200104029/1 Deurne

Onderwerp: Minimale afstand paarden, vaste bestuurspraktijk

Inleiding:
Een revisievergunning is verleend voor een hippisch centrum (een paardenhouderij) met 249 paarden en een kantine. De dichtstbijgelegen woning van derden ligt op 130 meter. De vraag is of dit kon worden vergund.

Afdeling:
Verweerder hanteren voor een paardenhouderij als vaste bestuurspraktijk dat een afstand van 50 meter ten opzichte van het dichtstbijzijnde stankgevoelige object voldoende is om stankhinder te voorkomen. Hiermee hebben zij geen onjuiste toepassing aan de wet gegeven. Nu de dichtstbijgelegen woning van derden is gelegen op 130 meter hebben ze zich in redelijkheid op het standpunt kunnen stellen dat voor enkelvoudige stankhinder niet hoeft te worden gevreesd.

Onderwerp: Cumulatieve stankhinder, overbelaste situatie, paarden

Inleiding:
Aan de orde is in hoeverre de eventuele bijdrage van de paarden bij de beoordeling van cumulatieve stankhinder moet worden betrokken.

Afdeling:
Het cumulatie-rapport (Beoordeling cumulatie stankhinder door intensieve veehouderijen) heeft geen betrekking op dieren waarvoor in de Richtlijn 1996 geen omrekeningsfactoren naar mestvarkeneenheden zijn opgenomen, zoals paarden. Er zijn evenmin andere algemeen aanvaarde milieuhygiënische inzichten ter beoordeling van cumulatie van stank van dieren die niet kunnen worden omgerekend in mestvarkeneenheden. Desondanks hebben verweerders dit toch beoordeeld. Er is sprake van een cumulatief overbelaste situatie  bij woningen die zich  bevinden op een afstand van ongeveer 300 en 420 meter van het midden van de dichtstbijgelegen stallen waarin paarden worden gehouden. Gelet op deze afstand hebben verweerders zich in redelijkheid op het standpunt kunnen stellen dat de bijdrage van de paarden aan de cumulatie van stank niet zodanig is, dat de vergunning hierom had moeten worden geweigerd.

Datum uitspraak:
31 juli 2002
Zaaknummer:
200104029/1
Vindplaats:
niet gepubliceerd
Instantie:
gemeente