Brabant - samenwerking Midden en West Brabant

Waterschap Brabantse Delta en de Omgevingsdienst Midden en West-Brabant hebben in een samenwerkingsovereenkomst afgesproken dat het waterschap ‘om niet' voor bepaalde relevante indirecte lozingen werkzaamheden verricht op grond van de eigen wettelijke VTH- rechten en -bevoegdheden. Daarmee wordt de essentiële betrokkenheid van het waterschap bij vergunningverlening en toezicht/handhaving gewaarborgd, wordt ‘dubbel werk' c.q. overlap voorkomen, kennis en kunde gebruikt, en slagvaardigheid vergroot.

Samenwerkingspartners

  • Waterschap Brabantse Delta
  • Omgevingsdienst Midden- en Westbrabant

Beschrijving van dit voorbeeld

- huidige situatie
- wat is het gewenste resultaat
- wat is de aanpak en de concrete actie
- wat is het resultaat
- waarom willen we dit project delen
- zo houden we de samenwerking in stand

Huidige Situatie

Waterschap Brabantse Delta, de provincie Noord-Brabant en gemeenten uit het beheergebied van het waterschap hebben in 2009 een dienstverleningsovereenkomst (DVO) gesloten. In de DVO was geregeld dat het waterschap de taakuitoefening op het gebied van relevante indirecte lozingen ‘om niet' zou blijven uitvoeren. Dit DVO eindigde op 31 december 2012.

Sinds 2013 zijn in de provincie Brabant drie omgevingsdiensten actief. Deze omgevingsdiensten voeren voor de gemeenten en provincie tenminste de basistaken voor vergunningen en handhaving van het omgevingsrecht uit. Onder deze basistaken valt de uitvoering van het toezicht op en regulering van de indirecte lozingen. In deze afspraken zijn dit bedrijfslozingen via de gemeentelijke riolering op rioolwaterzuiveringen (RWZI).

Waterschap Brabantse Delta gaat met de omgevingsdienst in zijn gebied, de Omgevingsdienst Midden en West-Brabant (OMWB), een samenwerkingsovereenkomst aan. Tot het moment dat deze samenwerkingsovereenkomst is geformaliseerd, wordt in de geest in de geest van de eerdere DVO gewerkt.

Wat is de gewenste situatie

Het waterschap verricht voor bepaalde relevante indirecte lozingen ‘om niet' werkzaamheden op grond van de eigen wettelijke VTH- rechten en -bevoegdheden. Op het niveau van de directeuren worden nadere werkafspraken gemaakt over de wijze waarop de werkzaamheden worden afgestemd en ingezet. Het zou kunnen zijn dat de afspraken verder gaan strekken dan de relevante ‘indirecte lozingen', en dat de afspraken ook gaan over een (meer) integrale en efficiënte VTH-taakuitvoering in het belang van veiligheid en gezondheid in de leefomgeving.

Uitvoeringsprogramma's worden op elkaar afgestemd en er wordt - voor zover mogelijk - gezamenlijk gecontroleerd, en afgesproken welke aanvragen/verzoeken moeten worden voorgelegd voor advies. Ook wordt zeer intensief samengewerkt in het kader van de BRZO inspecties. Verder vindt structureel afstemmingsoverleg plaats tussen het waterschap en de OMWB.

Wat is de aanpak en concrete actie

De samenwerkingsovereenkomst wordt opgesteld en aangegaan en er worden werkafspraken gemaakt.

Wat is het resultaat?

De betrokkenheid van het waterschap bij vergunningverlening en toezicht/handhaving is essentieel en vormt de basis voor acceptabele lozingen vanuit een RWZI om te kunnen (blijven) voldoen aan de waterkwaliteitsdoelstellingen. Er wordt invulling gegeven aan de bronaanpak volgens het emissiebeleid van de rioolwaterzuiveringsinstallaties. Verder wordt zo de doelmatige werking van de rwzi onderhouden. Die betrokkenheid wordt vastgelegd in een samenwerkingsovereenkomst. Daarmee wordt beoogd ‘dubbel werk' of overlap te voorkomen en om kennis en kunde goed te gebruiken. Daarmee wordt de slagvaardigheid van de overheid vergroot.

Een kanttekening is dat slechts enkele gemeenten, en de provincie, de directeuren van de omgevingsdiensten vergaand gemandateerd hebben om in geval van handhaving- en calamiteuze situaties slagvaardig te kunnen optreden.

Waarom willen we dit project delen

In de praktijk kost afstemming nog wel veel tijd en niet altijd komen de gezamenlijke inspecties van de grond. Het (voor)overleg voor vergunningenloopt ook vaak vast door gebrek aan afstemming. Zeker in de beginfase van OMWB waren er behoorlijk wat opstart- en communicatieproblemen. Inmiddels is de situatie bij de OMWB veel overzichtelijker en weten de mensen uit verschillende organisaties elkaar beter te vinden.

De insteek is dat er door de nieuwe werkwijze (nog) meer begrip komt voor elkaars belangen, en dat er goed samengewerkt wordt in de waterketen. Bedrijven vinden deze samenwerking en de inzet van de specifieke kennis en kunde van het waterschap gewenst om de toezichtsdruk te minimaliseren en de kwaliteit van vergunningverlening te borgen.

De bedoeling is dat door de actieve inzet van mensen en middelen vanuit het waterschap het wabo-bevoegde gezag op het gebied van indirecte lozingen wordt ontzorgd, de significante indirecte lozingen "in control" en er relatief weinig problemen op de rioolwaterzuiveringsinstallaties van het waterschap Brabantse Delta zijn.
Dit laat natuurlijk onverlet eventueel onvoorziene omstandigheden/lozingen, want die zijn nooit helemaal te voorkomen.

Zo houden we de samenwerking in stand.

De afspraken worden vastgelegd in een samenwerkingsovereenkomst en in werkafspraken.