte van paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht. Zo kan de beslisperiode alleen worden verlengd als de vergunning vanwege de ingewikkeldheid van het onderwerp niet kan worden gegeven binnen de normale periode. Het bevoegd gezag moet de mededeling dat de beslisperiode wordt verlengd motiveren. Ook moet het bevoegd gezag een zo kort mogelijke periode noemen waarbinnen toch nog wordt beslist op de vergunningaanvraag.
De LSP geldt niet voor watervergunningen
Waterwet
Voor watervergunningen (Waterwet) geldt de derde uitzondering op het gebruik van de LSP. Het gaat hierbij om vergunningen die ontstaan uit Europese richtlijnen, waarbij het gebruik van de LSP in strijd is met die richtlijn. Watervergunningen uit de artikelen 6.2 tot en met 6.5 van de Waterwet zijn allemaal ter omzetting van de kaderrichtlijn water (zie bijlage bij de memorie van toelichting).
Het gebruik van de LSP is in strijd met de kaderrichtlijn, omdat die richtlijn steeds een voorafgaande toetsing door het bevoegd gezag vereist. Dit geldt bijvoorbeeld voor lozingen en grondwateronttrekkingen. Door de LSP zouden handelingen zonder voorafgaande toetsing mogelijk kunnen worden, en dat mag niet.
Waterschapsverordening (Keur)
De keurbepalingen zien niet op diensten in de zin van de Dienstenwet. Dit betekent dat de LSP niet geldt voor watervergunningen uit de Keur. De Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State oordeelde over het gebruik van de LSP in deze rechtszaak: ECLI:NL:RVS:2016:2553.