Maatregelen

De afgelopen jaren zijn diverse instrumenten ontwikkeld om gemeenten te ondersteunen bij het zorgvuldig omgaan met energie. Eén van de instrumenten is de EnergiePrestatie op Locatie (EPL). De EPL kan worden bepaald in de fase van (stedenbouwkundige) planvorming, waarna de resultaten in het bestemmingsplan kunnen worden opgenomen. De EPL is in aanvulling op de EPN ontwikkeld. Het gebruik van de EPL is niet wettelijk verankerd maar is een hulpmiddel om het ambitieniveau van een gemeente te kunnen bepalen.

De Energie Prestatie op Locatie (EPL) is een instrument dat een belangrijke rol speelt in het realiseren van energiebesparing op locatieniveau. De EPL is een getal tussen 0 en 10 waarbij de 10 staat voor de ideale situatie waarin geen fossiele brandstoffen meer worden gebruikt. Het doel van de EPL is om locale partijen op eenvoudige wijze te helpen met het verlagen van het primaire verbruik van fossiele brandstoffen in nieuwbouw en herstructureringslocaties. Het instrument ondersteunt gemeenten in hun energiebeleid voor de gebouwde omgeving.

De partijen die direct met de EPL te maken krijgen, zijn gemeenten, projectontwikkelaars, woningbouwcorporaties, netbeheerders en leveranciers van energie. Indirect krijgen ook producenten van energie te maken met de EPL via de energieleveranciers. Verder zullen architecten en stedenbouwkundigen op de hoogte moeten zijn van het bestaan en de werking van de EPL.

De EPL is in aanvulling op de EnergiePrestatie Norm (EPN) ontwikkeld. Het gebruik van de EPL is niet wettelijk verankerd maar is een hulpmiddel om het ambitieniveau van een gemeente te kunnen bepalen. De EPL bevat niet alleen gebouwmaatregelen (zoals het Bouwbesluit waarin de EPN is opgenomen) maar ook maatregelen in de energievoorziening. De EPL heeft dus een relatie met de EPN, maar is beslist niet hetzelfde. In het onderstaande worden de voornaamste verschillen benoemd:

  • De EPN richt zich op één gebouw in tegenstelling tot de EPL die over meerdere gebouwen (inclusief de energienetten en -bronnen voor de energielevering aan deze gebouwen)
  • Hoe hoger de EPL, hoe hoger het ambitieniveau in tegenstelling tot de EPN. Bij de EPN is dit juist omgekeerd: hoe lager de EPN, hoe hoger het ambitieniveau
  • De EPN waardeert maatregelen buiten het gebouw niet of onvoldoende. Duurzame energie in het gebouw neemt de EPN slechts beperkt mee. De EPL geeft deze maatregelen wel reële waarden. Dit geldt bijvoorbeeld voor zonnecellen op gebouwen of voor benutting van restwarmte
  • De EPL richt zich op het totale energieverbruik, inclusief al het elektriciteitsverbruik. De EPN richt zich hoofdzakelijk op het energieverbruik voor verwarming. Hierdoor geldt dat maatregelen die effect hebben op de hoogte van de EPN ook effect hebben op de hoogte van de EPL, maar niet altijd andersom
  • De EPL het energieverbruik voor openbare verlichting en bemaling mee;
  • Zoals eerder is opgemerkt, mist de EPL de wettelijke verankering die wel van toepassing is op EPN via het Bouwbesluit

Een verhoging van de EPL betekent verlaging van het fossiele brandstofverbruik. Om tot een verlaging te komen moet de energievraag worden verkleind en/of de omvang van de energiedrager moet worden verlaagd. Een lagere energievraag wordt bereikt met bouwkundige en installatietechnische maatregelen. De EPL kan worden verhoogd door:

  • energiebesparing via bouwkundige maatregelen in het gebouw (bijvoorbeeld isolatie en passieve zonne-energie)
  • verbetering van de efficiëntie van installaties in de gebouwen zoals HR-ketel, micro-warmtekracht
  • duurzame energie in of op het gebouw (deels EPN)
  • de aanleg van (warmte-/elektriciteits)netten met lagere netverliezen (niet in EPN)
  • verbetering van de efficiëntie van installaties buiten de gebouwen zoals gasmotoren, grotere elektrische pompen, restwarmte benutten uit elektriciteitscentrales
  • duurzame energie buiten het gebouw zoals duurzame stroom of ecogas (niet in EPN)

Bij de ontwikkeling van (bestemmings)plannen voor herstructureringsprojecten kan de gemeente, burgers of corporaties stimuleren om een Energieprestatie Advies (EPA) aan te vragen waarmee inzichtelijk wordt welke energiebesparende maatregelen zij in hun eigen huis of gebouwen kunnen nemen.

Maatregelen

Gemeenten hebben concrete mogelijkheden in handen om energiezuinigheid en de toepassing van duurzame energie te bevorderen. Het belangrijkste in dit verband is dat de gemeente vaak de centrale regisseur is bij ontwikkelingsprojecten. Zij kan, afhankelijk van haar ambitieniveau, streven naar een zo duurzaam mogelijk project, los van de wettelijke eisen waaraan een bouwplan volgens het Bouwbesluit moet voldoen. Op het niveau van het bestemmingsplan kan worden gedacht aan:

  • zongericht verkavelen of bouwen: zodanig inrichten van een woongebied dat zoveel mogelijk passieve en actieve zonne-energie wordt benut; passief: opwarming door de zon van het gebouw, actief: zonnepanelen voor elektriciteitsopwekking en zonneboilers voor warmwater
  • compact bouwen: bouwvorm waarbij de verhouding tussen het gebruiksoppervlak (vloeroppervlak) en het verliesoppervlak (gevels en daken) zo gunstig mogelijk is en de transmissieverliezen klein zijn
  • warmtelevering door gebruik van restwarmte: een voorbeeld hiervan is het gebruik in woningen of bedrijven van restwarmte die vrijkomt bij elektriciteitscentrales, industrie en afvalverbranding
  • warmteopwekking door een kleinschalige warmte-krachtinstallatie
  • gebruik maken van overige duurzame energiebronnen: dit betreft onder meer aardwarmte, lange termijn koude- of warmteopslag in de bodem, zonne-energie, biomassacentrales en warmtepompen
  • bij bedrijfsmatige activiteiten de mogelijkheden voor de productie van duurzame energie (mestvergisting, oprichting windturbine) nadrukkelijk als mogelijke nevenactiviteit benoemen.

Voorbeelden hiervan zijn:

  • in de voorschriften en/of op de plankaart randvoorwaarden vastleggen voor passieve en actieve zonne-energie, als zuid-oriëntatie van bebouwing, dakhellingen, nokrichtingen en onderlinge oriëntatie van bebouwing ter vermijding van beschaduwing
  • vastleggen op de plankaart en/of in de voorschriften van hoge(re) netto dichtheden of een differentiatie in dichtheden in deelgebieden van het bestemmingsplan
  • rooilijnen op de plankaart vastleggen
  • vastleggen op de plankaart en/of in de voorschriften van ruimteclaims collectieve en/of decentrale warmtelevering of energie-opwekking (windturbines, bio-energiecentrale)
  • extra bouwmogelijkheden scheppen voor serres (tot de hoogte van de woning) via (vrijstelling) van de bijgebouwenregeling

Om dit soort maatregelen te benutten moet het energiethema in een vroeg stadium van de planontwikkeling worden meegenomen.