ABRvS 201011757/1/R1 en 201012728/1/R1, 7 december 2011 (Inpassingsplan Buitenring Parkstad Limburg)

Essentie: Aangezien de school op meer dan 50 meter van de rand van een provinciale weg is gelegen, is het Besluit gevoelige bestemmingen (luchtkwaliteitseisen) niet van toepassing. Wel blijft het beginsel van een goede ruimtelijke ordening onverkort van kracht. Aan gezondheidskundige overwegingen hoeft echter niet altijd een doorslaggevende betekenis te worden toegekend; in de planprocedure blijft ruimte voor een nadere afweging. In deze situatie is niet aannemelijk gemaakt dat het plan leidt tot een zodanige verslechtering van de luchtkwaliteit dat dit leidt tot gezondheidsrisico's voor de kinderen op de school. Daarbij wordt in aanmerking genomen dat er geen overschrijdingen van grenswaarden te verwachten zijn, en dat de afstand van 277 meter tot de rand van de weg fors ruimer is dan de 50 meter uit het Besluit gevoelige bestemmingen.

Toetsingskader: Wet milieubeheer (titel 5.2), Besluit gevoelige bestemmingen (luchtkwaliteitseisen)Betreft: Besluit van provincie Limburg (PS) tot vaststelling van het inpassingsplan ‘Buitenring Parkstad Limburg' en het verlenen van hogere waarden geluid ten behoeve van dit plan door Gedeputeerde Staten.

Relevante overwegingen:
2.66. Een deel van de beroepsgronden van Stichting Platform Vaesrade is hiervoor in het algemene deel van de uitspraak aan de orde geweest. Zij betoogt verder dat de aanleg van de BPL op een afstand van ongeveer 200 m tot de St. Servatiusschool in Vaesrade schadelijk is voor de gezondheid van de kinderen op deze basisschool. Zij betoogt dat niet wordt voldaan aan de wettelijke normen voor luchtkwaliteit en tevens dat de wettelijke normen onvoldoende waarborgen dat geen schadelijke gezondheidseffecten optreden. In dit verband wijst zij op het briefadvies van de Gezondheidsraad met de titel "Gevoelige bestemmingen luchtkwaliteit" van 24 april 2008 en het briefrapport "Invloed van de afstand tot een drukke verkeersweg op de lokale luchtkwaliteit en de gezondheid: een quick scan" van het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (hierna: RIVM) van 23 november 2007.
2.66.1. [...] Ingevolge artikel 1 van het Besluit gevoelige bestemmingen (luchtkwaliteitseisen) wordt in dit besluit [...] verstaan onder:
provinciale weg: autoweg [...] voor zover in beheer bij een provincie;
rijksweg: autoweg of autosnelweg [...] voor zover in beheer bij het rijk.
Ingevolge artikel 2, eerste lid, vindt, indien de uitoefening van een bevoegdheid of toepassing van een wettelijk voorschrift betrekking heeft op een geval dat behoort tot een bij artikel 3 aangewezen categorie waarvan de locatie geheel of gedeeltelijk is of zal zijn gelegen op een afstand van:
a. minder dan 300 m vanaf de rand van een rijksweg, of
b. minder dan 50 m vanaf de rand van een provinciale weg,
en op die locatie sprake is van een overschrijding van of dreigende overschrijding op of na het daarbij behorende tijdstip van een in voorschrift 2.1 of 4.1 van bijlage 2 van de Wet milieubeheer opgenomen grenswaarde, de uitoefening of toepassing op een zodanige wijze plaats dat deze niet leidt tot een toename van het aantal ter plaatse verblijvende personen.
2.66.2. Vaststaat dat de BPL een provinciale weg is als bedoeld in artikel 1 van het Besluit gevoelige bestemmingen (luchtkwaliteitseisen). Gelet hierop dient in dit geval uitgegaan te worden van de afstand van 50 m.
2.66.3. In het briefrapport van het RIVM staat dat er voldoende wetenschappelijke basis is om het zitten op scholen die in de nabijheid van snelwegen gelegen zijn ongezonder te karakteriseren dan situaties waarin een grotere afstand is tussen schoollocaties en drukke verkeerswegen. Hierbij lijkt de slechtere luchtkwaliteit een grote rol te spelen. Op basis van de in het briefrapport gebruikte studies kan echter geen wiskundig verband worden afgeleid waarmee met behulp van de afstand tot een drukkere weg het effect op de gezondheid kan worden vastgesteld. Er zijn op dit moment geen studies bekend op basis waarvan een acceptabele afstand kan worden afgeleid. Dezelfde conclusie staat in het briefadvies van de Gezondheidsraad.
2.66.4. De Afdeling overweegt dat het briefadvies van de Gezondheidsraad en het briefrapport van het RIVM zijn gebruikt in de besluitvormingsprocedure die heeft geleid tot vaststelling van het Besluit gevoelige bestemmingen (luchtkwaliteitseisen) ten behoeve van de gedachtevorming over de afstand die dient te worden aangehouden tussen onder meer een basisschool en de rand van een rijksweg of provinciale weg als bedoeld in artikel 2, eerste lid, van het Besluit gevoelige bestemmingen (luchtkwaliteitseisen).
In de Nota van Toelichting bij het Besluit gevoelige bestemmingen (luchtkwaliteitseisen) staat dat buiten genoemde zones uit dit besluit geen (onderzoeks-)verplichtingen of beperkingen ten aanzien van de realisering van gevoelige bestemmingen voortvloeien, maar dat ook buiten die zones het beginsel van een goede ruimtelijke ordening onverkort van kracht blijft en het bevoegd bestuursorgaan ook buiten die zones zorgvuldig moet omgaan met de belangen van mensen die blootgesteld worden aan eventuele luchtverontreiniging.
Voorts staat in de Nota van Toelichting dat het op zichzelf beschouwd denkbaar zou kunnen zijn om enkel uit gezondheidskundige overwegingen ook in bepaalde situaties, waarin geen sprake is van een normoverschrijding, een grotere afstand aan te houden tussen gevoelige bestemmingen en drukke infrastructuur. Het advies dat de Gezondheidsraad op 24 april 2008 heeft uitgebracht, duidt ook in die richting. Indien van dergelijke (aanvullende) gezondheidskundige overwegingen sprake is, dienen deze dan ook een plek te krijgen in de integrale afweging die het bevoegde bestuursorgaan maakt in het kader van het al eerder genoemde beginsel van een goede ruimtelijke ordening. Gezondheidskundige overwegingen zijn uiteraard belangrijk, maar het zijn niet de enige relevante overwegingen in een ruimtelijke afweging.
2.66.5. De Afdeling stelt voorop dat het Besluit gevoelige bestemmingen (luchtkwaliteitseisen) in dit geval niet van toepassing is, nu de St. Servatiusschool is gelegen op een afstand van meer dan 50 m vanaf de rand van de BPL. De omstandigheid dat dit besluit niet van toepassing is rechtvaardigt evenwel niet zonder meer de conclusie dat het plan uit een oogpunt van luchtkwaliteit in overeenstemming is met een goede ruimtelijke ordening, hetgeen ook volgt uit de Nota van Toelichting. Echter, niet aannemelijk is gemaakt dat het plan leidt tot een zodanige verslechtering van de luchtkwaliteit dat dit leidt tot gezondheidsrisico's voor de kinderen op de St. Servatiusschool. Hierbij wordt in aanmerking genomen dat in het luchtkwaliteitsonderzoek staat dat de concentraties voor stikstofdioxide (NO2) en zwevende deeltjes (PM10) na de aanleg van de BPL in het gehele onderzoeksgebied voldoen aan de grenswaarden krachtens de Wet milieubeheer. Voorts wordt in aanmerking genomen dat de school is gelegen op een afstand van ongeveer 277 m van de wegrand, zodat reeds een fors ruimere afstand is aangehouden dan in het Besluit gevoelige bestemmingen (luchtkwaliteitseisen) in dit geval is opgenomen. Dat uit het briefadvies van de Gezondheidsraad en het briefrapport van het RIVM volgt dat gezondheidsrisico's, ook indien het Besluit gevoelige bestemmingen (luchtkwaliteitseisen) niet van toepassing is, niet kunnen worden uitgesloten leidt niet tot een ander oordeel. Hiertoe wordt overwogen dat uit de Nota van Toelichting volgt dat niet in alle gevallen aan gezondheidskundige overwegingen een doorslaggevende betekenis hoeft te worden toegekend en dat in de planprocedure ruimte blijft voor een nadere afweging. Gelet hierop faalt het betoog.

