5.1 Samenvatting gebouwinvloed

Wanneer een bron op of dichtbij een obstakel (gebouw) staat, beïnvloedt dit het gedrag van de pluim. In het NNM is hiervoor de zogenaamde gebouwmodule ingebouwd. Hiermee rekent het model de invloed van een rechthoekig gebouw door. De invloed van een gebouw op de pluimverspreiding kan erg groot zijn. Dit is  afhankelijk van de verhouding tussen schoorsteenhoogte en gebouwhoogte. Als deze verhouding kleiner dan 2,5 is, is van gebouwinvloed sprake.

De vorm van het gebouw kan zeer verschillend zijn. Het NNM is geschikt voor het doorrekenen van de invloed van blokvormige, naaldvormige of schuttingvormige gebouwen, als deze rechthoekig zijn.

Het model kan aan iedere bron maar één gebouw ‘koppelen’. Het NNM modelleert het gebouw als een rechthoek. In een bebouwde omgeving staan natuurlijk meer gebouwen die de pluimverspreiding kunnen beïnvloeden. Dit hoofdstuk geeft aan hoe daarmee om te gaan. Het betekent ook aannames maken als een gebouw in werkelijkheid niet rechthoekig van vorm is. In dit hoofdstuk is hier verder op ingegaan. Ook staat uitgelegd hoe om te gaan met een situatie waarin er meerdere gebouwen in de buurt van de bron staan. Het gaat om gebouwen die allemaal de pluim beïnvloeden. In sommige gevallen moet de gebruiker deze gebouwen samenvoegen tot één zogenaamd “vervangingsgebouw”. In andere gevallen kan de modelleur beter rekenen met het meest dominante gebouw. Wanneer vele gebouwen rondom de bron van invloed zijn, pas dan de ruwheidslengte aan. En tenslotte zijn er natuurlijk situaties waarin het is aan te bevelen een andere rekenmethode te kiezen dan het NNM.