Meetverplichting

Algemene regel is dat als er een emissiegrenswaarde van toepassing is op een grote stookinstallaties, er ook een meetverplichting geldt. Uitzondering op deze regel is de kwikemissie. Bij kolenstook geldt voor kwik ook een meetverplichting als er nog geen emissiegrenswaarde volgt uit  hoofdstuk 5.1.1.

Overzicht meetverplichtingen

Voor grote stookinstallaties gelden de meetverplichtingen als genoemd artikel 5.3 van de Activiteitenregeling.

Aanvullende meetverplichtingen

De heersende concentraties zijn onder meer afhankelijk van het vochtgehalte, het zuurstofgehalte van de rookgassen en van de heersende temperatuur en druk. Voor een eenduidige toetsing aan de emissiegrenswaarden worden de resultaten omgerekend naar standaard omstandigheden. De emissiegrenswaarden zijn gesteld bij standaard omstandigheden. De volgende parameters zijn dan ook onderdeel van de meetverplichting, volgens Activiteitenregeling, artikel 5.4, lid 1:

  • zuurstofgehalte
  • temperatuur
  • druk
  • waterdampgehalte van het afgas, tenzij het monster wordt gedroogd voordat analyses plaats hebben

Meetplan en eisen aan meetpunten NEN-EN15259

Wanneer emissiemetingen worden uitgevoerd is de representativiteit van de meting een belangrijk aspect. Het gaat hierbij om de representativiteit van de analyse, de monstername en de bedrijfvoering tijdens de meting. De representativiteit van de analyse is geborgd. Artikel 5.18 van de Activiteitenregeling schrijft gestandaardiseerde meetmethodieken voor. De Activiteitenregeling geeft een nadere invulling met de Europese standaard NEN-EN 15259, Luchtkwaliteit - Meetmethode emissies van stationaire bronnen - Eisen voor meetvlakken en meetlocaties en voor doelstelling, meetplan en rapportage van de meting.

De norm geeft aan dat de toegepaste meetnormen, de monstername en de bedrijfscondities tijdens de metingen in een vooraf opgesteld meetplan zijn vastgelegd. Bij bestaande installaties is het niet altijd mogelijk dat de monsternamepunten en het meetvlak voldoen aan de eisen in de norm. Daarom is het van belang om het meetplan voorafgaand aan de meting aan het bevoegd gezag voor te leggen. Er kan achteraf geen discussie ontstaan over de representativiteit van de meetresultaten.

Tot slot is vastgesteld dat de emissiemetingen tenminste twee weken voor aanvang van de metingen aangemeld moeten zijn bij het bevoegde gezag.