ABRvS 201503243/1/R2, 2 december 2015 (bestemmingsplan "Rembrandtlaan 2014", De Bilt)

Essentie: In plantoelichting moest de gemeente inzichtelijk maken:

- dat de luchtkwaliteit na realisering van het plan voldoet aan de grenswaarden, of

- dat het plan niet in betekenende mate bijdraagt aan de luchtverontreiniging.

De gemeente had eerder wel berekeningen uitgevoerd. In de plantoelichting had de gemeente daar naar moeten verwijzen.

Toetsingskader: Wet milieubeheer

Betreft: Besluit van de gemeente De Bilt tot het vaststellen van bestemmingsplan "Rembrandtlaan 2014"

Relevante overwegingen:
11. De Bewonersvereniging en de Wijkraad betogen dat ten onrechte geen onderzoek is gedaan naar de gevolgen van het plan voor de luchtkwaliteit, omdat het plandeel dat ziet op De Timpe tot meer verkeersbewegingen zal leiden. Dat in de plantoelichting is vermeld dat de normen niet worden overschreden is volgens hen onvoldoende, aangezien daarbij niet naar een achterliggend onderzoek wordt verwezen.

11.1. De raad stelt zich op het standpunt dat tijdens de planvoorbereiding verschillende onderzoeken naar de luchtkwaliteit zijn uitgevoerd. Daaruit volgde telkens als conclusie dat de huidige achtergrondconcentraties in de buitenlucht ruim beneden de wettelijke grenswaarden liggen en dat de bijdrage van het plan aan de concentraties in de buitenlucht niet tot overschrijding van die grenswaarden zal leiden.

11.2. In de plantoelichting is vermeld dat de huidige concentraties voor stikstofoxide (NO2) en fijnstof (PM10) zich onder de grenswaarden bevinden als bedoeld in artikel 5.16, eerste lid, onder a, van de Wet milieubeheer, welke zijn opgenomen in bijlage 2 bij die wet. Voorts is vermeld dat de beoogde ontwikkelingen op nieuwbouwlocatie De Timpe een verkeersaantrekkende werking hebben, waardoor de concentraties luchtverontreinigende stoffen toenemen, maar dat het plan niet in betekende mate bijdraagt aan de luchtkwaliteit.

Dat in de plantoelichting is vermeld dat het plan 'niet in betekende mate' bijdraagt aan de luchtkwaliteit als bedoeld in artikel 5.16, eerste lid, onder c, van de Wet milieubeheer kan de Afdeling niet volgen. Het plandeel met de bestemming "Gemengd - 2", dat ziet op De Timpe, voorziet immers niet uitsluitend in categorieën van inrichtingen, kantoorlocaties en woningbouwlocaties die in de 'Regeling niet in betekenende mate bijdragen (luchtkwaliteitseisen)' zijn aangewezen.

Wat betreft de stelling van de raad dat na realisering van De Timpe wordt voldaan aan de eerdergenoemde grenswaarden, overweegt de Afdeling als volgt. De Bewonersvereniging en de Wijkraad wijzen er terecht op dat in de plantoelichting niet wordt verwezen naar enig onderzoek ter staving van die stelling. Ter zitting is desgevraagd door de raad bevestigd dat de berekeningen van het eerder verrichte onderzoek naar de luchtkwaliteit niet bij het plan zijn gevoegd. Gelet hierop heeft de raad ten tijde van de vaststelling van het plan niet inzichtelijk gemaakt dat met betrekking tot de luchtkwaliteit aan de grenswaarden wordt voldaan. Dit betoog treft dan ook doel.

12.2. Wat betreft het gebrek dat ten tijde van de vaststelling van het plan niet inzichtelijk is gemaakt dat na verwezenlijking van De Timpe aan de grenswaarden als bedoeld in artikel 5.16, eerste lid, onder a, van de Wet milieubeheer wordt voldaan, ziet de Afdeling aanleiding om de rechtsgevolgen van het bestreden besluit, voor zover dat ziet op het plandeel met de bestemming "Gemengd - 2", met toepassing van artikel 8:72, derde lid, aanhef en onder a, van de Awb in stand te laten. Daarbij is van belang dat in bijlage 2 bij het verweerschrift alsnog berekeningen zijn gevoegd van een onderzoek naar de bijdrage van het plan aan de luchtkwaliteit. Daaruit blijkt dat het plan niet leidt tot overschrijding van de grenswaarden van de concentraties van stoffen in de buitenlucht als bedoeld in artikel 5.16, eerste lid, onder a, in samenhang gelezen met bijlage 2 van de Wet milieubeheer. Nu de Bewonersvereniging en de Wijkraad de uitkomsten van deze berekeningen niet hebben bestreden, ziet de Afdeling geen aanleiding om aan de juistheid ervan te twijfelen.

Datum uitspraak:
2 december 2015
Zaaknummer:
201503243/1/R2
Vindplaats:
www.raadvanstate.nl