Vergunningplichtige inrichting: Bescherming bedrijfswoning

Vraag

Moet bij het opstellen van vergunningsvoorschriften voor vergunningplichtige inrichtingen rekening worden gehouden met bedrijfswoningen?

Antwoord

Ja, ook bedrijfswoningen van derden worden beschermd tegen geluidshinder.

Op basis van de Wabo kan het bevoegd gezag een vergunning onder voorschriften verlenen aan een inrichting. Aan een vergunning worden de voorschriften verbonden, die nodig zijn ‘in het belang van het bescherming van het milieu’. Het bevoegd gezag bezit enige mate van beoordelingsvrijheid om te bepalen wat het beschermingsniveau moet zijn en aan welke objecten dat geboden wordt.

In de systematiek van de Handreiking Industrielawaai en vergunningverlening (pdf, 123 kB) (hoofdstuk 4) wordt aan bedrijfswoningen (van derden) voor het langtijdgemiddeld beoordelingsniveau geen lager beschermingsniveau geboden dan aan woningen. Bedrijfswoningen van derden zijn volgens de Handreiking in principe gewoon woningen van derden. Bedrijfswoningen die bij de inrichting horen waarvoor de milieuvergunning wordt verleend hoeven natuurlijk niet te worden beschermd.

In paragraaf 5.9 wordt voor bedrijfswoningen op een bedrijventerrein voor het langtijdgemiddeld beoordelingsniveau een lager beschermingsniveau aanvaardbaar geacht. Daarbij geldt een streefwaarde van 55 dB(A) en een maximale grenswaarde van 65 dB(A). Dit beschermingsniveau is overigens niet anders dan voor (burger)woningen op een bedrijventerrein.

Voor het maximale geluidsniveau wordt in paragraaf 5.9 verwezen naar de gemeentelijke nota geluidsbeleid. De Raad van State (ABRvS 28 juni 2006, nr. 200507025/1) is van oordeel dat op een bedrijventerrein gelegen bedrijfswoningen voor het maximale geluidsniveau een geringere mate van bescherming behoeven dan het beschermingniveau uit paragraaf 3.2 van de Handreiking (voor "normale" woningen).