2.66.7. Stichting Platform Vaesrade betoogt dat een voetbalveld van RKVV Vaesrade te dicht bij de BPL zal zijn gelegen. Zij stelt dat de luchtkwaliteit ter plaatse van het voorziene sportveld slecht is en acht het nadelig voor de gezondheid van kinderen als zij op die locatie sporten.
2.66.7.1. Zoals in het algemene deel van deze uitspraak is overwogen volgt uit het onderzoek "Luchtkwaliteit behorende bij het inpassingsplan Buitenring Parkstad Limburg" van 8 oktober 2010 dat in het plangebied aan de grenswaarden voor zwevende deeltjes (PM10) en stikstofdioxide (NO2) wordt voldaan. Stichting Platform Vaesrade heeft niet aannemelijk gemaakt dat het luchtkwaliteitsonderzoek zodanige gebreken of leemten in kennis bevat dat provinciale staten dit niet aan hun besluitvorming ten grondslag hebben mogen leggen. Het voorgaande in aanmerking genomen wordt voorts geen aanleiding gezien voor het oordeel dat provinciale staten de luchtkwaliteit ter plaatse van het voorziene sportveld niet in redelijkheid aanvaardbaar hebben kunnen achten.

2.66.9. In hetgeen Stichting Platform Vaesrade heeft aangevoerd ziet de Afdeling geen aanleiding voor het oordeel dat provinciale staten zich niet in redelijkheid op het standpunt hebben kunnen stellen dat het plan in zoverre strekt ten behoeve van een goede ruimtelijke ordening. In het aangevoerde wordt evenmin aanleiding gevonden voor het oordeel dat het bestreden besluit in zoverre anderszins is voorbereid of genomen in strijd met het recht. Het beroep van Stichting Platform Vaesrade is ongegrond.

Datum uitspraak:
7 december 2011
Zaaknummer:
ABRvS 201011757/1/R1 en 201012728/1/R
Vindplaats:
www.raadvanstate.nl