200203337/1 Oldebroek

Onderwerp:artikel 27 Hinderwet, vervallen vergunning, bestaande rechten, meitellingen

Inleiding:
Er is een revisievergunning verleend voor een pluimveefokbedrijf en een kuikenbroederij. De vergunning is deels geweigerd voor het houden van dieren in de stallen F en B. Op grond van artikel 27, derde lid van Hinderwet vervalt de vergunning van een inrichting, wanneer een gedeelte van de inrichting is verwoest, of gedurende drie achtereenvolgende jaren buiten werking is geweest, voor dat gedeelte. Het gaat hier om de vraag of de bestaande rechten voor het houden van dieren juist zijn vastgesteld. Verweerder heeft de vergunning geweigerd omdat uit de meitellingen en de mestboekhouding blijkt dat de inrichting voor dat deel gedurende drie achtereenvolgende jaren buiten werking is geweest.

Afdeling:
Uit de stukken is gebleken dat de registratie van meitellingen geschiedt op de tenaamstelling van een bedrijf en niet op de vestigingsplaats daarvan. Dit betekent dat door verschillende tenaamstellingen van een bedrijf meerdere registratienummers betrekking kunnen hebben op één locatie maar tevens dat één registratienummer betrekking kan hebben op meerdere locaties. Gebleken is dat de rechtspersoonlijkheid van de rechtsvoorgangsters van vergunninghouder in het verleden is gewijzigd en dat zij in Nederland verder geen vestigingen hebben dan aan de onderhavige locatie. Nu het hier gaat om de meitellingen van het bedrijf van vergunninghouder, ziet de Afdeling geen reden deze hier buiten beschouwing te laten.  De stelling van verweerder dat in de meitellingen dieren zijn opgenomen die nooit binnen de inrichting kunnen zijn gehouden, doet hier niet aan af.

Datum uitspraak:
28 mei 2003
Zaaknummer:
200203337/1
Vindplaats:
niet gepubliceerd
Instantie:
gemeente