Historie aftrek art. 110g

Op geluidberekeningen vanwege wegverkeer in het kader van de Wet geluidhinder wordt al geruime tijd een aftrek toegepast. Met behulp van deze aftrek (voor 2007 cf. art. 103 Wet geluidhinder en nu cf. art. 110g Wet geluidhinder) wordt rekening gehouden met de ontwikkeling dat voertuigen op termijn stiller worden. Sinds 2007 is de grootte van de aftrek 2 dB bij snelheden vanaf 70 km/uur. Het gaat dan om een aftrek op de berekende geluidbelastingen in het kader van de Wet geluidhinder. Voordien bedroeg de aftrek 3 dB. Voor lagere snelheden gold een aftrek van 5 dB, die ook na 2007 gehandhaafd bleef.

Omdat de aftrek een generiek karakter had, is bij de invoering van Hoofdstuk 11 van de Wet milieubeheer (Swung-1) besloten deze te laten vervallen in samenhang met een gelijktijdige aanpassing van de geluidnormen voor wegverkeer. Zo ging de voorkeursgrenswaarde bij rijkswegen van 48 dB, mét aftrek, naar 50 dB, zonder aftrek. De voorgenomen aanpassing leidt tot een vereenvoudiging en zou per saldo dus niet leiden tot strengere of soepelere normen.

Twee ontwikkelingen maakte dat deze beoogde vereenvoudiging tijdelijk niet geheel gerealiseerd kon worden.

Fasering Swung

In de eerste plaats kon vanwege de gefaseerde invoering van Swung de normneutrale aanpassing wél voor rijkswegen doorgevoerd worden maar niet voor gemeentelijke en provinciale wegen en ook niet voor ruimtelijke ontwikkelingen zoals het toetsen voor bouw van woningen. Bij wegen in beheer bij deze lagere overheden en RO-ontwikkelingen (woningbouw) blijven dus zowel de art.110g aftrek als de maximale grenswaarden behorende bij de Wet geluidhinder in stand totdat Swung-2 van kracht is. Dit is een tijdelijke situatie.

Bijstelling Reken- en meetvoorschrift

In de tweede plaats is enkele jaren voor invoering van Swung-1 uit meetcampagnes gebleken dat personenwagens bij hogere rijsnelheden meer lawaai produceren dan wat op basis van de toenmalige Standaard Rekenmethode Wegverkeerslawaai (2006) werd berekend. Voor middelzwaar en zwaar verkeer was er geen verschil tussen metingen en berekeningen. Bovendien bleek dat de geluidreductie van stille wegdekken sneller afneemt dan eerder werd verondersteld. Bij de wijziging van het Reken- en Meetvoorschrift zijn daarom de emissiekentallen van personenvoertuigen geactualiseerd en is de wijze van het rekenen met stille wegdekken aangepast. Deze wijzigingen, opgenomen in het Reken- en Meetvoorschrift Geluid 2012 (RMG2012), viel samen met de invoering van Swung-1. In de toen vastgestelde geluidproductieplafonds voor rijkswegen is de geactualiseerde rekenmethode toegepast.

In de Tweede Kamer is bij de bespreking van de Invoeringswet geluidproductieplafonds de vraag gesteld of de vastgestelde nieuwe Europese geluideisen aan banden (en andere mogelijke aanscherpingen van Europese geluideisen aan voertuigen) alvast mee kon worden genomen om de gevolgen van de aanpassing van het reken- en meetvoorschrift te beperken. Dit zou zowel het budgettaire tekort voor de rijksoverheid reduceren alsook eraan bij dragen dat de ruimtelijke ontwikkelingsmogelijkheden van lagere overheden, ontwikkelaars en particulieren niet onnodig (tijdelijk) worden beperkt. De staatssecretaris van Infrastructuur en milieu heeft gehoor aan dit verzoek gegeven door de instroom van stillere banden in de uitgangspunten van de geluidberekeningen op te nemen. Deze zogenoemde aftrek voor stillere banden bedraagt voor wegen met snelheden vanaf 70 km/uur 1 of 2 dB, afhankelijk van het type wegdek. Deze aftrek is opgenomen in artikel 3.5 (voor toepassing vanuit de Wet geluidhinder) en 5.11 (voor toepassing vanuit de Wet milieubeheer) van het Reken- en Meetvoorschrift Geluid 2012 (RMG2012). De mogelijk effecten van aanscherping van de Europese regelgeving zijn door TNO voor verschillende scenario's in beeld gebracht (publicatie TNO-MEM-2011-00869A van 19 mei 2011). De hoogte van de aftrek voor stille banden is gebaseerd op een "gemiddeld" scenario.

De toepassing van deze aftrek voor stillere banden geldt voor alle geluidberekeningen. Deze aftrek werkt dus door bij gemeentelijke wegen, provinciale wegen en rijkswegen. Het betreft dan berekeningen voor zowel wegaanleg, wegreconstructie, GPP-naleving als woningbouw (Bouwbesluit). Voor geluidkartering is er meer beleidsvrijheid en kan besloten worden de aftrek voor stille banden toe te passen.

Gevolgen

Met de introductie van de aftrek voor stillere banden ontstaat er een situatie dat bij akoestisch onderzoek voor de Wet geluidhinder (gemeentelijke wegen, provinciale wegen, woningbouw) twee correcties worden meegenomen in de berekening. De eerste is de bestaande aftrek artikel 110g. De tweede is de nieuwe stille banden aftrek (artikel 3.5 uit het RMG2012). Dit is nodig om in de tijdelijke situatie tussen Swung-1 en Swung-2 te voorkomen dat er tijdelijke belemmeringen ontstaan voor woningbouw, aanleg van wegen en reconstructies van wegen. Met Swung-2 zal in samenhang met een herziening van het normstelsel de aftrek artikel 110g verdwijnen. Het is te verwachten dat de aftrek voor stille banden op de lange termijn ook zal verdwijnen. Op termijn zal de voorspelde geluidreductie immers naar verwachting worden gerealiseerd. Het ligt dan voor de hand in combinatie met een actualiseren van de geluidemissiekentallen de aftrek af te schaffen.