Samenwerking waterschap en gemeente

De samenwerking, genoemd in de Waterwet, ziet toe op de afstemming van alle watertaken en -bevoegdheden. Hiermee wordt bedoeld afstemmen van alle watertaken om te komen tot integraal waterbeheer. De Waterwet vraagt om samenwerking tussen alle bevoegde gezaginstanties.

De samenwerking uit artikel 3.8 Waterwet ziet toe op de afstemming van alle watertaken en -bevoegdheden. Expliciet worden daarbij genoemd de taken met betrekking tot het stedelijk afvalwater, zie ook: zorgplicht stedelijk afvalwater.

Afstemming van taken

Bij de afstemming van taken gaat het in ieder geval om het beheer van inname, inzameling en zuivering van afvalwater. Maar feitelijk gaat het om de afstemming in het hele waterbeheer. Het kan gaan om het vormgeven van de zorgplichten voor het hemelwater en grondwater, maar ook om (planologische) medewerking van gemeenten bij het realiseren van wateropgaven of het rekening houden met waterbelangen bij nieuwbouw en herstructurering (zie ook: Watertoets). Ook kan het gaan om optimalisatie van de afvalwaterketen (zuivering en riolering). Daarnaast kan de samenwerking zien op waterkwaliteitsmaatregelen, zoals het beperken van het gebruik van verontreinigende (uitlogende) materialen. Ook over het onderhoud van oppervlaktewater in stedelijk gebied of over het gezamenlijk innen van belastingen kan men afspraken maken.

Ten aanzien van de afstemming tussen waterschappen en gemeenten bestaat de mogelijkheid dat de provincie gebruik maakt van haar bevoegdheid regels te stellen of een aanwijzing te geven aan een waterschap (zie ook: Toezicht door provincie). Deze bevoegdheid heeft de provincie op grond van de Waterwet niet ten aanzien van gemeenten. Ook heeft de provincie niet langer de mogelijkheid regels te stellen of een aanwijzing te geven over het gemeentelijk rioleringsplan (tot 1 oktober 2012 was deze mogelijkheid er nog wel op grond van het vervallen artikel 4.24 Wet milieubeheer).

Ten slotte kan ook nog worden verwezen naar het Nationaal Bestuursakkoord Water (NBW uit 2003), het Nationaal Bestuursakkoord water Actueel (NBW Actueel uit 2008), het Bestuursakkoord Waterketen uit 2007 en het Bestuursakkoord Water uit 2011, waarbij naast het rijk, de provincies, de waterschappen en de gemeenten ook de Vewin partij is. Hoewel de afspraken in deze bestuursakkoorden niet in rechte afdwingbaar zijn, vormen ze wel belangrijkste uitgangspunten voor het op orde brengen en houden van het watersysteem en het doelmatige beheer van de waterketen. Daarnaast kan nog worden verwezen naar de Handreiking afvalwaterakkoord (pdf, 542 kB) en permanente samenwerking van de Vereniging Nederlandse Gemeenten en de Unie van Waterschappen.

Afstemming is zeker ook van belang bij de zogenoemde indirecte lozingen (lozingen op het gemeentelijke rioolstelsel). Waterschappen hebben hierbij een adviesrol en een taak bij het toezicht. Dit is geregeld in de Wabo (Wet algemene bepalingen omgevingsrecht). Zie bij Wabo in dit Handboek.